Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 21 mei 2003, kenmerk 5226041/03/6;
Gelet op de artikelen 3, 4, 6, 7, 17 en 18 van de Wet tarieven in strafzaken;
De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 2003, nr. W03.03.0191/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 12 augustus 2003, directie Wetgeving, nr. 5236339/03/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: