Uitvoeringsregeling Gaswet

Geraadpleegd op 17-11-2025.
Geldend van 01-10-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 14 augustus 2003, nr. WJZ 3019672, tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de levering van gas aan kleinverbruikers (Uitvoeringsregeling Gaswet)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 43, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Gaswet;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Gaswet;

  • b. kleinverbruiker: de in artikel 43, eerste lid, van de wet bedoelde afnemer;

  • c. gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur: gemiddelde luchttemperatuur te De Bilt (T) in een etmaal, gecorrigeerd voor de gemiddelde windsnelheid op hetzelfde station (V) in dezelfde periode uitgedrukt in meters per seconde, volgens de formule: Teff = T – (V/1,5);

  • d. gemiddelde effectieve temperatuur: gemiddelde luchttemperatuur te De Bilt (T) over een periode, gecorrigeerd voor de gemiddelde windsnelheid op hetzelfde station (V) in dezelfde periode uitgedrukt in meters per seconde, volgens de formule: Teff = T – (V/1,5).

§ 2. Regels over het overzicht leveringszekerheid gas

Artikel 3

  • 7 In het overzicht van de vraag en vraagontwikkeling van hoog- en laagcalorisch gas, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel q, subonderdelen 1 en 4, artikel 10a, achtste lid, onderdeel f en artikel 10a, negende lid, onderdelen a en b, van de wet, wordt de vraag naar gas nader onderverdeeld in:

    • a. de verwachte binnenlandse gasvraag en de export per land;

    • b. ten aanzien van de binnenlandse vraag: onderscheid tussen de gasvraag van eindafnemers die zijn aangesloten op het landelijk gastransportnet, op een gastransportnet niet zijnde het landelijk gastransportnet en op een gesloten distributiesysteem;

    • c. ten aanzien van de eindafnemers die zijn aangesloten op het landelijk gastransportnet: onderscheid tussen de vraag van gascentrales en overige eindafnemers.

  • 8 De benodigde hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel q, subonderdeel 3, zien in ieder geval op de hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas uitgedrukt in TWh die op 1 november van het volgende kalenderjaar dienen te zijn opgeslagen.

  • 9 De temperatuurscenario's, bedoeld in artikel 10a, negende lid, onderdeel b, van de wet, omvatten ten minste een koudste, een gemiddelde en een warmste scenario op basis van temperatuurprofielen van de afgelopen 20 jaar. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft aan welk gasjaar als referentie dient voor deze specifieke temperatuurscenario's.

  • 10 Bij de berekening van de vraag naar gas gaat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ten minste uit van:

    • a. een systematiek van graaddagen, gebaseerd op het verschil tussen de gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur en 14°C, volgens de formule: D = ∑ max[(14 – Teff),0]; en

    • b. temperatuurprofielen van de afgelopen 20 jaar op basis waarvan hij een verband legt tussen het aantal graaddagen en de vraag naar gas.

§ 3. Niet-bedrijfsmatige levering gas aan kleinverbruikers

Artikel 4

  • 1 Overeenkomstig artikel 43, tweede lid, onderdeel b, wordt gas anders dan bedrijfsmatig geleverd indien:

    • a. het gas uitsluitend wordt geleverd op een terrein dat de leverancier in eigendom, pacht of erfpacht heeft en de levering van gas in het geheel van zijn onderneming van ondergeschikte betekenis is, dan wel een onlosmakelijk onderdeel vormt van de handelingen die zijn onderneming verricht, en

    • b. de leverancier reeds voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling gas leverde aan beschermde afnemers, dan wel de leverancier aan niet meer dan vijftien kleinverbruikers per jaar gas levert.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 augustus 2003

De

Minister

van Economische Zaken

L.J. Brinkhorst