Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken

Geraadpleegd op 30-10-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken

De Staatssecretaris van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 2 en 2a van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 2. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet waardering onroerende zaken;

  • b. besluit: Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken;

  • c. waardering: waardebepaling en waardevaststelling van onroerende zaken op basis van de wet;

  • d. verwerkbare gegevens: gegevens voor de afnemers die voldoen aan de door de Waarderingskamer opgestelde kwaliteitscriteria;

  • e. object: een onroerende zaak die ten minste een van de afnemers betrekt in de heffing van een belasting naar een waardemaatstaf.

Hoofdstuk 2 . Kostenverdeling over de individuele waterschappen

Artikel 3. Aandeel in de kosten van de individuele waterschappen

  • 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt jaarlijks voor de individuele waterschappen het aandeel in de kosten van de waardering, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van het besluit, vast. Ten behoeve van deze vaststelling verstrekt de Unie van Waterschappen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiterlijk op 1 februari van het kalenderjaar een schriftelijke opgave van het aantal objecten per individueel waterschap.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vaststelling geschiedt op basis van een vast bedrag per object, voorzover gelegen in de gebieden die volgens de provinciale verordeningen bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Waterschapswet in waterschapsverband gelegen zijn, naar de stand van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, zoals bekend op 1 november van het voorafgaande kalenderjaar, en wordt uiterlijk op 1 maart van het kalenderjaar door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de individuele waterschappen bekendgemaakt.

Artikel 4. Betaling aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door de individuele waterschappen

De individuele waterschappen betalen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar het op de voet van artikel 3 door hem vastgestelde individuele aandeel van het waterschap in de kosten van de waardering, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van het besluit.

Hoofdstuk 3. Vergoeding van bepaalde kosten.

[Vervallen per 01-01-2018]

Artikel 5. Vergoeding van bepaalde kosten aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

[Vervallen per 01-01-2018]

Hoofdstuk 4. Basisregistratie waarde onroerende zaken.

Artikel 7. Plaatsing aantekening ‘in onderzoek’

Het college plaatst de aantekening ‘in onderzoek’ bij een waardegegeven binnen vier dagen, nadat er ten aanzien van dat waardegegeven een terugmelding is gedaan of er overigens gerede twijfel is ontstaan omtrent de juistheid van dat gegeven.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met het tijdstip waarop het Koninklijk Besluit van 28 april 2003, Stb. 2003, 179, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, in verband met een nieuwe verdeelsystematiek van de kosten van de waardering in werking is getreden.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

S.R.A. van Eijck