-
1. Een korte omschrijving van de inhoud, vorm en artistiek concept van uw plan en van
de voorgenomen werkmethode (regie, choreografie, muzikaal, mimografisch, muziektheatraal
of multidisciplinair concept, vormgeving, dramaturgie, synopsis, manier van werken).
-
2. Voorzover van toepassing bij muziekaanvragen: motiveer waarom u, buiten het strikt
muzikale programma, tevens subsidie aanvraagt voor toevoegingen zoals video, licht
of beeldende kunst.
-
3. De relatie tot eerder door u uitgevoerde onderzoeken of producties.
-
4. De betekenis van uw aanvraag voor uw verdere artistieke ontwikkeling en/of voor de
artistieke ontwikkeling van de professionele podiumkunsten.
-
5. Als er binnen uw plan bijzondere aandacht is voor één van de beleidsprioriteiten (culturele
diversiteit, jeugd/jongeren, beginnende makers, spreiding) licht dit dan toe.
-
6. In hoeverre is er sprake van een belangwekkende bijdrage aan de veelzijdigheid van
de podiumkunsten in Nederland?
-
7. Vermelding van de uitvoerenden en motivatie van uw keuze. Indien u met amateurs samenwerkt,
wat is hiervoor de reden?
-
8. Geef aan wanneer de repetitieperiode aanvangt en wat de duur van de repetitieperiode
is. Voor theater- en dansproducties bedraagt de maximaal subsidiabele repetitieperiode
twee maanden. Een afwijkende repetitieperiode licht u toe. Voor muziekproducties motiveert
u het noodzakelijk geachte aantal repetities.
-
9. Geef aan in welke periode en in welke circuits de voorstellingen of concerten gespeeld
worden. (Let wel: het Fonds subsidieert voor theater-, dans- en muziektheaterproducties
maximaal een speelperiode van één maand. Voor producties gericht op jeugd/jongeren
geldt een maximum van twee maanden. Het Fonds stelt voor muziekproducties subsidie
beschikbaar per concert. Tegen overlegging van opties of contracten die meer speelbeurten
garanderen, kan een langere periode gesubsidieerd worden.)
-
10. Beschrijf hoe u uw plan gaat realiseren: produceert u zelf of brengt u het onder bij
een producent? In dit laatste geval dient u een intentieverklaring van de producent
bij te voegen. Of is er sprake van een co-productie? Zo ja, met wie? Motiveer uw keuze.
-
11. Geef aan wie de organisatie vormen en wat de functies zijn. Motiveer uw keuze.
-
12. Beschrijf kort door wie en hoe speelplaatsen voor uw productie worden benaderd, welke
reeds zijn benaderd en welke nog volgen.
-
13. Geef aan hoe het publiek geworven wordt en of er sprake is van specifieke publieksgroepen.
Geef een toelichting als het één van de beleidsprioriteiten (culturele diversiteit,
jeugd/jongeren, beginnende makers, toegankelijk repertoire, spreiding) betreft.
-
14. Hoe evalueert u uw productie?
-
15. Indien uw instelling meerjarig gesubsidieerd is door OCenW: de reden(en) waarom deze
productie niet uit uw middelen kunnen worden gefinancierd (beschikking van OCenW,
de herziene begroting 2001-2004, het activiteitenplan 2004 en de jaarrekening 2003
meezenden).
-
16. Waarom vindt u dat uw productie voor subsidiëring door het Fonds in aanmerking komt?