Tijdelijke regeling energiepremies 2003

[Regeling vervallen per 16-10-2003.]
Geraadpleegd op 30-10-2024.
Geldend van 20-08-2003 t/m 15-10-2003

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 december 2002, nr. MJZ2003106146, houdende regels inzake het verstrekken van subsidie ten behoeve van het uitkeren van energiepremies in het kalenderjaar 2003 (Tijdelijke regeling energiepremies 2003)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. aanschaf:

eigendomsverkrijging door levering krachtens in het kalenderjaar 2003 met een leverancier gesloten koopovereenkomst;

b. aanvraag:

schriftelijk verzoek aan een energiebedrijf om uitkering van een energiepremie;

c. aanvrager:

eigenaar, huurder of verhuurder van een als woning gebruikte onroerende zaak waaraan energie wordt geleverd, die een aanvraag heeft ingediend;

d. apparaat:

in het kalenderjaar 2003 aangeschaft, in een woning geïnstalleerd en in werking zijnd nieuw energiezuinig apparaat als genoemd in bijlage 1;

e. energie:

gas, electriciteit, warmte of koude;

f. energiebedrijf:

vergunninghouder als bedoeld in artikel 54 van de Electriciteitswet 1998 of artikel 23 van de Gaswet, dan wel de Federatie van Energiebedrijven in Nederland, EnergieNed, waaraan subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, wordt verstrekt;

g. energiepremie:

in bijlage 1 genoemde premie, uit te keren vanwege de aanschaf van een daarin genoemd apparaat of een daarin genoemde voorziening;

h. minister:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

i. uitvoeringsovereenkomst:

tussen de Staat en een energiebedrijf gesloten overeenkomst tot uitvoering van deze regeling;

j. voorziening:
  • 1°. in het kalenderjaar 2003 aangeschafte, in of aan een woning aangebrachte en in werking zijnde nieuwe energiebesparende voorziening of maatregel als genoemd in bijlage 1;

  • 2°. EnergiePrestatieAdvies waarvoor in het kalenderjaar 2003 opdracht is gegeven, dat voldoet aan het in bijlage 2 opgenomen programma van eisen.

§ 2. Doelstellingen

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Ter bevordering van energiebesparing door huishoudens wordt overeenkomstig deze regeling en de uitvoeringsovereenkomst aan energiebedrijven subsidie verstrekt ten behoeve van het uitkeren van energiepremies.

  • 2 Voorzover subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, wordt overeenkomstig deze regeling en de uitvoeringsovereenkomst aan de desbetreffende energiebedrijven tevens subsidie verstrekt tot vergoeding van de door deze bij het uitkeren van energiepremies werkelijk gemaakte uitvoeringskosten.

§ 3. Subsidieplafond en subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Voor het kalenderjaar 2003 geldt voor de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, een subsidieplafond van € 54 miljoen.

  • 2 Bij de verlening van subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt beslist in de volgorde van de ontvangst van de aanvragen om subsidie, met dien verstande dat wanneer een energiebedrijf krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag om subsidie aan te vullen, de dag waarop die aanvraag is aangevuld voor die beslissing als datum van ontvangst van die aanvraag geldt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Subsidiabele kosten die in aanmerking komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn de door een energiebedrijf uitgekeerde energiepremies.

  • 2 Subsidiabele kosten die in aanmerking komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn de door een energiebedrijf bij het uitkeren van energiepremies werkelijk gemaakte uitvoeringskosten, voorzover deze kosten in overeenstemming zijn met het daaromtrent bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst.

§ 4. Subsidiecriteria

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt slechts verstrekt voorzover een energiebedrijf energiepremies heeft uitgekeerd.

  • 2 Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt slechts verstrekt voorzover een energiebedrijf bij het uitkeren van energiepremies, bedoeld in het eerste lid, werkelijke uitvoeringskosten in overeenstemming met het daaromtrent bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst heeft gemaakt.

§ 5. Uitvoeringskosten

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kan worden verstrekt door middel van een vaste vergoeding per door een energiebedrijf in behandeling genomen aanvraag of veelvoud daarvan, die voor verschillende categorieën aanvragen verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kan voorts worden verstrekt door middel van een vergoeding voor de bij het uitkeren van energiepremies door een of meer energiebedrijven werkelijk gemaakte kosten van automatisering, communicatie en accountantscontrole.

  • 3 De hoogte van vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt verleend onder de voorwaarde dat het energiebedrijf meewerkt aan de totstandkoming of wijziging van een uitvoeringsovereenkomst.

  • 2 De energiebedrijven kunnen gezamenlijk nadere regels van administratieve en procedurele aard stellen ter uitvoering van deze regeling en de uitvoeringsovereenkomst.

§ 6. Procedure en rechtsbescherming met betrekking tot een aanvraag

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Een aanvraag wordt binnen dertien weken na de aanschaf van een apparaat of voorziening ingediend bij het energiebedrijf dat energie levert aan de als woning gebruikte onroerende zaak van de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door de leverancier of het energiebedrijf ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2 Binnen zes weken na ontvangst van een volledige aanvraag beslist het energiebedrijf op de aanvraag. Deze termijn kan éénmaal onder opgaaf van redenen met vier weken worden verlengd.

  • 3 Voorzover de beslissing op de aanvraag strekt tot het geheel of gedeeltelijk afwijzen van de aanvraag, wordt deze gemotiveerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Voorzover een aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen dan wel een aanvrager niet, of niet tijdig, een beslissing op de aanvraag heeft ontvangen kan deze binnen zes weken na de afwijzing, respectievelijk na de dag waarop de beslissing had moeten zijn ontvangen, de minister verzoeken een besluit te nemen omtrent de aanvraag.

  • 2 Bij een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruikgemaakt van een daartoe door de minister vastgesteld formulier dat wordt verstrekt bij de beslissing op de aanvraag dan wel, indien geen beslissing op de aanvraag is ontvangen, desgevraagd wordt verstrekt door het energiebedrijf.

  • 3 Voorzover het besluit van de minister strekt tot het in afwijking van de afwijzing of het niet of niet tijdig beslissen door het energiebedrijf geheel of gedeeltelijk toewijzen van de aanvraag, is het desbetreffende energiebedrijf gehouden binnen zes weken na dagtekening van het besluit daaraan gevolg te geven.

§ 7. Controle

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 Een energiebedrijf kan, teneinde te controleren of aan de voorwaarden voor uitkering van een energiepremie wordt voldaan, een aanvrager verzoeken om:

    • a. aan een of meer door het energiebedrijf daartoe aangewezen persoon of personen toegang te verlenen tot de plaats of de plaatsen in de woning, waar het apparaat of de voorziening is geïnstalleerd, respectievelijk is aangebracht, en in werking is,

    • b. inzage te verlenen in boeken en bescheiden waar gegevens met betrekking tot de aanschaf, de installatie of het aanbrengen en in werking zijn van het apparaat of de voorziening zijn opgenomen, en gelegenheid te bieden daarvan afschrift te nemen,

    • c. medewerking te verlenen aan het verstrekken van gegevens door derden.

  • 2 Indien een aanvrager nalaat medewerking te verlenen aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan de aanvraag worden afgewezen.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

In gevallen waarin een aanvraag terzake van een in 2002 aangeschaft apparaat of aangeschafte voorziening eerst op of na 1 april 2003 kan worden ingediend omdat het installeren of aanbrengen en in werking brengen van het apparaat, respectievelijk de voorziening, niet vóór die datum heeft plaatsgehad en om die reden geen uitkering van een energiepremie uit hoofde van de Uitvoeringsregeling energiepremies plaatsvindt, kan de minister de aanvraag toewijzen en een energiepremie uitkeren overeenkomstig de in die regeling opgenomen Energiepremie-Lijst 2002 voorzover het niet toewijzen van de aanvraag in het betreffende geval zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

  • 1 De Regeling EnergiePrestatieAdvies 2002 wordt ingetrokken.

  • 2 Ten aanzien van een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling uitgebracht EnergiePrestatieAdvies blijft de Regeling EnergiePrestatieAdvies 2002 van toepassing.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 en vervalt met ingang van 1 januari 2004, met dien verstande dat zij daarna van toepassing blijft op:

  • a. een vóór 1 januari 2004 ingediende aanvraag, voorzover eerst op of na die datum een beslissing op die aanvraag onherroepelijk wordt;

  • b. een aanvraag terzake van de aanschaf van een apparaat of voorziening, die met inachtneming van de in artikel 8, eerste lid, genoemde termijn eerst op of na 1 januari 2004 wordt ingediend;

  • c. een aanvraag terzake van de aanschaf van een apparaat of voorziening die eerst op of na 1 januari 2004 kan worden ingediend omdat de levering ervan aan de aanvrager niet vóór die datum heeft plaatsgehad, met dien verstande dat in een dergelijk geval de aanvraag met inachtneming van de in artikel 8, eerste lid, genoemde termijn doch in elk geval vóór 1 juli 2004 wordt ingediend.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling energiepremies 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 december 2002

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H.G.J. Kamp

Bijlage 1. behorend bij artikel 1, onder d, en j (energiepremielijst 2003 met omschrijving apparaten en voorzieningen)

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

NB 1: energiepremies voor energiebesparende maatregelen (nrs. 2001 tot en met 2026) worden alleen uitgekeerd terzake van bestaande woningen waarvoor de bouwvergunning is afgegeven voor 1 januari 1998.

NB 2: een aanvraag voor een bedrag van in totaal minder dan € 50,– leidt niet tot uitkering van een energiepremie.

1. Energiepremielijst 2003

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Premiebedrag in EURO

1011

Koelkast/vriezer met energie-efficiency index > 0,30 en =< 0,42

stuk

50

1012

Koelkast/vriezer met energie- efficiency index =< 0,30

stuk

100

1031

Wasmachine met AAA-label (voor energiegebruik, was- en droogresultaat) en toerental >= 1600 tpm

stuk

50

1041

Elektrische condens wasdroger met A-label voor energiegebruik

stuk

200

1050

Gasverwarmde wasdroger

stuk

200

2001

Vloerisolatie met R >= 2,50 m².K/W

7,5

2002

Bodemisolatie met R >= 1,30 m².K/W (bodem/opgaande werk) of R >= 3,00 m².K/W(bodem)

5

2003

Spouwmuurisolatie met R >= 1,30 m².K/W

6

2004

Gevelisolatie met R >= 2,50 m².K/W

15

2005

Dak- of vlieringisolatie met R >= 2,50 m².K/W

10

2006

Doe-het-zelf toepassing isolatie met R\/d/\ >= 2,50 m².K/W

2

2007

HR/\++\/ glas (spouw >= 15 mm of U =< 1,2 W/m².K)

20

2018

Lage Temperatuur CV

woning

300

2019

Vloer-of wandverwarming aangesloten op Lage Temperatuur CV

woning

230

2021

EPA van niet-procesgecertificeerde onderneming voor één woning1,2

woning

160

2022

EPA van niet-procesgecertificeerde onderneming voor een woningblok van 2 t/m 10 woningen 34

woning

114, max. 456 per woningblok

2023

EPA van niet-procesgecertificeerde onderneming voor een woningblok van meer dan 10 woningen 56

woning

46, max. 1610 per woningblok

2024

EPA van procesgecertificeerde onderneming voor één woning 7

woning

200

2025

EPA van procesgecertificeerde onderneming voor rij(-en) woningen, grondgebonden zelfstandige wooneenheden, vrijstaande woning8

woning

150, max. 750 per aanvraag

2026

EPA van procesgecertificeerde onderneming voor woongebouw(-en), gestapelde woningen9

woning

150, max. 3000 per aanvraag

3010

Fotovoltaïsche zonne-energie (PV- Wp systeem)

Wp

3,5

3020

Zonneboiler >= 3 GJ

stuk

700

3030

Zonneboiler 2 - 3 GJ

stuk

455

3040

Collectieve zonneboiler

125

3050

Warmtepompboiler/warmtapwaterdeel individuele warmtepomp

stuk

700

3060

Collectieve warmtepomp voor warm tapwater/warmtapwaterdeel collectieve warmtepomp

woning

500, max. 25000 per aanvraag

3070

Individuele warmtepomp voor ruimteverwarming

stuk

2000

3080

Collectieve warmtepomp voor ruimteverwarming

woning

1000 max. 50000 per aanvraag

2. Omschrijving apparaten

Titel:1011 Koelkast/vriezer met energie-efficiency index > 0,30 en ≤ 0,42

Bedrag: € 50

Omschrijving:

1011 Koelkast/vriezer met energie-efficiency index > 0,30 en ≤ 0,42

Bestemd voor: het koelen van levensmiddelen voor huishoudelijk gebruik, met behulp van een koelkast of een koel/vries-combinatie of een vrieskist of vrieskast met een inhoud van 1 m3 of minder.

Bestaande uit: koelkast, vrieskast, vrieskist of koel/vriescombinatie voorzien van een A-label, zijnde een verklaring afgegeven door de leverancier, importeur of fabrikant, waaruit blijkt dat deze apparaten voldoen aan de Energie-efficiency klasse A als bedoeld in de Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur die een energie-efficiency index hebben die ligt tussen een waarde groter dan 0,30 en een waarde kleiner of gelijk aan 0,42 hetgeen blijkt ofwel uit een Ecolabel ofwel uit een verklaring van de leverancier, importeur of fabrikant dat de energie-efficiency index ligt tussen een waarde groter dan 0,30 en een waarde kleiner of gelijk aan 0,42. Ingeval van een verklaring omtrent de energie-efficiency index van de leverancier, importeur of fabrikant, wordt deze slechts voor toekenning van energiepremie geaccepteerd, indien de leverancier voorafgaand aan uitgifte van de verklaring het typenummer van het apparaat heeft laten registreren bij het Ministerie van Economische Zaken/Novem. Registratie door de leverancier, importeur of fabrikant is slechts mogelijk indien uit een onderzoeksrapport, dat is opgesteld overeenkomstig de Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur, een energie-efficiency index groter dan 0,30 en een waarde kleiner of gelijk aan 0,42 blijkt.

Titel: 1012 Koelkast/vriezer met energie-efficiency index ≤ 0,30

Bedrag: € 100

Omschrijving:

1012 Koelkast/vriezer met energie-efficiency index ≤ 0,30

Bestemd voor: het koelen van levensmiddelen voor huishoudelijk gebruik, met behulp van een koelkast of een koel/vriescombinatie of een vrieskist of vrieskast met een inhoud van 1 m3 of minder.

Bestaande uit: koelkast, vrieskast, vrieskist of koel/vriescombinatie voorzien van een A-label, zijnde een verklaring afgegeven door de leverancier, importeur of fabrikant, waaruit blijkt dat deze apparaten voldoen aan de Energie-efficiency klasse A als bedoeld in de Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur die een energie-efficiency index hebben gelijk of lager dan 0,30 hetgeen blijkt uit een verklaring van de leverancier, importeur of fabrikant dat de energie-efficiency index gelijk of lager is dan 0,30. Ingeval van een verklaring omtrent de energie-efficiency index van de leverancier, importeur of fabrikant wordt deze slechts voor toekenning van energiepremie geaccepteerd, indien de leverancier voorafgaand aan uitgifte van de verklaring het typenummer van het apparaat heeft laten registreren bij het Ministerie van EZ/Novem. Registratie door de leverancier, importeur of fabrikant is slechts mogelijk indien uit een onderzoeksrapport, dat is opgesteld overeenkomstig de Regeling etikettering energiegebruik koel- en vriesapparatuur, een energie-efficiency index gelijk of lager dan 0,30 blijkt.

Titel: 1031 Wasmachine met AAA-label (voor energiegebruik, was- en droogresultaat) en toerental ≥ 1600 tpm

Bedrag: € 50

Omschrijving:

1031 Wasmachine met AAA-label (voor energiegebruik, was- en droogresultaat) en toerental ≥ 1600 tpm

Bestemd voor: het reinigen van kleding en huishoudelijk textiel.

Bestaande uit: wasmachine met een beladingcapaciteit van minder dan 8 kg wasgoed en voorzien van een A-label, zijnde een verklaring afgegeven door de leverancier, importeur of fabrikant, waaruit blijkt dat dit apparaat voldoet aan de Energie-efficiency klasse A voor energieverbruik en klasse A voor wasresultaat en droogresultaat als bedoeld in de Regeling etikettering energiegebruik wasmachines en een toerental van minimaal 1600 toeren per minuut (tpm).

Titel: 1041 Elektrische condens wasdroger met A-label voor energiegebruik

Bedrag: € 200

Omschrijving:

1041 Elektrische condenswasdroger met A-label voor energiegebruik

Bestemd voor: het drogen van kleding en huishoudelijk textiel door middel van drooglucht die wordt verwarmd door een elektrische installatie.

Bestaande uit: elektrische condenswasdroger met een beladingcapaciteit van minder dan 8 kg wasgoed en voorzien van een A-label, zijnde een verklaring afgegeven door de leverancier, importeur of fabrikant, waaruit blijkt dat dit apparaat voldoet aan de Energie-efficiency klasse A als bedoeld in de Regeling etikettering energiegebruik droogtrommels, met de vermelding dat sprake is van een condenserend apparaat.

Titel: 1050 Gasverwarmde wasdroger

Bedrag: € 200

Omschrijving:

1050 Gasverwarmde wasdroger

Bestemd voor: het drogen van kleding en huishoudelijke textiel door middel van drooglucht die direct wordt verwarmd met gas of indirect wordt verwarmd door een gasgestookte installatie.

Bestaande uit: gasverwarmde wasdroger met een beladingcapaciteit van minder dan 8 kg wasgoed.

3. Omschrijving energiebesparende voorzieningen voor bestaande woningen (waarvoor de bouwvergunning voor 1 januari 1998 is afgegeven)

Titel: 2001 Vloerisolatie met R ≥ 2,50 m2. K/W

Bedrag: € 7,50 per m2

Omschrijving:

2001 Vloerisolatie

Bestemd voor: het isoleren van de begane grondvloer of van de vloer boven een onverwarmde ruimte van een woning of de buitenlucht door middel van het aanbrengen van een isolatielaag aan de onderzijde van de vloer, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer. Bij woningen zonder kruipruimte of een kruipruimte met een hoogte (te meten tussen de onderzijde van de begane grondvloer en de vloer van de kruipruimte) van minder dan 60 cm, is het aanbrengen van vloerisolatie aan de bovenzijde van de begane grondvloer toegestaan mits hiervoor bovenop de isolatielaag harde vloerafwerkingsmaterialen worden toegepast.

Bestaande uit:

a) een laag isolatiemateriaal, welke niet uit in situ gespoten polyurethaan bestaat, met een warmteweerstand (R) van ten minste 2,50 m2.K/W, of

b) een in situ gespoten laag polyurethaan, voorzien van een certificaat waaruit blijkt dat de laag voldoet aan de beoordelingsrichtlijn 1332/02 van het BKB, met een warmteweerstand (R) van ten minste 2,50 m2.K/W.

Bijzonderheid: voor woningen met een kruipruimte is uitgangspunt bij de vereiste warmteweerstand (R) een ventilatievoorziening in twee tegenover elkaar gelegen buitenmuren, met een gezamenlijke doorlaat van 100 mm2 per m2 vloeroppervlak. Een dergelijke minimale ventilatievoorziening kan bij een begane grondvloer de kans op houtrot verkleinen.

Titel: 2002 Bodemisolatie met R ≥ 1,30 m2 . K/W (bodem/opgaande werk) of R ≥ 3,00 m2 . K/W (bodem)

Bedrag: € 5 per m2

Omschrijving:

2002 Bodemisolatie

Bestemd voor: het isoleren van een woning door middel van het bedekken van de bodem van een kruipruimte met een isolerende laag, waarbij tevens het opgaande werk tot aan de begane grondvloer dient te worden geïsoleerd of door het uitsluitend bedekken van de bodem van de kruipruimte met een isolerende laag, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer.

Bestaande uit: een isolerende laag met een warmteweerstand (R) van ten minste 1,30 m2.K/W voor de bodem van de kruipruimte en van ten minste 1,30 m2.K/W voor het opgaande werk of een weerstand van (R) van ten minste 3,00 m2.K/W voor de bodem wanneer het opgaande werk niet wordt geïsoleerd. Met het opgaande werk wordt bedoeld de funderingen van buitengevels en woningscheidende muren gerekend vanaf de bodem van de kruipruimte tot aan de onderzijde van de begane grondvloer.

Uitgangspunt bij de vereiste warmteweerstand (R) is een ventilatievoorziening in twee tegenover elkaar gelegen buitenmuren, met een gezamenlijke doorlaat van 100 mm2 per m2 vloeroppervlakte.

De minimale warmteweerstand dient gewaarborgd te zijn rekening houdende met de ter plaatse mogelijke hoeveelheid staand water. Tevens dient de bereikbaarheid van eventueel aanwezige leidingen gehandhaafd te blijven.

Bijzonderheid: uitgangspunt bij de vereiste warmteweerstand (R) is een ventilatievoorziening in twee tegenover elkaar gelegen buitenmuren, met een gezamenlijke doorlaat van 100 mm2 per m2 vloeroppervlakte. Een dergelijke minimale ventilatievoorziening kan bij een houten begane grondvloer de kans op houtrot verkleinen.

Wanneer bij een project meerdere aan elkaar grenzende kruipruimten gelijktijdig worden voorzien van bodemisolatie, kunnen de door deze kruipruimten ingesloten woningscheidende muren buiten beschouwing worden gelaten. De aanvrager dient in dat geval aan te tonen dat sprake is van een projectmatige aanpak.

Titel: 2003 Spouwmuurisolatie met R ≥ 1,30 m2 . K/W

Bedrag: € 6,00 per m2

Omschrijving:

2003 Spouwmuurisolatie

Bestemd voor: het isoleren van de spouwmuur van een buitengevel, buitengeveldeel of binnenwand grenzend aan een onverwarmde ruimte, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer.

Bestaande uit: een laag isolatiemateriaal met een warmteweerstand (R) van ten minste 1,30 m2.K/W.

Titel: 2004 Gevelisolatie met R ≥ 2,50 m2 . K/W

Bedrag: € 15,00 per m2

Omschrijving:

2004 Gevelisolatie

Bestemd voor: het isoleren van de binnen- of buitenzijde van een buitengevel, buitengeveldeel (waaronder begrepen borstweringen en het vervangen van glas door een niet transparante laag) of een binnenwand grenzend aan een onverwarmde ruimte, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer.

Bestaande uit: een laag isolatiemateriaal met een warmteweerstand (R) van ten minste 2,50 m2.K/W.

Titel: 2005 Dak- of vlieringisolatie met R ≥ 2,50 m2.K/W

Bedrag: € 10 per m2

Omschrijving:

2005 Dak- of vlieringisolatie

Bestemd voor: het isoleren van hetzij een dak hetzij een onverwarmde vliering van een woning, met uitzondering van een plat dak aan de onderzijde of van een schuin dak met UF-schuim onder de dakpannen, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer

Bestaande uit: een laag isolatiemateriaal, uitgezonderd een traditioneel gebonden rietpakket met de primaire functie van dakbedekking, met een warmteweerstand (R) van ten minste 2,50 m2.K/W.

Titel: 2006 Doe-het-zelf toepassing isolatie met Rd ≥ 2,50 m2.K/W

Bedrag: € 2 per m2

Omschrijving:

2006 Doe-het-zelf toepassing isolatie

Bestemd voor: het realiseren van energiebesparing in een woning, waarbij de voorziening door de aanvrager zelf is aangebracht.

Bestaande uit: het realiseren van voorzieningen als genoemd onder 2001 tot en met 2005 met uitzondering van 2001 deel b, waarbij isolatiemateriaal wordt toegepast met een op de verpakking vermelde warmteweerstand (Rd) van ten minste 2,50 m2.K/W.

Titel: 2007 HR++ glas (spouw ≥ 15mm of U-waarde ≤ 1,2 W/m2 .K)

Bedrag: € 20 per m2

Omschrijving:

2007 HR++ glas

Bestemd voor: het beperken van energieverliezen door ramen van een woning door middel van warmtereflecterend isolerend meervoudig glas, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer.

Bestaande uit: warmtereflecterend isolerend meervoudig glas dat voorzien is van de vermelding van de productnaam en het kenmerk HR++ glas (vastgesteld volgens de Nationale BRL 2202,1999 of de 3105,2001 c.q. de ten tijde van het aanbrengen van de voorziening geldende BRL) in de afstandhouder en een spouwbreedte van ten minste 15 mm of een U-waarde heeft van ten hoogste 1,2 W/m2.K berekend conform NEN-EN 673 (dec.1997). Het toepassen van geïntegreerde roeden is toegestaan.

Titel: 2018 Lage Temperatuur centraal verwarmingssysteem

Bedrag: € 300 per woning

Omschrijving:

2018 Lage Temperatuur centraal verwarmingssysteem

Bestemd voor: het in een bestaande woning aanpassen van een centraal warmwaterverwarmingssysteem op een zodanige wijze dat de ontwerp-aanvoertemperatuur maximaal 55°C bedraagt, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd of aangepast door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een warmwaterverwarmingssysteem waartoe inregelvoorzieningen per warmte-afgifte-element zijn aangebracht dan wel inregelvoorzieningen per warmte-afgifte-element alsook additionele c.q. andere warmte-afgifte-elementen (radiatoren of convectoren) zijn aangebracht.

De warmwaterverwarmingsinstallatie dient te voldoen aan de kwaliteitseisen geformuleerd in ISSO publicatie 50 'Kwaliteitseisen Verwarmingsinstallaties Woningen' (1999).

Bijzonderheid: bij de aanvraag dient de volledig ingevulde 'Checklist voor toepassing van Lage Temperatuur Verwarming (LTV) voor CV-installaties in de bestaande bouw' te worden meegezonden.

Titel: 2019 Vloer- of wandverwarming aangesloten op Lage Temperatuur Centraal verwarmingssysteem

Bedrag: € 230 per woning

Omschrijving:

2019 Vloer- of wandverwarming aangesloten op lage temperatuur centraal verwarmingssysteem

Bestemd voor: het in een bestaande woning toevoegen van vloer- en/of wandverwarming in woonkamer en keuken aan een centraal warmwaterverwarmingssysteem conform 2018, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: vloer- en/of wandverwarming in woonkamer en keuken toegevoegd aan een (aangepaste) warmwaterverwarmingsinstallatie die gerealiseerd is conform de eisen gesteld bij maatregel 2018 van deze bijlage, waarbij bovendien het afgiftevermogen van de aangebrachte vloer- en/of wandverwarming groot genoeg is om in deze vertrekken als hoofdverwarming te dienen.

De warmwaterverwarmingsinstallatie dient te voldoen aan de kwaliteitseisen geformuleerd in ISSO publicatie 50 'Kwaliteitseisen Verwarmingsinstallaties Woningen' (1999).

Bijzonderheid: bij de aanvraag dient de volledig ingevulde 'Checklist voor toepassing van Lage Temperatuur Verwarming (LTV) voor CV-installaties in de bestaande bouw' te worden meegezonden.

Titel: 2021 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van niet procesgecertificeerde onderneming voor één woning

Bedrag: € 160 per woning

Omschrijving:

2021 Niet-gecertificeerd EnergiePrestatieAdvies (EPA) voor één woning

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering daarin van een woning.

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat op geen andere woning van toepassing wordt verklaard en er uit het EnergiePrestatieAdvies ten minste één voorziening die op de in bijlage 1 opgenomen energiepremielijst 2003 staat wordt toegepast. Het advies is opgesteld door een onderneming die niet beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem en is uitgebracht voor 1 juli 2002. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt.

Titel: 2022 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van niet procesgecertificeerde onderneming voor een woningblok van 2 t/m 10 woningen

Bedrag: € 114 per woning met een maximum van € 456 per woningblok

Omschrijving:

2022 Niet-gecertificeerd EnergiePrestatieAdvies (EPA) voor een woningblok van 2 t/m 10 woningen

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering daarin van een woning, deel uitmakend van een woningblok van 2 tot en met 10 technisch gelijksoortige woningen van dezelfde eigenaar.

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat van toepassing wordt verklaard op het gehele woningblok en er uit het EnergiePrestatieAdvies ten minste één voorziening die op de in bijlage 1 opgenomen energiepremielijst 2003 staat per woningblok wordt toegepast. Het advies is opgesteld door een onderneming die niet beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem en is uitgebracht voor 1 juli 2002. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt.

Titel: 2023 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van niet procesgecertificeerde onderneming voor een woningblok van meer dan 10 woningen

Bedrag: € 46 met een maximum van € 1610 per woningblok

Omschrijving:

2023 Niet-gecertificeerd EnergiePrestatieAdvies (EPA) voor een woningblok van meer dan 10 woningen

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering daarin van een woning, deel uitmakend van een woningblok van meer dan 10 technisch gelijksoortige woningen van dezelfde eigenaar.

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat van toepassing wordt verklaard op het gehele woningblok en er uit het EnergiePrestatieAdvies ten minste één voorziening die op de in bijlage 1 opgenomen energiepremielijst 2003 staat per woningblok wordt toegepast. Het advies is opgesteld door een onderneming die niet beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem en is uitgebracht voor 1 juli 2002. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt.

Titel: 2024 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van procesgecertificeerde onderneming voor één woning

Bedrag: € 200 per woning

Omschrijving:

2024 EPA van procesgecertificeerde onderneming voor één woning

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering daarin van een woning van de aanvrager, zijnde eigenaar-bewoner

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat op geen andere woning van toepassing wordt verklaard, en waarbij het advies is opgesteld door een adviseur van een onderneming die beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt. Ten aanzien van een EnergiePrestatieAdvies wordt maximaal éénmaal per vijf jaar aan dezelfde eigenaar-bewoner premie uitgekeerd.

Titel: 2025 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van procesgecertificeerde onderneming voor één of meerdere rij(-en) woningen, bestaande uit grondgebonden zelfstandige wooneenheden, of één vrijstaande woning

Bedrag: € 150 per woning met een maximum van € 750

Omschrijving:

2025 EPA van procesgecertificeerde onderneming voor rij(-en) woningen, grondgebonden zelfstandige wooneenheden, vrijstaande woning

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering van een vrijstaande woning of van alle grondgebonden zelfstandige wooneenheden (m.n. eengezinswoningen) in de betreffende rij(-en) woningen, van dezelfde eigenaar-verhuurder, zijnde woningverhuurders en -beheerders, of van dezelfde Vereniging van Eigenaren.

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat van toepassing wordt verklaard op alle grondgebonden zelfstandige wooneenheden (m.n. eengezinswoningen) in de betreffende rij(-en) woningen, van dezelfde eigenaar-verhuurder, zijnde woningverhuurders en -beheerders, of van dezelfde Vereniging van Eigenaren en waarbij het advies is opgesteld door een adviseur van een onderneming die beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt. Ten aanzien van een EnergiePrestatieAdvies wordt maximaal éénmaal per vijf jaar aan dezelfde eigenaar-bewoner premie uitgekeerd

Onder een rij woningen wordt verstaan: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, niet zijnde een woongebouw als bedoeld in de omschrijving van maatregel 2026, waarin twee of meer grondgebonden woningen zijn gelegen.

Titel: 2026 EnergiePrestatieAdvies (EPA) van procesgecertificeerde onderneming voor één of meerdere woongebouw(-en), bestaande uit woningen, zijnde gestapelde woningen

Bedrag: € 150 per woning met een maximum van € 3000

Omschrijving:

2026 EPA van procesgecertificeerde onderneming voor woongebouw(-en), gestapelde woningen

Bestemd voor: het op uniforme en betrouwbare wijze bepalen van de energetische hoedanigheid en de mogelijke verbetering daarin van alle woningen in het (de) betreffende woongebouw(-en), die niet onder maatregel 2024 of 2025 vallen, van dezelfde eigenaar-verhuurder, zijnde woningverhuurders en -beheerders, of van dezelfde Vereniging van Eigenaren.

Bestaande uit: een EnergiePrestatieAdvies dat voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 2, waarbij het meetresultaat van toepassing wordt verklaard op alle woningen in het (de) betreffende woongebouw(-en) van dezelfde eigenaar-verhuurder, zijnde woningverhuurders en -beheerders, of van dezelfde Vereniging van Eigenaren en waarbij het advies is opgesteld door een adviseur van een onderneming die beschikt over een procescertificaat voor EPA's volgens BRL 9502 of een vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem. In bijlage 2 zijn de eisen voor zo'n vergelijkbaar kwaliteitsborgingssysteem nader uitgewerkt. Ten aanzien van een EnergiePrestatieAdvies wordt maximaal éénmaal per vijf jaar aan dezelfde eigenaar-bewoner premie uitgekeerd..

Onder een woongebouw wordt in dezen verstaan: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimte(n).

Omschrijving voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie

Titel: 3010 Fotovoltaïsche zonne-energie (PV-systeem)

Bedrag: € 3,50 per Wp

Omschrijving:

3010 Fotovoltaïsche zonne-energie (PV-systeem)

Bestemd voor: het opwekken van elektriciteit op een woning, waarbij de opgewekte elektriciteit direct wordt gebruikt of teruggeleverd aan het openbare elektriciteitsnet.

Bestaande uit: een systeem van één of meerdere zonnepanelen en één of meerdere gelijk/wisselstroomomzetters. De energiepremie wordt vastgesteld op basis van de som van de nominale vermogens van de zonnepanelen, uitgedrukt in Wp. De individuele vermogens van de panelen dienen vastgesteld te zijn conform IEC 60904 en te voldoen aan de specificatie van het desbetreffende paneeltype. Indien het gezamenlijk vermogen van de voor een woning of een woongebouw bestemde panelen groter is dan 600 Wp dient de installatie verzorgd te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bijzonderheid: de aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3020 zonneboiler ≥ 3 GJ

Bedrag: € 700 per stuk

Omschrijving:

3020 Zonneboiler ≥ 3 GJ

Bestemd voor: het verwarmen van tapwater voor een woning met behulp van zonlicht, waarbij de zonneboiler is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een zonneboiler die een jaarlijkse opbrengst heeft van ten minste 3,0 GJ bepaald volgens NPR 7976 'Bepaling van de energetische opbrengst van zonneboilers' of conform het zonnekeur voor zonneboilers.

Bijzonderheid: de aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3030 zonneboiler 2 - 3 GJ

Bedrag: € 455 per stuk

Omschrijving:

3030 zonneboiler 2 - 3 GJ

Bestemd voor: het verwarmen van tapwater voor een woning met behulp van zonlicht, waarbij de zonneboiler is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een zonneboiler die een jaarlijkse opbrengst heeft van ten minste 2,0 GJ, maar minder dan 3,0 GJ bepaald volgens NPR 7976 'Bepaling van de energetische opbrengst van zonneboilers' of conform het zonnekeur voor zonneboilers.

Bijzonderheid: De aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3040 Collectieve zonneboiler

Bedrag: € 125 per m2

Omschrijving:

3040 Collectieve zonneboiler

Bestemd voor: het verwarmen van tapwater voor een woning met behulp van zonlicht, waarbij de zonneboiler is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit:zonnecollectoren gekoppeld aan een collectief warmtapwatersysteem. Het rendement van de collectoren moet minimaal 40% zijn bij een gereduceerd temperatuurverschil (T*) van 0,078 K/m2W, bepaald volgens ISO 9806/1 of EN12975-2. De energiepremie is per m2 collector, bepaald volgens de apertuur van de collector.

Bijzonderheid: de aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3050 Warmtepompboiler/warmtapwaterdeel individuele warmtepomp

Bedrag: € 700

Omschrijving:

3050 Warmtepompboiler/warmtapwaterdeel individuele warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van tapwater voor een woning door middel van een warmtepomp die warmte onttrekt aan ventilatieretourlucht, grondwater, oppervlaktewater, de bodem of buitenlucht, waarbij de warmtepomp is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur..

Bestaande uit: een individuele warmtepomp en warmtapwatervoorraadvat met een Coefficient of Performance (COP) van ten minste 2,20 bepaald volgens NEN 5128.

Bijzonderheid: de aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3060 Collectieve warmtepomp voor warm tapwater/warmtapwaterdeel collectieve warmtepomp

Bedrag: € 500 per aangesloten woning, maximale premie € 25.000 per aanvraag

Omschrijving:

3060 Collectieve warmtepomp voor warm tapwater/warmtapwaterdeel collectieve warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van warmtapwater voor meerdere woningen door middel van een warmtepomp die warmte onttrekt aan ventilatieretourlucht, grondwater, oppervlaktewater, bodem of buitenlucht, waarbij de warmtepomp is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een collectieve elektrische of gasgedreven warmtepomp die warmte onttrekt aan ventilatieretourlucht, grondwater, het oppervlaktewater, de buitenlucht of de bodem. In geval van een elektrische warmtepomp dient de Coefficient of Performance (COP) bepaald volgens NEN-EN 255 deel 2 onder de van toepassing zijnde testconditie W10/W50, B0/W50 of A7(6)/W50 minimaal 3,00 te zijn; in geval van een gasgedreven warmtepomp dient de utilization efficiency in the heating mode van de warmtepomp bepaald volgens NEN-EN 12309, deel 2, onder de van toepassing zijnde testconditie W10/W50, B0/W50 of A7(6)/W50 minimaal 1,20 te zijn.

Bijzonderheid: de aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3070 Individuele warmtepomp (water, bodem en lucht) voor ruimteverwarming

Bedrag: € 2000

Omschrijving:

3070 Individuele warmtepomp voor ruimteverwarming

Bestemd voor: ruimteverwarming van een woning met behulp van omgevingswarmte, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een individuele warmtepomp die individueel of collectief warmte onttrekt aan grond- of oppervlaktewater, de buitenlucht of de bodem en die is gekoppeld aan een lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem) waarvan de ontwerp-aanvoertemperatuur (Taanvoer) maximaal 55°C bedraagt. Het afgiftesysteem dient te voldoen aan de kwaliteitseisen geformuleerd in ISSO publicatie 50 'Kwaliteitseisen Verwarmingsinstallaties Woningen'.

Voor elektrische warmtepompen dient de 'Coefficient of Performance' (COP) van de warmtepomp bepaald te worden volgens NEN-EN 255, deel 2. De genoemde testcondities verwijzen naar deze norm. De COP moet voldoen aan één van de volgende eisen:

• Voor elektrische warmtepompen die warmte onttrekken aan grond of oppervlaktewater en een Taanvoer van het LTV-systeem hebben > 45°C dient de COP minimaal 3,76 te zijn bij testconditie W10/W50 en minimaal 5,08 bij testconditie W10/W35 en Taanvoer < 45°C.

• Voor elektrische warmtepompen die warmte onttrekken aan de bodem en een Taanvoer van het LTV-systeem hebben > 45°C dient de COP minimaal 3,03 te zijn bij testconditie B0/W50 en minimaal 4,00 bij testconditie B0/W35 en Taanvoer < 45°C.

• Voor elektrische warmtepompen die warmte onttrekken aan de buitenlucht en een Taanvoer van het LTV-systeem hebben > 45°C dient de COP minimaal 2,81 te zijn bij testconditie A7(6)/W50 en minimaal 2,83 bij testconditie A2(1,5)/W35 en Taanvoer < 45°C.

Voor gasgedreven warmtepompen dient de 'gas utilization efficiency' in the heating mode van de warmtepomp bepaald te worden volgens NEN-EN 12309, deel 2. De genoemde testcondities verwijzen naar deze norm.

• Voor gasgedreven warmtepompen dient de 'gas utilization efficiency' minimaal 1,20 te zijn bij testconditie W10/W50, B0/W50 en of A7(6)/W50 als de Taanvoer van het LTV-systeem > 45(C is en minimaal 1,40 bij testconditie W10/W35, B0/W35 of A2(1,5)/W35 als de Taanvoer van het LTV-systeem <45°C is.

Bijzonderheid: warmtepompen met het keurmerk van de stichting Kwaliteitskeur Warmtepompen voldoen aan de genoemde eisen. Bij de aanvraag dient de volledig ingevulde 'Checklist voor warmtepompen in de Energiepremieregeling' te worden meegezonden.

De aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Titel: 3080 Collectieve warmtepomp voor ruimteverwarming

Bedrag: € 1000 per woning, maximaal € 50.000 per aanvraag

Omschrijving:

3080 Collectieve warmtepomp voor ruimteverwarming

Bestemd voor: ruimteverwarming van meerdere woningen met behulp van omgevingswarmte, waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een ondernemer en waarbij de installatie verzorgd dient te zijn door een overeenkomstig de Vestigingswet gevestigde installateur.

Bestaande uit: een collectieve elektrische of gasgedreven warmtepomp die warmte onttrekt aan het grondwater, het oppervlaktewater, de buitenlucht of de bodem en die is gekoppeld aan een warmtedistributiesysteem met in de woningen een lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (LTV-systeem) waarvan de ontwerpaanvoertemperatuur (Taanvoer) maximaal 55°C bedraagt. Het afgiftesysteem in de woningen dient te voldoen aan de kwaliteitseisen geformuleerd in ISSO publicatie 50 'Kwaliteitseisen Verwarmingsinstallaties Woningen'.

Voor een elektrische warmtepomp dient bij een Taanvoer > 45°C de Coefficient of Performance (COP) van de warmtepomp bepaald volgens NEN-EN 255, deel 2 onder de van toepassing zijnde testconditie W10/W50, B0/W50 of A7(6)/W50 minimaal 3,00 te zijn en minimaal 4,00 bij een Taanvoer < 45°C en de van toepassing zijnde testconditie W10/W35, B0/W35 of A2(1,5)/W35.

Voor een gasgedreven warmtepomp dient bij een Taanvoer > 45°C de gas utilization efficiency in the heating mode van de warmtepomp bepaald volgens NEN-EN 12309, deel 2 onder de van toepassing zijnde testconditie W10/W50, B0/W50 of A7(6)/W50 minimaal 1,20 te zijn en minimaal 1,40 bij een Taanvoer <45°C en de van toepassing zijnde testconditie W10/W35, B0/W35 of A2(1,5)/W35.

Bijzonderheid: bij de aanvraag dient de volledig ingevulde 'Checklist voor warmtepompen in de Energiepremieregeling', te worden meegezonden.

De aanvraag dient vergezeld te gaan van een ondertekende 'Verklaring reeds verleende subsidie'.

Bijlage 2. behorend bij artikel 1, onder j, (programma van eisen EnergiePrestatieAdvies)

[Regeling vervallen per 16-10-2003]

Programma van eisen

In dit programma van eisen wordt verstaan onder:

  • a. NEN: een door het Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • b. NEN 5128: NEN 5128 d.d. december 2001;

  • c. NEN 2580: NEN 2580, tweede druk d.d. mei 1997;

  • d. BRL 9502: door (vertegenwoordigers van) marktpartijen vastgestelde Nationale Beoordelingsrichtlijn, aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw, met beoordelingsrichtlijnen voor een kwaliteitsborgingssysteem op grond waarvan een onderneming in aanmerking kan komen voor certificering ten behoeve van het uitbrengen van een EnergiePrestatieAdvies.

Een EnergiePrestatieAdvies (hierna: EPA) is gebaseerd op een integraal onderzoek naar de energetische kwaliteit en de mogelijke verbetering daarvan, van een bestaande woning, van één rij of meerdere rijen bestaande woningen of van één bestaand of meerdere bestaande woongebouwen. Een EPA dient voldoende nauwkeurig te zijn en van een zodanige kwaliteit, dat de afnemer van het advies zijn investeringsbeslissing tot het uitvoeren van energiebesparende maatregelen hierop kan baseren. Het EPA is derhalve duidelijk, sluit aan bij de situatie van de ontvanger en de omvang van de vastgestelde mogelijke besparingen is realistisch.

Een EPA wordt tot stand gebracht door een onderneming, die:

  • a. staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel dan wel op gelijkwaardige wijze is geregistreerd in een andere EU-lidstaat;

  • b. aantoonbaar in staat is om klachten naar behoren af te handelen;

  • c. gecertificeerd is op grond van BRL 9502 of een gelijkwaardig systeem.

Bij het totstandbrengen van een EPA worden ten minste de volgende stappen doorlopen:

  • 1. aanvraag; invoergegevens verzamelen,

  • 2. opname ter plaatse,

  • 3. bepaling energie-index en besparingsmaatregelen,

  • 4. uitbrengen advies,

  • 5. digitaal aanleveren EPA-rapport en monitoringsgegevens.

Ad 1. Aanvraag; invoergegevens verzamelen

Ter voorbereiding van de opname ter plaatse verzamelt de adviseur gegevens over ten minste: de opbouw van de schil, de installaties voor ruimteverwarming, tapwater en ventilatie, het energieverbruik voor gas, elektra en warmte van de woning en de (mogelijkheden voor toekomstige) aansluiting op collectieve warmtesystemen in de regio. Hij vermeldt deze gegevens op een intakeformulier.

Ad 2. Opname ter plaatse

De volgende elementen komen in de woningopname ten minste aan bod:

1. Algemeen

1a. adres en huisnummer

1b. postcode en woonplaats

1c. cliëntnaam (naam van de opdrachtgever)

1d. contactpersoon (de voor het project verantwoordelijke persoon)

1e. organisatie (naam van de organisatie die het EPA uitvoert)

1f. naam van de EPA-adviseur

1g. type klant

  • particuliere woningeigenaar

  • professionele woningbeheerder

1h. datum woningopname

2. Algemene informatie

(voor gerenoveerde woningen geldt het oorspronkelijke bouwjaar)

2a. bouwjaar

2b. oriëntatie van de woning

2c. aantal bewoners per woning

2d. aantal bouwlagen per woning

Alleen die bouwlagen worden geteld die vallen binnen de minimumbegrenzing van een woning of woongebouw zoals gedefinieerd in NEN 5128 5.3.2.2.

Bij split-level-woningen worden de eerste en tweede bouwlaag, derde en vierde etc. telkens als één bouwlaag gezien.

2e. soort woning

  • vrijstaande woning

  • hoekwoning of 2-onder-1 kap

  • tussenwoning

  • galerijwoning/hoogbouw

  • portiekwoning/etage

2f. dakvorm

  • hellend dak

  • plat dak (<15° hellingshoek)

  • geen dak

Indien er meerdere dakvormen zijn is de hoofdvorm bepalend.

3. Bouwkundig

3a. gebruiksoppervlakte in m²

Voor ruimten die vallen binnen de minimumbegrenzing van een woning of woongebouw, zoals gedefinieerd in NEN 5128 5.3.2.2. De gebruiksoppervlakte wordt gemeten conform NEN 5128 3.12 of NEN 2580 4.5.

  • a) 1e woonlaag

  • b) 2e woonlaag

  • c) 3e woonlaag

  • d) zolder

  • e) overige verdiepingen

  • f) totaal (a tot en met e)

3b. aanwezigheid van onverwarmde zolder

3c. aanwezigheid van serre of een balkonafdichting

3d. oriëntatie van de serre/balkonafdichting

3e. voorverwarming ventilatielucht in serre/balkonafdichting

3f. Indien serre: aantal bouwlagen van de serre

3g. Indien balkonafdichting:

  • hele of halve breedte

  • enkel of dubbel glas in oorspronkelijke gevel

Bepaal van: vloer, gevel, vulpanelen, hellend dak, plat dak, zoldervloer, gevel tussen serre en woning:

3h. constructie opbouw

3i. oppervlakte in m²

3j. grenst aan:

  • buiten/serre

  • garage

  • onverwarmde ruimte

  • grond/kruipruimte

3k. dikte van de spouw en/of van het isolatiemateriaal

Indien er in de constructie steenachtige lagen zitten, geldt de totale dikte hiervan, tenzij er meer dan 2 cm isolatie in de constructie aanwezig is.

Beglazing en kozijn

3l. aantal m²

(de oppervlakte wordt vlakvol gemeten inclusief de kozijnbreedte (dag-maat)).

3m. oriëntatie

3n. buiten grenst aan:

  • buiten/serre

  • garage

  • onverwarmde ruimte

3o. binnen grenst aan:

  • verwarmde ruimte

  • matig verwarmde of niet verwarmde ruimte

3p. aantal glaslagen

3q. spouwbreedte

3r. coating

3s. kozijn

  • hout/kunststof

  • metaal, thermisch onderbroken

  • metaal

Deuren

3t. aantal m²,

3u. grenst aan:

  • buiten/serre

  • garage

  • onverwarmde ruimte

Deuren die voor meer dan 40% bestaan uit beglazing worden beschouwd als ‘Beglazing en kozijn’. De oppervlakte aan borstwering wordt beschouwd als vulpaneel of als massieve deur en wordt opgenomen onder ‘Deuren’ of ‘Vulpanelen’.

4. Installaties

4a. Soort verwarming: keuzemogelijkheden zoals gedefinieerd in NEN 5128 3.4, 3.5, 3.14, 3.19, 3.47, 3.48.

Wanneer zowel lokale als centrale verwarming aanwezig is, is de installatie met de grootste bijdrage aan de verwarming doorslaggevend

Centrale verwarming

Er zijn 3 keuzemogelijkheden:

  • individuele verwarming

  • collectieve verwarming

  • warmtelevering door derden

Individuele installatie

4b. Soort verwarmingstoestel

  • lokaal gas

  • lokaal elektrisch

  • CR <80%

  • VR 80–90%

  • HR 100 >90%

  • HR 104

  • HR 107

  • Elektrische warmtepomp (bron: bodem, lucht of water)

  • Gebouwgebonden warmtekrachtkoppeling

Indien een moederhaard aanwezig is, wordt deze beschouwd als een conventionele ketel.

Collectieve installatie

4c. Soort verwarmingstoestel

Zelfde keuzemogelijkheid als 4b (m.u.v. lokale verwarming), met extra mogelijkheid om tweede toestel te kiezen uit:

  • CR <80%

  • VR 80–90%

  • HR 100 >90%

  • HR 104

  • HR 107

4d. Indien er meerdere opwekkers zijn moet ook het vermogen van iedere opwekker gegeven worden.

4e. Het pompvermogen van de collectieve installatie

4f. Het aantal woningen van de collectieve installatie

Warmtelevering door derden

Centrale verwarming – algemeen

4g. Toestel binnen of buiten de thermische schil (bij collectief/derden altijd buiten)

4h. Ontwerp aanvoer temperatuur:

  • >55 °C

  • 35–55 °C

  • <35 °C

4i. Afgifte systeem

  • radiatoren

  • vloer/wand

  • lucht

4j. Pompregeling

Centrale verwarming – voorzieningen

4k. Zonneboiler voor ruimteverwarming

4l. Elektronische ontsteking

4m. Leidingen in onverwarmde ruimten

4n. Leidingisolatie (indien aanwezig in onverwarmde ruimte en indien meer dan 75% van de leidinglengte is geïsoleerd)

4o. Individuele bemetering (bij individuele installatie: altijd)

4p. Optimale afregeling (stooklijngeregelde keteltemperatuur of thermostatische radiatorkranen)

Tapwatertoestel

4q. soort warmtapwatertoestel

  • collectieve voorziening

  • combitap

  • combivat

  • keukengeiser

  • badgeiser

  • gasboiler

  • elektrische boiler (>20 l)

  • warmtepompboiler

4r. additionele keukenboiler (<20 l)

4s. HR-ww

4t. tapwaterverwarming – voorzieningen

  • waterbesparende douchekop

  • warmwatertoestel centraal geplaatst

4u. tapwaterpunten

  • douche

  • bad

  • vaatwasmachine

Zonneboiler voor tapwater

4v. Type zonneboiler (standaard, compact, cv, combi, collectief)

4w. oppervlakte zonnecollector

4x. Oriëntatie zonnecollector

4y. Hellingshoek zonnecollector

Ventilatie

4z. soort ventilatie

  • natuurlijke toe- en afvoer

  • natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging

  • vraaggestuurde ventilatie

  • mechanische toe- en afvoer met warmteterugwinning

Onder mechanische afzuiging wordt hier een afzuigsysteem verstaan met ten minste twee afzuigpunten, tenminste gelegen in de douche en de keuken.

4aa. indien aanwezig rendement warmteterugwinning

Ventilatie – voorzieningen

4ab. kierdichting

4ac. gelijkstroomventilator

PV cellen

4ad. type PV-cellen (monokristallijn, multikristallijn, amorf)

4ae. oppervlakte PV-cellen (aantal m²)

4af. oriëntatie PV-cellen

4ag. hellingshoek PV-cellen

5. Bewonersgedrag

Gasverbruik

5a. totaal gemeten gasverbruik (in m3 via gasmeter van bewoner of via energiebedrijf)

5b. elektrisch koken

5c. periode van gemeten gasverbruik (begin- en einddatum)

5d. dichtstbijzijnde weerstation

Ad 3. Bepaling energie-index en besparingsmaatregelen

De energie-index (EI) wordt bepaald met behulp van de volgende formule: (Qtot*Aschil*0,13)/(0,06*Qtot*Ag+56*(Aschil)^2)

Met:

Qtot = totale energiebehoefte onder standaardcondities [MJ]

Ag = gebruiksoppervlakte [m²]

Aschil = verliesoppervlakte [m²]

De standaardcondities voor het bepalen van de totale energiebehoefte:

1) een vastgesteld aantal bewoners per woning, afhankelijk van de gebruiksoppervlakte van de woning (zie Tabel 1).

Tabel 1. Standaardaantal bewoners per woning afhankelijk van de gebruiksoppervlakte van de woning

Gebruiksoppervlakte [m²]

Aantal bewoners

=< 50

1,4

> 50 =< 75

2,2

> 75 =< 100

2,8

> 100 =< 150

3,0

> 150

3,2

2) Voor de EI-bepaling wordt het comfortniveau van installaties tenminste gelijkwaardig gesteld aan een centrale verwarmingsketel met conventioneel rendement en een combitap, dat wil zeggen dat lokale verwarming beschouwd wordt als ware het een individuele, centrale verwarmingsketel met conventioneel rendement (binnen de thermische schil) en dat een keukengeiser beschouwd wordt als ware het een combitap (zie Tabel 2).

Tabel 2. Comfortcorrectie

Als ingevoerd:

Dan wordt voor de EI gerekend met:

   

Lokale verwarming

Individuele centrale verwarming met conventioneel rendement en geplaatst binnen de minimumbegrenzing van een woning of woongebouw zoals gedefinieerd in NEN 5128 5.3.2.2 en:

 

– individuele bemetering

 

– leidingisolatie voor CV-leidingen

 

– ketel centraal geplaatst

 

– geen elektronische ontsteking

 

– geen stooklijnregeling

   

Keukengeiser

Combitap bij individuele centrale verwarming met conventioneel rendement en geplaatst binnen de minimumbegrenzing van een woning of woongebouw zoals gedefinieerd in NEN 5128 5.3.2.2 en:

 

– geen leidingisolatie van tapwaterleidingen

 

– toestel wel centraal geplaatst

3) standaardbewonersgedrag

  • gemiddelde binnentemperatuur: Ti,s = 18 °C

  • ventilatiecorrectiefactor: nv,s = 1,0

4) standaardklimaat: Test Reference Year De Bilt

Tevens wordt er inzicht gegeven in de verwachte energiebesparing en de verwachte terugverdientijd van de maatregelen. De toepassingsmogelijkheid van ten minste de volgende energiebesparingsmaatregelen wordt nagegaan:

Isolatie

  • gevelisolatie (buiten/spouw/binnen)

  • dakisolatie (hellend koud-dak/warm-dak/omgekeerd)

  • begane grond vloerisolatie (bovenzijde/onderzijde)

  • isolerende beglazing (ramen/deuren/kozijnen)

  • kierdichting (voor de gehele woning)

Ventilatie

  • warmteterugwinning

  • voorverwarming van ventilatielucht door middel van serre

  • gelijkstroomventilator

  • vraaggestuurde ventilatie

Serre

PV-cellen

Ruimteverwarming

  • VR/HR-100/HR-104/HR-107

  • zonnegascombi

  • elektrische warmtepomp voor ruimteverwarming

  • gebouwgebonden warmtekrachtinstallatie

  • warmtelevering door derden

  • verlaging van aanvoertemperatuur

  • individuele bemetering

  • pompschakeling

  • leidingisolatie

  • beperking van de leidinglengte

  • stooklijngeregelde keteltemperatuur

  • thermostaatkranen op radiatoren

Warmtapwater

  • combitap / combivat met VR/HR-100/HR-104/HR-107 ketel

  • warmtepompboiler

  • beperking van de leidinglengte

  • waterbesparende douchekop

  • zonneboiler

PV cellen

Ad 4. Uitbrengen advies

De adviseur zendt het advies binnen zes weken na het uitbrengen ervan schriftelijk aan de aanvrager. Het advies bevat ten minste de volgende gegevens:

  • huidige energie-index en huidig energieverbruik;

  • verwachte energie-index en verwacht energieverbruik (na treffen van het geadviseerde maatregelenpakket);

  • beschrijving van de uitgangssituatie;

  • toe te passen maatregelenpakketten inclusief toelichting hierop;

  • een indicatie van de terugverdientijd van de geadviseerde maatregelen, inclusief mogelijk gebruik van subsidies;

  • mogelijke consequenties voor wooncomfort en binnenklimaat;

  • datum woningopname;

  • aantal woningen waarop het advies van toepassing is;

  • gebruikte bepalingsmethode;

  • naam en adres van object, aanvrager en adviseur;

  • de reikwijdte van het advies; adressen en huisnummers waarop het advies betrekking heeft;

  • (elektronische) ondertekening van (de samenvatting van) het advies door de adviseur.

Ad 5. Digitaal aanleveren EPA-rapport en monitoringsgegevens

De adviseur zendt een digitale versie van het volledige EPA-rapport en een apart monitoringsbestand binnen zes weken na het uitbrengen van het advies aan het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het monitoringsbestand bevat ten minste de volgende gegevens:

Algemene gegevens:

  • Wooneenheid/wooneenheden, gedefinieerd als postcode en huisnummer

  • type woning (vrijstaand, tussenwoning, hoekwoning, portiekflat, galerij flat)

  • bouwjaar

  • eigendomsverhouding (professionele woningbeheerder of particuliere woningeigenaar)

  • datum advies

  • uniek adviesnummer (gekoppeld aan adviseur)

Specifieke gegevens:

  • huidig gasverbruik

  • berekende besparing in gasverbruik na treffen geadviseerd pakket maatregelen

  • berekende CO2-emissiereductie na treffen geadviseerd pakket maatregelen

  • EI-oud, EI-nieuw (na treffen geadviseerd pakket maatregelen)

  • geadviseerd pakket maatregelen

  • aantal woningen

gebruiksoppervlak woning

  • investeringskosten

  1. Geldig indien uitgebracht vóór 1 juli 2002. ^ [1]
  2. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [2]
  3. Geldig indien uitgebracht vóór 1 juli 2002. ^ [3]
  4. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [4]
  5. Geldig indien uitgebracht vóór 1 juli 2002. ^ [5]
  6. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [6]
  7. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [7]
  8. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [8]
  9. Wanneer op basis van een EPA één of meerdere voorzieningen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2007, 2018, 2019 of 3010 t/m 3080 dan wordt de energiepremie voor die voorziening(en) vermeerderd met een bonus van 10%, mits het EPA voor uitkering van een energiepremie in aanmerking komt. ^ [9]