Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13 juni 2002
nr. HDJZ 2002/1494, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 4.2, zevende lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2002, nr. W09.02.0253/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 10 oktober 2002,
nr. DGTP/02/03582, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: