Wet van 21 maart 2002 tot wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
in verband met de problematiek van vermissing van personen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, teneinde een meer adequate oplossing
te bieden voor de problematiek van vermissing van personen, wenselijk is enige bepalingen
van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: