Onder meer vanwege de beperkte hoeveelheid beschikbare middelen is selectie noodzakelijk.
Daarom zullen aanvragen in de regel, na een formele toetsing, aan deskundige adviseurs
worden voorgelegd. Daarbij wordt getoetst of de galerie voldoet aan de eisen die aan
een professionele werkende galerie kunnen worden gesteld en of de galerie voldoet
aan de kwaliteitseisen.
De professionaliteit wordt getoetst door te kijken of de galerie werkt volgens goede
branchegebruiken. Daarbij kijken we onder meer naar de volgende punten:
-
• Er is een eigen stal van kunstenaars, met wie de galerie een vaste relatie onderhoudt.
Dit moet onder meer blijken uit periodieke tentoonstellingen van de bewuste kunstenaars,
waardoor het publiek in de gelegenheid wordt gesteld de ontwikkeling van het werk
van die kunstenaars bij die galerie te volgen.
-
• De galerie getuigt van professionaliteit door opzet en inrichting in het algemeen,
de wijze waarop zij zich presenteert en haar tentoonstellingen inricht en de manier
waarop zij omgaat met zowel kopers als kunstenaars.
-
• De galerie levert met haar activiteiten direct of indirect een positieve bijdrage
aan de ontwikkeling en bekendheid van de kunstenaars in haar stal, bijvoorbeeld door
het drukken van uitnodigingsmateriaal, het meewerken aan publicaties, het uitgeven
van monografieën, het organiseren van lezingen en uitwisselingen en het verzorgen
van presentaties tijdens kunstbeurzen en dergelijke.
Voorts moet het aanbod van de galerie blijkens haar tentoonstellingsprogramma's getuigen
van voldoende kwaliteit. Deze kwaliteit betreft niet alleen het werk van de afzonderlijke
kunstenaars, maar ook het expositieprogramma als geheel. Het gaat hier dus om twee
verschillende toetsen. Een expositieprogramma dat uit werk bestaat dat de kwaliteitstoets
op individueel niveau kan doorstaan, kan desondanks in zijn geheel als onvoldoende
worden beoordeeld.
De exposities die zijn gerealiseerd en de geplande exposities moeten blijk geven van
een inhoudelijke visie. Bij de beoordeling wordt de visie van de galeriehouder zoals
verwoord in het beleidsplan uitdrukkelijk getoetst aan wat in het expositieprogramma
wordt gerealiseerd. Het tentoonstellingsbeleid moet consequent en continu zijn; het
expositieprogramma dat binnen dat beleid wordt gerealiseerd moet consistent en coherent
zijn. Het getoonde werk wordt beoordeeld op originaliteit, ambachtelijkheid, zeggingskracht
en eigenheid.
Bij de selectie van de ontvangen aanvragen wordt rekening gehouden met het beschikbare
totaalbudget. Omdat de Mondriaan Stichting het wenselijk vindt dat een redelijk rentebudget
per galerie beschikbaar kan worden gesteld, is het totaal aantal galeries dat kan
worden toegelaten beperkt.
Bij de beoordeling welke galeries worden toegelaten spelen de voornoemde criteria
voorkwaliteit en professionaliteit een doorslaggevende rol. Wel kan de Mondriaan Stichting
in haar afweging daar waar dit van toepassing is rekening houden met het feit dat
de galerie gevestigd is in een regio waar weinig of geen toegelaten galeries aanwezig
zijn. Dit zal alleen worden gedaan voor zover hiermee een wezenlijke bijdrage wordt
geleverd aan een evenwichtiger spreiding van de toegelaten galeries over Nederland
en toepassing van de kwaliteitscriteria uit de regeling toelating bovendien niet onmogelijk
maakt.