Toelichting
[Regeling vervallen per 31-03-2007]
In dit besluit worden in aanvulling op het BBBB 1998 richtlijnen gegeven voor het
opleggen van een bestuurlijke boete ingeval de loonbelasting en de premie voor de
volksverzekeringen (tezamen hierna: loonbelasting) of de omzetbelasting niet, gedeeltelijk
niet of niet tijdig is betaald en de inspecteur dit niet in het kader van de periodieke
betalingen, maar pas later heeft kunnen constateren (de zogenoemde gebleken onjuistheden).
In geval van gebleken onjuistheden kan – voor tijdvakken aanvangend op of na 1 januari
1998 – een verzuimboete worden opgelegd op grond van artikel 67c van de AWR, dan wel,
in geval van grove schuld of opzet, een vergrijpboete op grond van artikel 67f van
de AWR. Gelet op het massale karakter van de werkstroom die voortvloeit uit de periodieke
controles die de belastingdienst uitvoert voor de loon- en omzetbelasting, bestaat
ter zake behoefte aan een nadere invulling van de bevoegdheid een verzuimboete of
een vergrijpboete op te leggen. De in het besluit gegeven richtlijnen beogen het opleggen
van een bestuurlijke boete in geval van gebleken onjuistheden bij de loon- en omzetbelasting
op uniforme en doelmatige wijze te laten plaatsvinden.
Indien het verschil tussen de over een jaar op aangifte betaalde loon- of omzetbelasting
en de over dat jaar verschuldigde loon- of omzetbelasting in absolute of relatieve
zin gering is (minder dan € 1.134, dan wel € 1.134 of meer, maar minder dan € 11.500
en minder dan 10% van het over dat jaar betaalde bedrag), wordt verondersteld dat
er geen sprake is van grove schuld of opzet van de inhoudingsplichtige of de belastingplichtige.
Er wordt dan een verzuimboete opgelegd (richtlijn 1 en 2).
Indien het verschil tussen de over een jaar betaalde loon- of omzetbelasting en de
over dat jaar verschuldigde loon- op omzetbelasting € 1.134 of meer, maar minder dan
€ 11.500 bedraagt en 10% of meer van het over dat jaar betaalde bedrag aan loon- of
omzetbelasting, wordt een schuldonderzoek ingesteld. Indien het genoemde verschil
10% of meer, maar minder dan 50% bedraagt van het bedrag van de over het desbetreffende
jaar verschuldigde belasting dat is betaald, wordt grove schuld vermoed. Indien het
verschil 50% of meer bedraagt van het bedrag van de over het desbetreffende jaar verschuldigde
belasting dat is betaald, wordt opzet vermoed.
Indien grove schuld of opzet kan worden bewezen, wordt een vergrijpboete aangekondigd;
indien dat bewijs niet kan worden geleverd, wordt een verzuimboete opgelegd (richtlijn
3).
Indien het verschil tussen de over een jaar op aangifte betaalde loon- of omzetbelasting
en de over dat jaar verschuldigde loon- of omzetbelasting meer dan € 11.500 bedraagt,
wordt de zaak overeenkomstig de aanmeldingsrichtlijnen voor fiscale delicten en douanedelicten
voorgelegd aan de in het boete- en strafrecht gespecialiseerde medewerker op de eenheid.
Deze medewerker beoordeelt vervolgens op welke wijze de zaak dient te worden gesanctioneerd
(richtlijn 4).