Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 15 november 2001, nr. WDB 2001/659M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;
Gelet op de artikelen 6.16 en 6.25 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 15, 15a en 35c van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 5, 6, 9 en 29 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 38, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 28 van de Invorderingswet 1990 en hoofdstuk 2, artikel IV, onderdeel B, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001;
De Raad van State gehoord (advies van 30 november 2001, nr. W06.01.0605/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 14 december 2001; nr. WDB2001/724U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.]
[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971.]
[Red: Wijzigt het Besluit van 20 augustus 1971 houdende vrijstelling van vennootschapsbelasting voor lichamen bij welke de behartiging van een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat.]
[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit invorderingswet 1990.]
[Red: Wijzigt het Besluit van 20 december 2000 tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten.]
[Red: Wijzigt het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.]
[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.]
4 In afwijking van het eerste lid treedt artikel VII, onderdeel A, in werking op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers (Kamerstukken II 2001/2002, 27 896, nrs. 1–2) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt.