a. ambtenaar: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993, die rechtens is uitgerust met een of meer geweldsmiddelen;
b. geweldsmiddel: geweldsmiddel als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, onder 1e, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar;
c. LSOP: het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, genoemd in artikel 2 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs ;
d. de toets geweldsbeheersing: de door het LSOP, samengestelde toets ter beoordeling van de kennis op het gebied van geweldsbeheersing volgens de competentiegerichte eindtermen van de initiële opleidingen voor politieambtenaren, genoemd in artikel 14 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, of de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van kennis op het gebied van geweldsbeheersing volgens de competentiegerichte eindtermen van een door de betrokken ambtenaar gevolgde postinitiële opleiding;
e. de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden volgens de competentiegerichte eindtermen van de initiële opleidingen voor politieambtenaren, genoemd in artikel 14 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, of de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden volgens de competentiegerichte eindtermen van een door de betrokken ambtenaar gevolgde postinitiële opleiding;
f. de toets schietvaardigheid: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de schietvaardigheid volgens de competentiegerichte eindtermen van de initiële opleidingen voor politieambtenaren, genoemd in artikel 14 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, of de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de schietvaardigheid volgens de competentiegerichte eindtermen van een door de betrokken ambtenaar gevolgde postinitiële opleiding;
g. toetser: de ambtenaar van politie die heeft voldaan aan de competentiegerichte eindtermen van de daartoe strekkende opleiding en is gecertificeerd door het LSOP om de toets geweldsbeheersing, de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden, of de toets schietvaardigheid af te nemen.
h. de korpsbeheerder:
1°. de burgemeester, bedoeld in artikel 23 van de Politiewet 1993, voor zover het ambtenaren van een regionaal politiekorps, bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 1993, betreft,
2°. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover het ambtenaren van het Korps landelijke politiediensten, bedoeld in artikel 38 van de Politiewet 1993, betreft,
3°. de Minister van Justitie voor zover het bijzondere ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Politiewet 1993, betreft.