Besluit aanstellingskeuringen

Geraadpleegd op 05-05-2025.
Geldend van 01-10-2012 t/m heden

§ 2. De aanstellingskeuring

Artikel 3

  • 1 Een bedrijfsarts verricht slechts keuringen indien aan de vervulling van de functie, waarop de arbeidsverhouding of aanstelling in openbare dienst betrekking heeft, en de daarbij behorende taken bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld, waaronder wordt begrepen de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de keurling en van derden bij de uitvoering van de desbetreffende arbeid, terwijl de risico's voor de gezondheid en veiligheid niet met gangbare maatregelen, overeenkomstig de stand der wetenschap en professionele dienstverlening, kunnen worden gereduceerd. De in dit lid bedoelde keuringen worden slechts verricht door een bedrijfsarts.

  • 2 De keuringvrager legt de eisen, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vast. Voordat hij deze eisen, het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken welke mogen worden verricht, schriftelijk vastlegt, vraagt hij daarover en over de rechtmatigheid van de keuring schriftelijk advies aan een bedrijfsarts, tenzij een dergelijk schriftelijk advies al eerder met betrekking tot een zelfde functie is verstrekt en de omstandigheden en de gangbare maatregelen ongewijzigd zijn gebleven.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, hoeft de keuringvrager geen schriftelijk advies te vragen aan een bedrijfsarts over de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de betreffende functie, het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken die mogen worden verricht voor zover deze onderdelen zijn uitgewerkt in een wettelijke regeling.

Artikel 4

Bij elke werving voor een functie waarvoor een keuring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zal worden verricht, wordt het verrichten van die keuring vermeld.

Artikel 5

Onverminderd artikel 8, tweede lid, van de wet stelt de keuringvrager de keurling tijdig voor de aanvang van de keuring desgevraagd het advies van de bedrijfsarts ter beschikking en informeert de keuringvrager de keurling over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen, bedoeld in artikel 3 van het Besluit klachtenbehandeling aanstellingskeuringen.