De Staatssecretaris van Defensie;
Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 1.2a, eerste en tweede lid, 3.2, derde en vierde lid, 3.3, vijfde lid, 3.5, vijfde lid, 3.9, vierde lid, 3.12, vierde lid, 3.14, eerste lid, onder b, tweede en derde lid, 3.18, vijfde lid, en 10.3 van de Wet luchtvaart,
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. wet:
-
Wet luchtvaart;
- b. minister:
-
Minister van Defensie;
- c. register:
-
Nederlandse register voor militaire luchtvaartuigen.
2. Vrijstelling van het verbod om toestellen in het luchtruim te gebruiken
Militaire raketten en militaire projectielen zijn vrijgesteld van het verbod, bedoeld
in artikel 1.2a, eerste lid, van de wet, voor zover deze raketten of projectielen worden gebruikt in een gebied dat voor
burgerluchtverkeer is gesloten.
3. Nationaliteits- en inschrijvingskenmerk
-
1 Het nationaliteitskenmerk, te voeren door een Nederlands militair luchtvaartuig, bestaat
uit twee concentrische cirkels, waarvan de binnenste een straal heeft gelijk aan een
vijfde deel van die van de buitenste.
-
2 Het gedeelte van de buitenste cirkel, dat niet tevens behoort tot de binnenste cirkel,
is verdeeld in drie gelijke sectoren. Rechtsomgaande vertonen de sectoren de kleuren
van de Nederlandse vlag. De binnenste cirkel is oranje gekleurd.
-
3 In afwijking van het tweede lid kunnen voor luchtvaartuigen die zijn bedoeld voor
gebruik onder operationele omstandigheden, de drie sectoren van de buitenste cirkel
rechtsomgaand de kleuren groen, lichtgroen en donkergroen of grijs, lichtgrijs en
donkergrijs vertonen. Daarbij kunnen zowel de buitenste als de binnenste cirkel, alsmede
de drie gelijke sectoren, aangegeven worden door middel van zwarte lijnen. De binnenste
cirkel is grijs gekleurd of in dezelfde kleur als de basiskleur van het luchtvaartuig.
-
4 Voor het bepalen van de plaats van het nationaliteitskenmerk op de vleugel geldt,
dat het middelpunt daarvan zoveel mogelijk even ver van de voor- als van de achterrand
van de vleugel moet liggen en op een derde van de spanwijdte, gerekend vanaf de hartlijn.
-
5 Bij het nationaliteitskenmerk ter weerszijden van de romp wijst de scheiding tussen
de blauwe en de rode sector, onderscheidenlijk tussen de donkergroene en de groene
sector dan wel tussen de donkergrijze en de grijze sector, naar boven en staat zij
loodrecht op de langsas. Bij het kenmerk op de vleugel en dat op de boven- en onderzijde
van de romp van een hefschroefvliegtuig wijst bedoelde scheiding naar voren en is
zij evenwijdig aan de langsas.
De middellijn van het nationaliteitskenmerk is ten hoogste 125 centimeter en, tenzij
het gaat om luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd,
ten minste 30 centimeter. Luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand
worden bestuurd, voeren een nationaliteitskenmerk waarvan de grootte is afgestemd
op de afmetingen van het luchtvaartuig, met dien verstande dat het nationaliteitskenmerk
goed zichtbaar is.
-
1 Het inschrijvingskenmerk, te voeren door een Nederlands militair luchtvaartuig, bestaat
uit de combinatie van hoofdletters en Arabische cijfers of van een van beide, waaronder
het luchtvaartuig in het luchtvaartuigregister voor de Koninklijke Marine of voor
de Koninklijke Luchtmacht is ingeschreven.
-
2 De letters en cijfers worden op een lichte ondergrond in zwart, of op een donkere
ondergrond in wit uitgevoerd. Voor luchtvaartuigen, die het in artikel 3, derde lid, bedoelde nationaliteitskenmerk voeren, worden de letters en cijfers op een groene
ondergrond in zwart uitgevoerd.
-
3 De letters en cijfers zijn ten minste tien centimeter hoog, tenzij het gaat om luchtvaartuigen
die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd. Luchtvaartuigen die hetzij
automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd, voeren een inschrijvingskenmerk waarvan
de grootte is afgestemd op de afmetingen van het luchtvaartuig, met dien verstande
dat het inschrijvingskenmerk goed zichtbaar is.
-
1 Het inschrijvingskenmerk wordt gevoerd aan beide zijden van het verticale staartvlak
of, bij het ontbreken van een verticaal staartvlak, onder, boven of naast het nationaliteitskenmerk
op de romp.
Een Nederlands militair luchtvaartuig dat naar het oordeel van de minister van historische
waarde is, kan in plaats van het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk, bedoeld
in de artikelen 3 tot en met 7, een nationaliteits- en inschrijvingskenmerk voeren dat door de minister voor het
desbetreffende luchtvaartuig is aangewezen.
In het register wordt in elk geval aantekening gemaakt van:
-
a. de houder van het luchtvaartuig;
-
b. de type-aanduiding, het serienummer en het inschrijvingskenmerk van het luchtvaartuig;
-
c. de datum van inschrijving onderscheidenlijk wijziging van inschrijving in het register,
en
-
d. de datum alsmede de reden van doorhaling van de inschrijving.
Het bewijs van inschrijving van Nederlandse militaire luchtvaartuigen wordt vastgesteld
overeenkomstig de modellen, die als bijlage bij deze regeling behoren.
5. Type-certificaat, bewijs van luchtwaardigheid
-
1 De minister geeft met betrekking tot een type-ontwerp van een militair luchtvaartuig
dan wel van een voortstuwingsinrichting of propeller bestemd voor een militair luchtvaartuig,
een type-certificaat als bedoeld in artikel 3.9, vierde lid, van de wet af indien te zijnen genoegen is aangetoond, dat:
-
a. het type-ontwerp voldoet aan de voor de militaire luchtvaart in Nederland van toepassing
zijnde eisen;
-
b. het luchtvaartuig, de voortstuwingsinrichting of de propeller kan worden vervaardigd
volgens methoden, welke een goede kwaliteit van het product waarborgen;
-
c. er ten minste een exemplaar van het luchtvaartuig, de voortstuwingsinrichting of de
propeller bestaat, welke het type representeert; en
-
d. de houder van een type-certificaat er voor zal zorgen, dat zo spoedig mogelijk:
-
1º bekende of vermoede gebreken worden gemeld aan de minister;
-
2º aan de minister alle informatie wordt gezonden betreffende de aanbevolen wijzigingen
en de aanvullende aanwijzingen voor het onderhoud, de revisie en de herstelling van
het type luchtvaartuig, voortstuwingsinrichting of propeller.
De Minister geeft met betrekking tot Nederlandse militaire luchtvaartuigen, opgenomen
in het register, het bewijs van luchtwaardigheid af, overeenkomstig het model dat
als bijlage bij deze regeling behoort.
De minister trekt het bewijs van luchtwaardigheid in elk geval in, indien het luchtvaartuig,
waarop het bewijs van luchtwaardigheid betrekking heeft:
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2001.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kenmerken, registratie en luchtwaardigheid
militaire luchtvaartuigen.