Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie enz. (vervanging van beroep bij de [...] en de instelling van beroep in cassatie in douanezaken)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Wet van 14 september 2001 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Douanewet en enige andere wetten, alsmede intrekking van de Tariefcommissiewet (vervanging van beroep bij de Tariefcommissie door beroep bij de douanekamer van het gerechtshof te Amsterdam en de instelling van beroep in cassatie in douanezaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om beroep bij de Tariefcommissie te vervangen door beroep bij de douanekamer van het gerechtshof te Amsterdam, het beroep bij de gerechtshoven met betrekking tot de terzake van de invoer geheven belastingen te vervangen door beroep bij het gerechtshof te Amsterdam en te voorzien in beroep in cassatie in douanezaken en daartoe de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Douanewet en enige andere wetten te wijzigen en de Tariefcommissiewet in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VIII

[Red: Wijzigt de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.]

Artikel X

  • 1 De benoemingen van de coördinerend ondervoorzitter en de leden van de Tariefcommissie worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot coördinerend vice-president van onderscheidenlijk raadsheer in het gerechtshof te Amsterdam. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd. De datum van benoeming in het nieuwe ambt wordt gelijkgesteld met de datum van benoeming in het daaraan voorafgaande ambt.

  • 2 De benoemingen van de plaatsvervangende leden van de Tariefcommissie worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming tot raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam. Zij worden als zodanig niet beëdigd. De eerste en tweede volzin zijn niet van toepassing ten aanzien van de plaatsvervangende leden van de Tariefcommissie die al president van, coördinerend vice-president van, vice-president van, raadsheer in of raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam zijn.

  • 3 De benoeming van de coördinerend ondervoorzitter van de Tariefcommissie tot raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam vervalt.

  • 4 De opleidingseisen, geldend voor de benoeming tot raadsheer en raadsheer-plaatsvervanger in een gerechtshof, gelden niet ten aanzien van de in het eerste en tweede lid bedoelde benoemingen tot raadsheer onderscheidenlijk raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam van degenen die voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet lid onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de Tariefcommissie waren en niet aan deze eisen voldeden, en na dat tijdstip deelnemen aan de werkzaamheden van de douanekamer van dat gerechtshof.

  • 5 Een lid van de Tariefcommissie dat op grond van artikel 5 van de Tariefcommissiewet in het genot is van een vermeerdering van zijn salaris met 1/5 deel van het salaris dat is verbonden aan het vervullen van een volledige taak als lid van de Tariefcommissie, blijft in het genot van een vermeerdering van het salaris dat hij met toepassing of overeenkomstige toepassing van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren ontvangt voor het vervullen van een volledige taak in een ander ambt dan dat van raadsheer in het gerechtshof te Amsterdam, met 1/5 deel van het salaris dat is verbonden aan het vervullen van een volledige taak in het ambt van raadsheer in een gerechtshof, voor zolang hij na de inwerkingtreding van deze wet als raadsheer deelneemt aan de werkzaamheden van de douanekamer van het gerechtshof te Amsterdam.

Artikel XI

Ten aanzien van de behandeling van het beroep, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingesteld bij de Tariefcommissie, treedt het gerechtshof te Amsterdam in de plaats van de Tariefcommissie.

Artikel XII

De administratie en het archief van de Tariefcommissie gaan van rechtswege over naar het gerechtshof te Amsterdam.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 september 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven