Hoofdstuk 2. Voorwerp van het referendum
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 6
[Vervallen per 01-01-2005]
Een nationaal referendum kan worden gehouden over:
Artikel 7
[Vervallen per 01-01-2005]
Geen referendum kan worden gehouden over:
a. wetten inzake het koningschap;
b. wetten inzake het koninklijk huis;
c. wetten inzake de begroting, bedoeld in artikel 105, eerste lid, van de Grondwet;
d. wetten tot verandering in de Grondwet en wetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel hiertoe in overweging te nemen;
e. wetten die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
f. rijkswetten, behoudens rijkswetten tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden;
g. wetten als bedoeld in de artikelen 15 en 16, tweede en derde lid, die uitsluitend strekken tot intrekking of tot regeling van de inwerkingtreding van een wet naar aanleiding van een daarover gehouden referendum;
h. wetten als bedoeld in de artikelen 16, derde lid, en 20, tweede lid, die uitsluitend strekken tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging van een verdrag naar aanleiding van een over de goedkeuring van dat verdrag gehouden referendum;
i. wetten als bedoeld in artikel 19, tweede lid, die uitsluitend strekken tot intrekking van de aan een verdrag verleende goedkeuring naar aanleiding van een daarover gehouden referendum.
Artikel 8
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-2005]
Onder de voorschriften, bedoeld in artikel 153, eerste lid, van de Provinciewet, artikel 157, eerste lid, van de Gemeentewet en de artikelen 33, eerste lid, en 46, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn niet begrepen die betreffende het referendum.
Hoofdstuk 5. Kieskringen, stemdistricten en stembureaus
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 36
[Vervallen per 01-01-2005]
Voor het houden van nationale referenda wordt Nederland verdeeld in kieskringen, die samenvallen met de provincies.
Artikel 37
[Vervallen per 01-01-2005]
De gemeente kan door burgemeester en wethouders in stemdistricten worden verdeeld. Heeft deze verdeling niet plaats, dan vormt de gemeente één stemdistrict.
Artikel 38
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 39
[Vervallen per 01-01-2005]
Voor het houden van nationale en provinciale referenda is er in elke gemeente een plaatselijk stembureau. Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad treedt als zodanig op.
Artikel 40
[Vervallen per 01-01-2005]
De hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in de gemeenten waar het provinciaal bestuur is gevestigd, treden op als hoofdstembureaus voor het houden van nationale referenda.
Artikel 41
[Vervallen per 01-01-2005]
2 De centrale stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de gemeenteraad treden op als centrale stembureaus voor het houden van provinciale, onderscheidenlijk gemeentelijke, referenda.
Artikel 42
[Vervallen per 01-01-2005]
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden omtrent inrichting, samenstelling en werkwijze van het centraal stembureau, het hoofdstembureau en het plaatselijk stembureau.
Hoofdstuk 8. De stemming
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 110
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Binnen een week nadat het besluit van het centraal stembureau dat een nationaal referendum zal worden gehouden, onherroepelijk is geworden, wordt bij koninklijk besluit de dag van de stemming bepaald. Het koninklijk besluit wordt in het Staatsblad geplaatst.
Artikel 111
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Indien binnen de in artikel 110, tweede lid, bedoelde termijn een of meer stemmingen voor een verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, de gemeenteraden of het Europese Parlement plaatsvinden, wordt als dag van de stemming voor het referendum aangewezen de dag van de stemming voor die verkiezing, onderscheidenlijk voor een van die verkiezingen.
Artikel 112
[Vervallen per 01-01-2005]
De artikelen 110 en 111 zijn ten aanzien van een provinciaal en een gemeentelijk referendum van toepassing, met dien verstande dat de aanwijzing van de dag van de stemming geschiedt bij besluit van gedeputeerde staten, onderscheidenlijk burgemeester en wethouders, en dit besluit ter openbare kennis wordt gebracht op de in de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, gebruikelijke wijze.
Artikel 113
[Vervallen per 01-01-2005]
Bij het gelijktijdig plaatsvinden van de stemmingen voor twee of meer referenda zijn de krachtens artikel J 6 van de Kieswet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften voor combinatie van stemmingen van overeenkomstige toepassing.
Artikel 114
[Vervallen per 01-01-2005]
2 Onze Minister wie het aangaat stelt in overeenstemming met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, een feitelijke samenvatting vast van een aan een nationaal referendum onderworpen wet. De burgemeester draagt er zorg voor dat de samenvatting ten minste veertien dagen voor de stemming aan het adres van de kiezers wordt bezorgd.
3 Het tweede lid is ten aanzien van een provinciaal en een gemeentelijk referendum van toepassing, met dien verstande dat de samenvatting het aan het referendum onderworpen besluit betreft en vastgesteld wordt door de commissaris van de Koning, onderscheidenlijk de burgemeester.
Artikel 115
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 116
[Vervallen per 01-01-2005]
Het stemmen anders dan door middel van stembiljetten vindt alleen plaats, indien daarbij een op grond van artikel J 33 van de Kieswet goedgekeurde techniek wordt gebezigd.
Artikel 117
[Vervallen per 01-01-2005]
Ten aanzien van de stemming zijn de artikelen J 1, tweede lid, J 3 tot en met J 8, J 10 tot en met J 19, J 22 tot en met J 32 en J 34 tot en met J 38 van de Kieswet van toepassing, met dien verstande dat:
a. in de artikelen J 3 en J 7 in plaats van «dag van de kandidaatstelling» wordt gelezen: datum van het koninklijk besluit, bedoeld in artikel 110, onderscheidenlijk het besluit, bedoeld in artikel 112;
b. in artikel J 11, eerste lid, in plaats van «het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden» wordt gelezen: het referendum;
c. in artikel J 24, eerste lid, in plaats van «de verkiezing» wordt gelezen: het referendum;
d. in artikel J 26, eerste lid, in plaats van «de naam van de kandidaat van zijn keuze» wordt gelezen: zijn keuze inzake de wet of het besluit.
Artikel 118
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 119
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 120
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Met toepassing van hoofdstuk M van de Kieswet kan bij een nationaal referendum door een kiezer die op de datum van het in artikel 110 bedoelde koninklijk besluit zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft of op de dag van de stemming wegens zijn beroep of werkzaamheden of wegens het beroep of de werkzaamheden van zijn echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of ouder buiten Nederland verblijft, per brief worden gestemd.
Hoofdstuk 9. De stemopneming door het stembureau
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 121
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 122
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 123
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 125
[Vervallen per 01-01-2005]
3 Bij een nationaal referendum voegt de burgemeester van 's-Gravenhage aan het aantal kiesgerechtigden dat hij overeenkomstig het eerste lid heeft vastgesteld, het aantal kiesgerechtigden toe dat op grond van artikel 34, eerste lid, door burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage als kiesgerechtigde is geregistreerd.
Artikel 126
[Vervallen per 01-01-2005]
De burgemeester draagt er zorg voor dat de processen-verbaal, met daarbij gevoegd de opgaven van de door hem vastgestelde aantallen stemmen en kiesgerechtigden, onverwijld worden overgebracht naar de voorzitter van het hoofdstembureau of, indien het een provinciaal of gemeentelijk referendum betreft, naar de voorzitter van het centraal stembureau.
Hoofdstuk 10. De vaststelling van de uitslag van het referendum
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 128
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 129
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Het hoofdstembureau stelt voor de provincie de totalen van de in artikel 122 bedoelde aantallen stemmen en van de in de artikelen 122 en 125, derde lid, bedoelde aantallen kiesgerechtigden voor het referendum vast.
Artikel 130
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 131
[Vervallen per 01-01-2005]
1 De voorzitter van het hoofdstembureau doet terstond een afschrift van het proces-verbaal, bedoeld in artikel 130, naar het centraal stembureau overbrengen en doet tegelijkertijd het proces-verbaal ter secretarie van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd, voor een ieder ter inzage leggen. De terinzagelegging wordt beëindigd, zodra de uitslag van het referendum onherroepelijk is vastgesteld.
Artikel 132
[Vervallen per 01-01-2005]
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de taak van het hoofdstembureau inzake de vaststelling van de uitslag van het referendum.
Artikel 133
[Vervallen per 01-01-2005]
2 Bij een provinciaal of gemeentelijk referendum blijven de artikelen 128 tot en met 133, eerste lid, buiten toepassing en gaat het centraal stembureau onmiddellijk nadat het de in artikel 126 bedoelde bescheiden heeft ontvangen, over tot de werkzaamheden ter vaststelling van de uitslag van het referendum.
Artikel 134
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Het centraal stembureau onderzoekt de geldigheid van de stemming en de juistheid van de vaststelling van de uitkomsten van de stemming door de stembureaus en de hoofdstembureaus, en beslist de geschillen die te dien aanzien rijzen. Het neemt daartoe kennis van de processen-verbaal van de stembureaus en de hoofdstembureaus.
2 Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het centraal stembureau tot een nieuwe opneming van stembiljetten, zowel uit alle als uit een of meer stemdistricten besluiten. De burgemeester die de desbetreffende stembiljetten onder zich heeft, doet deze op verzoek van het centraal stembureau onverwijld naar dat orgaan overbrengen. Na ontvangst van de stembiljetten gaat het centraal stembureau onmiddellijk tot de opneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processen-verbaal van de stembureaus. Bij deze opneming is hoofdstuk N, paragraaf 1, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
3 Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, is het centraal stembureau tevens bevoegd de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 2 van de Kieswet, te openen. De burgemeester die de desbetreffende pakken onder zich heeft, doet deze op verzoek van het centraal stembureau onverwijld naar dat orgaan overbrengen. Na beëindiging van het onderzoek worden de bescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in artikel N 2 van de Kieswet voorgeschreven wijze.
Artikel 135
[Vervallen per 01-01-2005]
4 Dit artikel is ten aanzien van een provinciaal en een gemeentelijk referendum van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt aan en de in het tweede lid bedoelde vaststelling van de dag van de stemming door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk burgemeester en wethouders.
Artikel 136
[Vervallen per 01-01-2005]
Het centraal stembureau stelt vast:
a. het totale aantal stemmen dat voor de aan het referendum onderworpen wet of het aan het referendum onderworpen besluit is uitgebracht;
b. het totale aantal stemmen dat tegen de aan het referendum onderworpen wet of het aan het referendum onderworpen besluit is uitgebracht;
c. de som van de onder a en b bedoelde aantallen stemmen, zijnde het totale aantal geldig uitgebrachte stemmen;
d. het totale aantal ongeldige stemmen;
e. het totale aantal kiesgerechtigden voor het referendum.
Artikel 137
[Vervallen per 01-01-2005]
Het centraal stembureau stelt vervolgens vast of een meerderheid zich tegen de aan het referendum onderworpen wet of het aan het referendum onderworpen besluit heeft uitgesproken en, indien dit het geval is, of die meerderheid ten minste dertig procent omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen.
Artikel 138
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 139
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal worden de uitslag van het referendum, alle ingebrachte bezwaren, alsmede de gerezen geschillen en de beslissingen die te dien aanzien zijn genomen, vermeld.
Artikel 140
[Vervallen per 01-01-2005]
De voorzitter van het centraal stembureau maakt de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk openbaar, voor een nationaal referendum door plaatsing van een afschrift van het proces-verbaal in de Staatscourant en voor een provinciaal of gemeentelijk referendum op de in de provincie, onderscheidenlijk gemeente, gebruikelijke wijze.
Artikel 141
[Vervallen per 01-01-2005]
De voorzitter van het centraal stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal toekomen, bij een nationaal referendum aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en Onze Minister, bij een provinciaal referendum aan provinciale staten en bij een gemeentelijk referendum aan de gemeenteraad.
Artikel 142
[Vervallen per 01-01-2005]
1 De voorzitter van het centraal stembureau draagt zorg voor de bewaring van de verzegelde pakken met stembiljetten die op grond van artikel 134, tweede lid, naar het centraal stembureau zijn overgebracht.
2 Hij vernietigt deze pakken, alsmede de processen-verbaal van de stembureaus en de opgaven, bedoeld in artikel 126, nadat de uitslag van het referendum onherroepelijk is vastgesteld. Van deze vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.
Hoofdstuk 12. Strafbepalingen
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 147
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij een referendum door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 148
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Degene die door gift of belofte iemand omkoopt om zijn recht een verzoek tot het houden van een referendum in te dienen hetzij niet, hetzij wel uit te oefenen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 149
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 150
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Degene die bij een referendum door gift of belofte iemand omkoopt om zijn of eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 151
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij gelegenheid van een referendum enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een andere dan bij het uitbrengen van de stem bedoelde keuze aangeeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Artikel 152
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een referendum deelneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 153
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij een referendum opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 154
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze bij een referendum als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 155
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij een referendum opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 156
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk bij een referendum te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 157
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 158
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 159
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij een referendum als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze overleden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 160
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die bij een referendum een ander heeft gemachtigd voor hem te stemmen en niettemin in persoon aan de stemming deelneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 161
[Vervallen per 01-01-2005]
Degene die stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht bij een referendum, te ondertekenen en deze kaart af te geven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de derde categorie.
Artikel 162
[Vervallen per 01-01-2005]
De werkgever die de hem bij artikel J 10 van de Kieswet juncto artikel 117 van deze wet opgelegde verplichting niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 163
[Vervallen per 01-01-2005]
De voorzitter, de leden en de opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn zonder dat in vervanging is voorzien, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie.
Hoofdstuk 13. Slot- en overgangsbepalingen
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 165
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Provinciale en gemeentelijke verordeningen die betrekking hebben op raadgevende correctieve referenda over onderwerpen die ingevolge artikel 8 van deze wet aan een referendum onderworpen kunnen worden en die op 15 februari 2001 van kracht waren, kunnen in stand blijven tot het tijdstip waarop een voorstel tot verandering in de Grondwet, overeenkomstig het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (27 033), tot wet is verheven.
Artikel 166
[Vervallen per 01-01-2005]
Deze wet laat onverlet de bevoegdheid van besturen van provincies en gemeenten om te voorzien in de mogelijkheid van raadgevende referenda, behoudens ten aanzien van onderwerpen waarover uit hoofde van deze wet een referendum kan worden gehouden of waarover een referendum op grond van artikel 8, derde lid is uitgesloten.
Artikel 167
[Vervallen per 01-01-2005]
1 Wanneer bij of krachtens deze wet voorgeschreven verrichtingen op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zouden vallen, treedt de eerstvolgende dag, geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijnde, daarvoor in de plaats.
Artikel 168
[Vervallen per 01-01-2005]
Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 169
[Vervallen per 01-01-2005]
Deze wet is niet van toepassing op wetten die zijn bekrachtigd, verdragen die stilzwijgend zijn goedgekeurd en besluiten als bedoeld in artikel 8 die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 170
[Vervallen per 01-01-2005]
Ten aanzien van een provinciaal of gemeentelijk raadgevend referendum waarvan vóór de inwerkingtreding van deze wet onherroepelijk is komen vast te staan dat het zal worden gehouden, blijft de daarop betrekking hebbende provinciale, onderscheidenlijk gemeentelijke, autonome regeling van kracht.
Artikel 171
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 172
[Vervallen per 01-01-2005]
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke referendumwet.