Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW

Geraadpleegd op 04-10-2024.
Geldend van 09-05-2001 t/m heden

Wet van 26 april 2001 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet inzake de vrijwillige verzekering en wijziging van artikel X van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de vrijwillige verzekering krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke doelstelling van de vrijwillige verzekering, te weten een verzekering van tijdelijke aard, en dat het wenselijk is het overgangsrecht met betrekking tot de uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in het buitenland te herstellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL VII. Overgangsbepaling

De perioden van maximaal tien jaar, bedoeld in de artikelen 35, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet en 63a, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet, zijn niet van toepassing op degene die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet reeds vrijwillig verzekerd was voor de Algemene Ouderdomswet of de Algemene nabestaandenwet ten aanzien van de op die datum bestaande vrijwillige verzekering.

ARTIKEL IX. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2001. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2001, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 april 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtste mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals