Samenwerkingsregeling politie-Koninklijke marechaussee

Geraadpleegd op 30-10-2024.
Geldend van 27-04-2001 t/m 05-10-2007

Samenwerkingsregeling politie-Koninklijke marechaussee

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie;

handelend in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 48, tweede en derde lid, van de Politiewet 1993;

Besluiten:

Artikel 1

  • 1 De korpschef van een regionaal politiekorps dan wel de korpschef van het Korps landelijke politiediensten kan met de Commandant van de Koninklijke marechaussee afspraken maken over samenwerking als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de Politiewet 1993. De samenwerking heeft slechts betrekking op de uitvoering van de politietaken die de Koninklijke marechaussee zijn opgedragen in artikel 6 van de Politiewet 1993.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde afspraken worden op schrift gesteld en bevatten in ieder geval de volgende onderwerpen:

    • -

      het doel van de samenwerking;

    • -

      de duur van de samenwerking;

    • -

      de met de samenwerking gemoeide inzet van personeel;

    • -

      de met de samenwerking gemoeide additionele kosten, alsmede de toedeling van die kosten,

    • -

      de wijze waarop de samenwerking kan of zal worden beëindigd.

  • 3 De afspraken worden schriftelijk ter kennis gebracht van het bevoegd gezag, de betrokken korpsbeheerders en de Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie. De afspraken worden niet geëffectueerd dan nadat het bevoegd gezag, de betrokken korpsbeheerders, de betrokken hoofdofficieren van Justitie en de Minister van Defensie daarmee hebben ingestemd.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Samenwerkingsregeling politie-Koninklijke marechaussee.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals