Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet
verblijf op grond van artikel 3.50 of 3.51 Vb (zie B16/2 tot en met B16/6), kan op grond van klemmende redenen van humanitaire aard voortgezet verblijf worden
toegestaan (zie artikel 3.52 Vb). In individuele gevallen, waarin niet aan de voorwaarden voor voortgezet verblijf
wordt voldaan, wordt altijd bezien of het voortgezet verblijf moet worden aanvaard
op grond van klemmende redenen van humanitaire aard.
(Huwelijks)relatie
Indien de (huwelijks)relatie op grond waarvan het verblijf was toegestaan binnen drie
jaar na verblijfsaanvaarding en anders dan door overlijden, is verbroken, wordt voortgezet
verblijf toegestaan, indien sprake is van een combinatie van klemmende redenen van
humanitaire aard die daartoe aanleiding geven. De beoordeling of in het concrete geval
op grond van een dergelijke combinatie van klemmende redenen van humanitaire aard
in het voortgezet verblijf van de vreemdeling behoort te worden berust, is aan de
Minister.
Klemmende redenen van humanitaire aard kunnen zijn gelegen in:
-
a. de situatie van alleenstaande vrouwen in het land van herkomst;
-
b. de maatschappelijke positie van vrouwen in het land van herkomst;
-
c. de vraag of in het land van herkomst een naar maatstaven van dat land aanvaardbaar
te achten opvang aanwezig is;
-
d. de zorg die de vrouw/ouder heeft voor kinderen die in Nederland zijn geboren en/of
een opleiding volgen; en
-
e. aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld binnen de familie.
De vreemdeling die zich hierop beroept, geeft aan welke klemmende redenen van humanitaire
aard naar zijn mening tot aanvaarding van zijn voortgezet verblijf dienen te leiden
en onderbouwt zijn beroep met ter zake relevante gegevens en bescheiden. Het is nadrukkelijk
de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om bij het indienen van de aanvraag
om voortgezet verblijf aan te geven dat er sprake is van een dergelijke combinatie
van factoren, en die met ter zake relevante gegevens en bescheiden te onderbouwen.
Hij is daartoe de meest gerede partij. Indien het beroep op klemmende redenen van
humanitaire aard niet of niet afdoende met terzake relevante gegevens en bescheiden
is onderbouwd bij het indienen van de aanvraag om voortgezet verblijf, stelt de IND
de vreemdeling in de gelegenheid dit gebrek te herstellen. In beginsel wordt de vreemdeling
hiertoe een termijn van twee weken gegund. Bij de beoordeling van het beroep op klemmende
redenen van humanitaire aard, wordt altijd een belangenafweging gemaakt, waarbij de
belangen van de vreemdeling worden afgewogen tegen die van de staat.
ad a, b en c.
Bij de beoordeling wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met de situatie
van vreemdelingen en hun eventuele kinderen, die tegen hun wil en zonder identiteits-
en verblijfsdocumenten in het land van herkomst zijn achtergelaten (zie ten aanzien
hiervan tevens B1/5.1, B1/5.3.2, en B16/7).
Aan de hand van de door de vreemdeling overgelegde informatie omtrent factoren 1,
2 en 3 kan de IND zonodig een individueel ambtsbericht opvragen bij het Ministerie
van BuZa.
ad d.
Van belang is de mate van worteling in de Nederlandse samenleving en de mogelijkheid
om het familie- en gezinsleven elders voort te zetten.
ad e
Aan deze laatste factor wordt in de belangenafweging een zwaar gewicht toegekend.
Dit betekent dat naast deze factor niet aan één van de andere factoren (nummers 1-4)
dient te worden getoetst. Geweld, waaronder seksueel geweld dat heeft geleid tot de
feitelijke verbreking van de (huwelijks)relatie, wordt aangetoond aan de hand van
een proces-verbaal van de aangifte en een verklaring van een (vertrouwens)arts.
In gevallen waarin het OM ambtshalve vervolging tegen de dader heeft ingesteld, dus
zonder dat betrokkene aangifte van (seksueel) geweld heeft gedaan, kan geweld worden
aangetoond door middel van een verklaring van het OM dan wel van de politie. Tevens
is een verklaring van een (vertrouwens)arts vereist.
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 17 oktober 2003. Dit is
de datum waarop de brief van de Minister, waarin deze regeling wordt aangekondigd,
aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Indien er een beroep wordt gedaan op (seksueel) geweld, zonder dat dit op de voorgaande
wijze kan worden aangetoond, kan dit betrokken worden bij de beoordeling of sprake
is van een combinatie van klemmende redenen van humanitaire aard die aanleiding geven
voortgezet verblijf toe te staan.
Verruimde gezinshereniging en ouderenbeleid
Indien binnen drie jaar na verblijfsaanvaarding, niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden
van verruimde gezinshereniging of het ouderenbeleid (zie B2/7), wordt voortgezet verblijf toegestaan, indien er sprake is van een combinatie van
klemmende redenen van humanitaire aard die daartoe aanleiding geven. De beoordeling
of in het concrete geval op grond van een dergelijke combinatie van klemmende redenen
van humanitaire aard in het voortgezet verblijf van de vreemdeling behoort te worden
berust, is aan de Minister.
De vreemdeling die zich hierop beroept, geeft aan welke klemmende redenen van humanitaire
aard naar zijn mening tot aanvaarding van zijn voortgezet verblijf dienen te leiden
en onderbouwt zijn beroep met terzake relevante gegevens en bescheiden. Het is nadrukkelijk
de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om bij het indienen van de aanvraag
om voortgezet verblijf aan te geven dat er sprake is van een dergelijke combinatie
van factoren, en die met terzake relevante gegevens en bescheiden te onderbouwen.
Hij is daartoe de meest gerede partij. Indien het beroep op klemmende redenen van
humanitaire aard niet of niet afdoende met terzake relevante gegevens en bescheiden
is onderbouwd bij het indienen van de aanvraag om voortgezet verblijf, stelt de IND
de vreemdeling in de gelegenheid dit gebrek te herstellen. In beginsel wordt de vreemdeling
hiertoe een termijn van twee weken gegund. Bij de beoordeling van het beroep op klemmende
redenen van humanitaire aard, wordt altijd een belangenafweging gemaakt, waarbij de
belangen van de vreemdeling worden afgewogen tegen die van de staat.
Indien binnen drie jaar na verblijfsaanvaarding aantoonbaar ondervonden (seksueel)
geweld binnen de familie heeft geleid tot verbreking van de familierelatie, wordt
hieraan in de belangenafweging een zwaar gewicht toegekend. Dit betekent dat, indien
het ondervonden geweld binnen de familie is aangetoond, de vreemdeling in aanmerking
komt voor voortgezet verblijf. Geweld, waaronder seksueel geweld, dat heeft geleid
tot de feitelijke verbreking van de familierelatie, wordt aangetoond aan de hand van
een proces-verbaal van de aangifte en een verklaring van een (vertrouwens)arts.
In gevallen waarin het OM ambtshalve vervolging tegen de dader heeft ingesteld, dus
zonder dat betrokkene aangifte van (seksueel) geweld heeft gedaan, kan geweld worden
aangetoond door middel van een verklaring van het OM dan wel van de politie. Ook in
dat geval is een verklaring van een (vertrouwens)arts vereist.
Medische noodsituatie
Na drie jaar verblijf als houder van een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf
vanwege medische noodsituatie’ kan de vreemdeling op grond van artikel 3.52 Vb een aanvraag doen voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘voorgezet verblijf’,
indien de medische noodsituatie naar het oordeel van de Minister nog ten minste één
jaar zal duren. De vreemdeling moet gedurende de gehele periode hebben voldaan aan
de voorwaarden voor verlenging van de geldigheidsduur van de oorspronkelijke verblijfsvergunning.
Slachtoffer/getuige-aangever van mensenhandel
Een slachtoffer of getuige-aangever van mensenhandel aan wie voor de duur en in het
belang van het strafproces tijdelijk verblijf in Nederland was toegestaan en die van
oordeel is dat het verblijf dient te worden voortgezet om onaanvaardbare gevolgen
bij terugzending te voorkomen, kan een beroep doen op artikel 3.52 Vb.
Van de volgende categorieën slachtoffers kan de aanvraag om voortgezet verblijf, mits
zich verder geen algemene weigeringsgrond voordoet, in ieder geval worden ingewilligd:
-
a. slachtoffers die aangifte hebben gedaan ten behoeve van, of op andere wijze medewerking
hebben verleend aan een strafzaak die uiteindelijk heeft geleid tot een veroordeling;
-
b. slachtoffers die aangifte hebben gedaan ten behoeve van, of op andere wijze medewerking
hebben verleend aan een strafzaak die uiteindelijk niet heeft geleid tot een veroordeling,
die op het moment van de rechterlijke uitspraak reeds gedurende drie jaar of langer
op basis van een verblijfsvergunning op grond van B9 in Nederland verblijven.
Ad. a
Indien de aangifte of het op andere wijze verlenen van medewerking aan een strafzaak
door het slachtoffer, terzake mensenhandel tot een veroordeling van de verdachte heeft
geleid, wordt aangenomen dat terugkeer voor het slachtoffer risico’s met zich brengt.
Ten aanzien van de strafzaak is van belang dat het slachtoffer medewerking heeft verleend
aan de opsporing of vervolging van mensenhandel. Verder wordt opgemerkt dat een veroordeling
op grond van één van de andere in de strafzaak ten laste gelegde misdrijven ook voldoende
is, mits mensenhandel een onderdeel vormt van de tenlastelegging.
Indien het slachtoffer een aanvraag doet om voortgezet verblijf kan deze om die reden
worden ingewilligd. Hierbij is dan wel van belang dat de rechterlijke uitspraak in
de strafzaak onherroepelijk is geworden doordat geen rechtsmiddel is aangewend tegen
de uitspraak in eerste aanleg óf, indien wel een rechtsmiddel is aangewend, het Gerechtshof
in hoger beroep uitspraak heeft gedaan.
Ad b
Om het recht op voortgezet verblijf niet geheel afhankelijk te maken van het verloop
van de strafzaak zal, indien de strafzaak niet tot een veroordeling leidt, doch de
uitspraak anders luidt, en er wel tenminste drie jaar is verstreken tussen de verlening
van de verblijfsvergunning op grond van dit hoofdstuk en het in kracht van gewijsde
gaan van de rechterlijke uitspraak, de verblijfsduur van het slachtoffer als belangrijkste
humanitaire factor wegen. Hierbij is dan eveneens van belang dat de rechterlijke uitspraak
in de strafzaak onherroepelijk is geworden doordat geen rechtsmiddel is aangewend
tegen de uitspraak in eerste aanleg óf, indien wel een rechtsmiddel is aangewend,
het Gerechtshof in hoger beroep uitspraak heeft gedaan.
Bij deze grond tot inwilliging is doorslaggevend dat het slachtoffer drie jaar of
langer heeft bijgedragen aan de opsporing of de vervolging én er een rechterlijke
uitspraak is gedaan. In het geval de zaak eerder geseponeerd is geweest en de daadwerkelijke
vervolging eerst na een beklag ter hand is genomen, telt de termijn van de beklagprocedure
mee voor de berekening van de driejaren termijn.
De vreemdeling die onder één van de hierboven genoemde twee categorieën valt, is de
eerst aangewezene om dit aan te tonen middels het overleggen van een afschrift van
de rechterlijke uitspraak in de strafzaak.
Sepot of vrijspraak binnen drie jaar
Indien de strafzaak is geseponeerd, er geen beklag is ingesteld, het beklag niet is
gehonoreerd, of de zaak binnen drie jaar is geëindigd in vrijspraak kan het slachtoffer
voortgezet verblijf aanvragen.
In deze gevallen, wordt de aanvraag om voortgezet verblijf beoordeeld conform het
hiernavolgend beleid.
Aanvragen om voortgezet verblijf na afloop van de B9-regeling van vreemdelingen die
niet onder één van de twee hierboven genoemde categorieën vallen, waaronder slachtoffers
mensenhandel wier aangifte of andersoortige medewerking niet tot een strafzaak dan
wel rechterlijke uitspraak heeft geleid én getuige-aangevers van mensenhandel, kunnen
alleen voor inwilliging in aanmerking komen indien naar het oordeel van de Minister
wegens bijzondere individuele omstandigheden van de vreemdeling niet gevergd kan worden
dat hij Nederland verlaat.
Bij de beoordeling van een dergelijke aanvraag kunnen de volgende factoren een belangrijke
rol spelen:
-
– risico van represailles jegens betrokkene en haar of zijn familie en de mate van bescherming
daartegen die de autoriteiten in het land van herkomst bereid en in staat zijn te
bieden;
-
– risico van vervolging in het land van herkomst, bijvoorbeeld op grond van prostitutie;
-
– de mogelijkheden van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst,
rekening houdend met specifieke culturele achtergrond en het eventuele prostitutieverleden
van betrokkene, duurzame ontwrichting van familierelaties, de eventuele maatschappelijke
opvattingen over prostitutie en het overheidsbeleid terzake.
Indien een getuige-aangever aangifte heeft gedaan en de aangifte uiteindelijk heeft
geleid tot een veroordeling van de verdachte(n), moet bij de beoordeling van het risico
van represailles per geval bezien te worden of zwaar gewicht dient te worden toegekend
aan deze veroordeling. Indien de veroordeling de conclusie rechtvaardigt dat in geval
van de getuige-aangever bij terugkeer naar het land van herkomst gevaar voor represailles
aanwezig is, kan hieraan doorslaggevende betekenis worden toegekend bij de belangenafweging
op grond van artikel 3.52 Vb.
De hiervoor genoemde factoren zijn niet de enige factoren die van belang zijn voor
de beoordeling of aan het slachtoffer of de getuige-aangever, op grond van klemmende
redenen van humanitaire aard verblijf dient te worden toegestaan.
Buiten de reeds genoemde factoren kan bijvoorbeeld gedacht worden aan psychische problemen
waarvoor de vreemdeling in Nederland in behandeling is, de zorg die de vreemdeling
heeft voor kinderen die in Nederland zijn geboren of een opleiding volgen, de positie
van alleenstaande vrouwen in het land van herkomst. Hierbij is nog van belang dat,
indien psychische of andere medische omstandigheden worden aangevoerd, dit slechts
als onderdeel van de te wegen factoren kan worden meegenomen. Indien enkel een beroep
wordt gedaan op medische omstandigheden dan ligt beoordeling in het kader van het
beleid medische behandeling meer in de rede.
De vreemdeling geeft aan welke klemmende redenen van humanitaire aard naar zijn mening
tot voortgezet verblijf dienen te leiden en onderbouwt het beroep met terzake relevante
gegevens en bescheiden. Het is nadrukkelijk de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling
om bij het indienen van de aanvraag om voortgezet verblijf aan te geven welke factoren
van belang zijn, en die met terzake relevante gegevens en bescheiden te onderbouwen.
Hij is daartoe de meest gerede partij. Indien het beroep op klemmende redenen van
humanitaire aard niet, of niet afdoende met terzake relevante gegevens en bescheiden
is onderbouwd bij het indienen van de aanvraag om voortgezet verblijf, stelt de IND
de vreemdeling in de gelegenheid dit gebrek te herstellen. In beginsel wordt de vreemdeling
hiertoe een termijn van twee weken gegund. Bij de beoordeling van het beroep op klemmende
redenen van humanitaire aard, wordt altijd een belangenafweging gemaakt, waarbij de
belangen van de vreemdeling worden afgewogen tegen die van de Staat.
Strafzaak mensenhandel loopt na drie jaar nog
Het slachtoffer dat drie jaar op basis van een verblijfsvergunning op grond van B9 in Nederland verblijft, kan ook indien er nog een strafzaak loopt voortgezet verblijf
aanvragen. In die gevallen kan de aanvraag, mits zich verder geen algemene weigeringsgrond
voordoet, in ieder geval worden ingewilligd.
Amv
Indien de Amv niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet
verblijf op grond van artikel 3.51, kan op grond van klemmende redenen van humanitaire aard voortgezet verblijf worden
toegestaan. Hierin voorziet artikel 3.52 Vb.
Bijzondere individuele omstandigheden als bedoeld in artikel 3.52 Vb kunnen indien het om een Amv gaat worden aangenomen, indien:
-
a. de vreemdeling tot zijn meerderjarigheid in het bezit is van een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als Amv’;
-
b. hij drie jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning; en
-
c. hij gedurende zijn verblijf in Nederland steeds voldeed aan de voorwaarden voor verlening
van de verblijfsvergunning op grond van het bijzonder beleid voor Amv.
Van de bevoegdheid om de vergunning in een dergelijk geval aldus te wijzigen zal geen
gebruik worden gemaakt indien er een of meer van de algemene gronden voor weigering
van toepassing zijn.
In afwijking van B1/4.2 en B1/4.3 wordt de aanvraag niet afgewezen op grond van het feit dat de vreemdeling niet beschikt
over een geldig document voor grensoverschrijding of niet zelfstandig en duurzaam
beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Het betreft hier met name vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning asiel is ingetrokken,
dan wel niet is verlengd, en aan wie vervolgens een verblijfsvergunning is verleend
op grond van het bijzondere beleid inzake Amv’s. Indien deze vreemdelingen op het
moment dat zij meerderjarig worden meer dan drie jaar op grond van een verblijfsvergunning
in Nederland verblijven, maar nog geen drie jaar in het bezit zijn van laatstgenoemde
verblijfsvergunning, kunnen zij niet op grond van artikel 3.51 Vb in aanmerking komen voor voortgezet verblijf. Van deze vreemdelingen kan, in de geest
van het bijzondere beleid inzake Amv’s, echter niet gevergd worden dat zij na meer
dan drie jaar verblijf in Nederland op grond van een verblijfsvergunning Nederland
alsnog verlaten. Daarom kan in deze zaken artikel 3.52 Vb worden toegepast.