Zorgplicht
Een vervoerder moet zijn personeel zodanig instrueren, dat controle van reisdocumenten
plaatsvindt bij het inchecken en bij vertrek naar Nederland. Onder het personeel van
de vervoerder valt het personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde formaliteiten
verricht. Het personeel van de vervoerder moet bij de controle van de reisdocumenten
vaststellen of een document voor grensoverschrijding geldig is.
De vervoerder moet ten minste controleren of:
-
• de naam, geboortedatum, nationaliteit, geslacht, lengte en foto, zoals die in het
aangeboden document voor grensoverschrijding zijn opgenomen, overeenkomen met de aanbieder
van het document voor grensoverschrijding;
-
• het aangeboden document voor grensoverschrijding voorzien is van de benodigde visa
(zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming);
-
• de geldigheidsduur van het aangeboden document voor grensoverschrijding en de daarin
aangebrachte visa niet is verlopen;
-
• het aangeboden document voor grensoverschrijding is afgegeven door een daartoe bevoegde
autoriteit.
De vervoerder moet door middel van een kort en bondig onderzoek controleren of het
aangeboden document voor grensoverschrijding vals of vervalst is, waarbij zonodig
gebruik gemaakt moet worden van eenvoudige hulpmiddelen.
Op opstapplaatsen waar door de vervoerder bij de controle van vervoersbewijzen gebruik
gemaakt wordt van technische apparatuur, moet de vervoerder deze apparatuur voor de
controle van documenten voor grensoverschrijding gebruiken.
De Nederlandse overheid is bevoegd de vervoerder aanwijzingen te geven om extra voorzorgsmaatregelen
te nemen voor de controle voorafgaand aan het vertrek bij vervoer dat als risicodragend
wordt aangemerkt. Deze aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanpassen
van de wijze van controle (extra controle voor het instappen) of het gebruik van technische
hulpmiddelen.
De Nederlandse overheid mag een vervoerder verzoeken, op grond van de daartoe strekkende
internationale regelgeving, om op een risicodragende vlucht of vaart een plaats aan
boord van het zeeschip of vliegtuig ter beschikking te stellen aan een ambtenaar deskundig
op het terrein van reisdocumenten. De ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten
mag in de opstapplaats, ter gelegenheid van het aan boord gaan, vervoerders adviseren
of de aangeboden reisdocumenten echt en onvervalst zijn, en het aangeboden reisdocument
voorzien is van de benodigde visa zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke
bestemming. De ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten mag deze bevoegdheid
uitoefenen als daartoe door de staat waarin de opstapplaats is gelegen toestemming
is verleend.
De Nederlandse overheid houdt, om vervoerders in staat te stellen de controle op reisdocumenten
zo goed mogelijk te verrichten, vervoerders regelmatig op de hoogte van wijzigingen
in de voor toegang tot Nederland vereiste documenten en visa. De Nederlandse overheid
geeft aanwijzingen aan de vervoerder die een effectievere en efficiëntere controle
kunnen bewerkstelligen.
De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt een proces-verbaal op als de vervoerder
een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling aanvoert zonder voorafgaande toestemming
van de bevoegde autoriteiten.
Afschriftplicht
De vervoerder die op grond van artikel 2.2 Vb verplicht is een afschrift te maken van een geldig document voor grensoverschrijding
moet de afbeeldingen desgevraagd binnen één uur na het verzoek geven aan de ambtenaar
belast met de grensbewaking, als een vreemdeling bij binnenkomst in Nederland niet
over (de juiste) reisdocumenten blijkt te beschikken.
De ambtenaar belast met de grensbewaking hoeft niet over de exacte gegevens beschikken
van de vlucht waarmee de vreemdeling is aangekomen. Een indicatie, verkregen uit de
verklaringen van de vreemdeling of uit andere bronnen is hiertoe voldoende.
Passagiersinformatieplicht
Richtlijn 2004/82/EG, ofwel de API-richtlijn heeft tot doel de grenscontroles te verbeteren
en illegale immigratie te bestrijden door erin te voorzien dat luchtvervoerders desgevraagd
passagiersgegevens (de zogenoemde Advance Passenger Information, API-gegevens) vooraf
verstrekken aan de ambtenaren belast met de grensbewaking. Het gaat hier onder andere
om gegevens uit het reisdocument en over de reis van de desbetreffende passagier.
De ambtenaar belast met de grensbewaking bepaalt op grond van artikel 2.2a Vb ten aanzien van welke plaatsen van vertrek en van welke vervoerders de passagiersgegevens
zullen worden gevorderd. De ambtenaar belast met de grensbewaking vernietigt op grond
van artikel 2.2b Vb de verkregen passagiersgegevens binnen 24 uur na binnenkomst van de passagiers in
Nederland, tenzij deze later nodig zijn voor de uitoefening van diens taken. Indien
de passagier behoort tot een categorie vreemdelingen, ten aanzien waarvan een verhoogd
risico bestaat op illegale immigratie vernietigt de ambtenaar belast met de grensbewaking
de gegevens 4 dagen na binnenkomst van de passagiers in Nederland, tenzij deze later
nodig zijn voor de uitoefening van diens taken. Voor het onderkennen van vreemdelingen
die een risico vormen voor illegale immigratie worden risico indicatoren gebruikt.
De risico indicatoren zijn gebaseerd op onder andere gegevens van reguliere en asiel
gerelateerde weigeringen uit het verleden, op informatie van liaisons, op afwijkende
vliegbewegingen en op basis van claims die in het verleden zijn opgelegd in het kader
van artikel 4 van de Vreemdelingenwet.
De vervoerder die op vordering van de ambtenaar belast met de grensbewaking op grond
van artikel 2.2a Vb passagiersgegevens verzendt, gebruikt hiervoor het International Air Transport Association
(IATA)-berichtenformat, type B, met de structuur die is gebaseerd op de vanwege de
Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde indeling voor
elektronische gegevensuitwisseling voor overheid, handel en vervoer, gepubliceerd
onder de titel: Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport
(EDIFACT) Passenger List Message (PAXLST). Het IATA-adres waar de gegevens naartoe
verzonden moeten worden, is HDQKMXH.
Terugvoerplicht
De vervoerder is verplicht om een vreemdeling die hij naar Nederland heeft vervoerd
en aan wie de toegang tot het Schengengebied is geweigerd, op aanwijzing van de ambtenaar
belast met de grensbewaking terug te brengen naar een plaats buiten het Schengengebied.
Van toegangsweigering is onverminderd sprake indien de toegangsweigering in eerste
instantie is uitgesteld of opgeschort omdat de vreemdeling een aanvraag voor een verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De vervoerder brengt de vreemdeling naar
in ieder geval één van de volgende landen:
-
• het derde land van waaruit de vreemdeling werd aangevoerd;
-
• het derde land dat het geldige document voor grensoverschrijding heeft afgegeven waarmee
de vreemdeling heeft gereisd;
-
• een derde land waar de toelating van de vreemdeling is gewaarborgd.
Deze terugvoerplicht van de vervoerder geldt in alle volgende situaties:
-
• bij weigeringen van toegang van vreemdelingen die niet beschikken over (de juiste)
documenten voor grensoverschrijding;
-
• bij weigeringen van toegang op basis van één van de andere gronden van artikel 3 Vw en/of artikel 5 SGC;
-
• bij staande houding van vreemdelingen met het oog op uitzetting binnen zes maanden
na binnenkomst. Voor de vaststelling van de termijn van zes maanden is beslissend
het tijdstip van de staande houding.
De ambtenaar belast met de grensbewaking claimt vreemdelingen aan wie de toegang wordt
geweigerd voor terugname bij de vervoerder.
Voor het vervoer van de vreemdeling door de vervoerder naar een plaats buiten Nederland
worden ‘removal orders’ gehanteerd (zie model M30 en het voor de luchtvaart soortgelijke
model als bedoeld in Hoofdstuk 5 van Annex 9 bij het Verdrag van Chicago). De ambtenaar
belast met de grensbewaking maakt, om het terugvoeren van een vreemdeling naar een
plaats buiten Nederland door de vervoerder te faciliteren, gebruik van de daarvoor
in internationaal verband gehanteerde attesten, bedoeld voor de met immigratie/grensbewaking
belaste autoriteiten in het land van bestemming (zie Appendix 9, onder 1 en 2, van
de Annex 9 bij het Verdrag van Chicago).
De vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd moet zich tot op het tijdstip van uitvoering
van de terugbrenging ophouden in de hem daartoe door de ambtenaar belast met de grensbewaking
aangewezen ruimte, die kan worden afgesloten of op andere wijze kan worden verzekerd
tegen ongeoorloofd vertrek daaruit.
De vervoerder is verantwoordelijk voor de vreemdeling gedurende de gehele periode
vanaf het moment dat aan de vervoerder de aanwijzing is gegeven de vreemdeling terug
te brengen naar een plaats buiten Nederland, tot aan het moment dat de vreemdeling
daadwerkelijk door de vervoerder naar een plaats buiten Nederland is vervoerd.
Als de vervoerder de vreemdeling niet binnen redelijke termijn terug kan brengen,
mag de Minister de met de verwijdering gepaard gaande kosten, waaronder de verblijfskosten,
op de vervoerder verhalen (zie A1/9 Vc Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten).
De ambtenaar belast met de grensbewaking bekijkt opnieuw of de vreemdeling voldoet
aan de voorwaarden voor toegang als:
-
• de uitzetting van een vreemdeling aan wie ten tijde van de uitzetting de toegang was
geweigerd, mislukt; en
-
• de vreemdeling terugkeert nadat de vreemdeling aan boord van een vliegtuig of zeeschip
het Nederlands grondgebied had verlaten.
De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert de vreemdeling opnieuw de toegang
tot Nederland als de vreemdeling niet aan de voorwaarden voldoet.
De ambtenaar belast met de grensbewaking geeft de vervoerder een nieuwe aanwijzing
om de vreemdeling zonder kostenvergoeding terug te voeren naar een plaats buiten Nederland
(zie model M30 en het voor de luchtvaart soortgelijke model als bedoeld in Hoofdstuk
5 van Annex 9 bij het Verdrag van Chicago) als de vreemdeling eerder op grond van
artikel 65 Vw is verwijderd.
De vreemdeling die Nederland uit eigen beweging verlaat, maar aan wie door de autoriteiten
van het land van bestemming of van transit de toegang wordt geweigerd en wordt teruggezonden
moet bij terugkomst in Nederland voldoen aan de voorwaarden voor toegang. De ambtenaar
belast met de grensbewaking weigert de toegang tot Nederland als de vreemdeling niet
aan de voorwaarden voor toegang voldoet. De ambtenaar belast met de grensbewaking
mag de vervoerder door wiens tussenkomst de vreemdeling terug naar Nederland is vervoerd
niet de verplichting van artikel 65 Vw opleggen tot het vervoeren van de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland.
De ambtenaar belast met de grensbewaking effectueert het vertrek van vreemdelingen
die geen aanvraag om een verblijfsvergunning asiel indienen op ten minste één van
de volgende momenten:
-
• zodra het aanvoerende zeeschip vertrekt, of op een eerder tijdstip als het vertrek,
in overleg met de verantwoordelijke reder, op andere wijze kan worden geëffectueerd;
-
• zodra plaatsing aan boord van een vliegtuig van de betreffende maatschappij mogelijk
is met als bestemming de plaats van het opstappen dan wel een andere plaats waar de
toegang van de vreemdeling gewaarborgd is, zie Annex 9 van het Verdrag van Chicago.
Verstekelingen
De vervoerder mag de in bijlage 14c en 14d VV genoemde passagierslijsten gebruiken voor de opgave van aangetroffen verstekelingen.
Als een vreemdeling die als verstekeling is aangetroffen aan boord van een zeeschip
niet voldoende gedocumenteerd is, moet de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging
van het land waar de vreemdeling vermoedelijk vandaan komt de identiteit en/of nationaliteit
van de vreemdeling vaststellen en aan de vreemdeling een vervangend reisdocument geven.
De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het land van waar de vreemdeling
vermoedelijk vandaan komt moet de nationaliteit en identiteit vaststellen en de vervangende
reisdocumenten afgeven voor het moment waarop het zeeschip waarmee de verstekeling
is aangevoerd de haven heeft verlaten. De uitvoering van de terugvoerverplichting
op deze wijze mag niet tot gevolg hebben dat een unieke verwijdermogelijkheid verloren
gaat.
De gezagvoerder van een zeeschip mag zich niet zonder meer onttrekken aan terugplaatsing
van de vreemdeling aan boord, door een beroep te doen op voorschrift 8 Internationaal
Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee. De ambtenaar belast met de grensbewaking
moet, als de gezagvoerder zich op dit voorschrift beroept, de omstandigheden die de
gezagsvoerder aanvoert beoordelen en afwegen tegen het belang van terugplaatsing van
de vreemdeling aan boord.
Vreemdelingen met een vluchtrelaas
Als de vreemdeling op het moment van vertrek stelt dat zijn leven in het land van
waar hij wil vertrekken in direct gevaar is, mag de vervoerder de vreemdeling niet
naar de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging zenden om daar een
aanvraag voor een mvv met als doel ‘asiel’ in te dienen. De vervoerder moet contact
opnemen met de IND als de vervoerder overweegt een vreemdeling te vervoeren die stelt
dat zijn leven in direct gevaar is.
Het Hoofd van de IND bepaalt dan of de betrokken vreemdeling, ook al is hij niet in
het bezit van de juiste reisdocumenten, naar Nederland mag worden gebracht. Als een
vervoerder een niet of niet juist gedocumenteerde vreemdeling naar Nederlands grondgebied
heeft vervoerd met instemming van het hoofd van de IND, geldt geen terugvoerplicht.
De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt geen proces-verbaal op van vermoedelijke
overtreding van de vervoerder van artikel 4 Vw.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt proces-verbaal op in alle gevallen
waarin als gevolg van het nalaten van de zorg- of afschriftplicht door de vervoerder
een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling binnen Nederland is gebracht (zie
artikel 4, eerste, tweede en derde lid, Vw, artikel 5, eerste en tweede lid, Vw, artikel 65, derde lid, Vw en artikel 197a WvSr). De ambtenaar belast met de grensbewaking zendt alle processen-verbaal door aan
het OM. Het OM biedt eerst een transactie aan de overtreder van de zorg- of afschriftplicht
aan.
Aansprakelijkheid voor uitzettings- en verblijfskosten
De DT&V verhaalt de met de verwijdering gepaard gaande kosten op de vervoerder nadat
de vreemdeling rechtmatig verwijderbaar is geworden, en de ambtenaar belast met de
grensbewaking de vervoerder de aanwijzing heeft gegeven de vreemdeling terug te vervoeren
naar een plaats buiten Nederland.
Nadat een vreemdeling is terugvervoerd door een vervoerder, leveren alle overheidsinstanties
de DT&V een overzicht aan van de kosten die zij met betrekking tot de betreffende
vreemdeling hebben gemaakt. De overheidsinstanties doen dit aan de hand van de tarievenlijst
zoals opgenomen in bijlage 22 van het VV. Deze gestandaardiseerde tarieven betreffen de kosten van uitzetting en de kosten
van verblijf die de overheid maakt met betrekking tot vreemdelingen aan wie de toegang
tot Nederland is geweigerd. De tarieven zijn gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten
van de diverse overheidsinstanties. De DT&V stuurt de vervoerder een rekening die
de kosten omvat die door de diverse overheidsinstanties zijn gemaakt.
De terugvoerplicht en de geldende procedure rondom het verhalen van kosten staan beschreven
op www.terugvoerplicht.nl.