Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden

Geraadpleegd op 19-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-01-2001 en zichtdatum 22-05-2024.
Geldend van 12-01-2001 t/m 30-06-2007

Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 30, vierde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;

Gezien het advies van de Centrale Raad voor de Strafrechtstoepassing van 15 maart 2000, nr. 5014147/00TvdW/yr;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze instructie wordt verstaan onder:

  • a. meerdere: het personeelslid dat of de medewerker die uit hoofde van zijn functie of krachtens beschikking of aanwijzing met de leiding is belast of het bevel geeft over de taakuitvoering;

  • b. eenheid: een eenheid bij de Landelijke Bijzondere Bijstandsverlening van de Dienst Justitiële Inrichtingen;

  • c. inrichtingspersoneel: personeelsleden of medewerkers die in dienst zijn van een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden;

  • d. geweld: elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken;

  • e. aanwenden van geweld: het gebruiken van geweld of het dreigen met geweld, waaronder niet wordt begrepen het uit voorzorg ter hand nemen van een vuurwapen;

  • f. geweldsmiddel:

    • 1°. de semi-automatische uitvoering van de Heckler en Koch MP5, type A2 en type A3, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

    • 2°. een semi-automatisch pistool van het merk Walther P5, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

    • 3°. een korte of lange wapenstok van een door de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type;

    • 4°. CS-traangasgranaten of traangasverspreidende middelen van een door de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

  • g. vrijheidsbeperkende middelen:

  • h. het gebruik van een vuurwapen: het trekken, het richten, het gericht houden en het daadwerkelijk gebruik van een vuurwapen.

§ 2. Gebruik geweld en aanwenden van vrijheidsbenemende middelen

Artikel 2

Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden draagt er zorg voor dat de personeelsleden of medewerkers over voldoende vaardigheden beschikken met betrekking tot het gebruik van geweld en het aanwenden van vrijheidsbenemende middelen.

§ 3. Gebruik geweldsmiddelen

Artikel 3

  • 1 Het gebruik van een geweldsmiddel is uitsluitend toegestaan aan een personeelslid of medewerker:

    • a. aan wie dat geweldsmiddel rechtens is toegekend,

    • b. voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het geweldsmiddel hem is toegekend, en

    • c. hij in het gebruik van dat geweldsmiddel is geoefend.

  • 2 Aan het gebruik van een geweldsmiddel gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.

Artikel 4

Het gebruik van een vuurwapen is slechts geoorloofd:

  • a. om een verpleegde aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een (vuur)wapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken;

  • b. om een verpleegde aan te houden die zich aan zijn vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;

  • c. tot het beteugelen van woelingen, indien er sprake is van een optreden in gesloten verband onder leiding van een meerdere;

  • d. ter afwending van direct gevaar voor het leven van personen.

Artikel 5

Een personeelslid of medewerker mag in verband met zijn eigen veiligheid of die van anderen uit voorzorg een vuurwapen ter hand nemen slechts indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een situatie ontstaat waarin hij bevoegd is het vuurwapen te gebruiken. Zodra blijkt dat een dergelijke situatie zich niet voordoet, wordt het vuurwapen terstond opgeborgen.

Artikel 6

  • 1 Het personeelslid of de medewerker geeft onmiddellijk voordat hij gericht met een vuurwapen zal schieten een waarschuwing. De waarschuwing kan worden vervangen door een waarschuwingsschot, wanneer omstandigheden de waarschuwing niet toelaten.

  • 2 Een waarschuwingsschot moet op zodanige wijze worden afgevuurd dat gevaar voor personen of zaken zoveel mogelijk wordt vermeden.

Artikel 7

  • 1 Het gebruik van CS-traangas is slechts geoorloofd:

    • a. in gesloten ruimten ter aanhouding van een verpleegde indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat die een vuurwapen bij zich heeft en dat tegen personen zal gebruiken, dan wel ander ernstig geweld tegen personen zal gebruiken;

    • b. anders dan in gesloten ruimten ter verspreiding van menigten van verpleegden die een ernstige en onmiddellijke bedreiging vormen voor de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

  • 2 Het gebruik van CS-traangas is slechts geoorloofd in opdracht van het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden.

  • 3 Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden die bevel geeft tot het verspreiden van CS-traangas geeft bij dit bevel aan hoeveel CS-traangasgranaten worden gebruikt.

§ 4. De eenheid

Artikel 8

  • 1 Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een daartoe door hem aangewezen personeelslid of medewerker kan de eenheid inzetten.

  • 2 Het personeelslid of de medewerker zet de eenheid slechts in na toestemming van het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden.

§ 6. Protocollering en meldplicht

Artikel 10

  • 1 Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden maakt op basis van deze regeling een voor zijn inrichting geldende dienstinstructie voor personeelsleden of medewerkers.

  • 2 Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden geeft daarin aan onder welke omstandigheden personeelsleden of medewerkers bevoegd zijn, binnen en buiten de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, jegens een verpleegde geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden.

Artikel 11

  • 1 Het personeelslid of de medewerker die geweld heeft gebruikt of vrijheidsbeperkende middelen heeft aangewend, meldt dit onverwijld schriftelijk aan het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden. De schriftelijke melding dient duidelijkheid te verschaffen over de redenen die tot het aanwenden van geweld hebben geleid, de daaruit voortvloeiende gevolgen en over degene op wiens last dit aanwenden van geweld heeft plaatsgevonden.

  • 2 Indien de aanwending van het geweld bij een verpleegde heeft geleid tot lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis en in alle gevallen waarin van een vuurwapen, een wapenstok of CS-traangasgranaten of traangasverspreidende middelen gebruik is gemaakt, dient deze melding tevens ter kennis te worden gebracht van het hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden dient in een dergelijk geval tevens zo spoedig mogelijk schriftelijk advies in te winnen bij een arts.

  • 3 De melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt in de vorm van een rapport indien:

    • a. de gevolgen van het aangewende geweld daartoe, naar het oordeel van de meerdere, aanleiding geven, of

    • b. gebruik is gemaakt van enig geweldsmiddel en lichamelijk letsel dan wel de dood veroorzaakt is.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 12

Deze instructie treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Deze instructie wordt aangehaald als: Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals

Naar boven