Stb. 2025, 425, datum inwerkingtreding 12-12-2025, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2023.
Het eerste, derde en vierde lid zijn gewijzigd:
1 De inspecteur stelt het bedrag van het volgens artikel 11 naar een volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning per
Mogendheid en het bedrag van het volgens de artikelen 24a of 25ae naar een volgend jaar over te brengen buitenlands voordeel uit sparen en beleggen
vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Deze vaststelling gebeurt gelijktijdig
met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Het bedrag van het naar het volgend
jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning en het bedrag van het
naar het volgend jaar over te brengen buitenlands voordeel uit sparen en beleggen
worden op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.
3 Het bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning dat volgens artikel 11, eerste lid, naar het volgend jaar wordt overgebracht en het bedrag aan buitenlands voordeel
uit sparen en beleggen dat volgens de artikelen 24a, eerste lid, of 25ae, eerste lid, naar het volgend jaar wordt overgebracht, kunnen worden herzien of alsnog worden
vastgesteld, indien:
4 In afwijking in zoverre van artikel 11, eerste lid, tweede volzin, onderscheidenlijk de artikelen 24a, eerste lid, derde zin, of 25ae, eerste lid, derde zin, wordt, indien het derde lid toepassing vindt, het herziene of het alsnog vastgestelde
bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning, onderscheidenlijk het herziene
of het alsnog vastgestelde bedrag aan buitenlands voordeel uit sparen en beleggen
dat naar het volgend jaar wordt overgebracht, in het volgend jaar in aanmerking genomen
zonder dat dit bedrag vooraf door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking
is vastgesteld. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing voorzover de herziening
gevolgen heeft voor bedragen die worden overgebracht naar jaren waarvoor al een aanslag
is vastgesteld.