In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 1a. Elektronische aanvraag en communicatie
Tenzij naar het oordeel van de minister sprake is van omstandigheden die zich daartegen
verzetten, geschieden uitsluitend langs elektronische weg de aanvragen en de daaropvolgende
communicatie:
-
a. van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet;
-
b. tot wijziging van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet;
-
c. tot intrekking van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, van de wet;
-
d. tot ontheffing van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet.
Artikel 2. Aanvraag van de verplichtstelling
De aanvraag van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, bevat:
-
a. een vermelding van de organisaties die om de verplichtstelling vragen;
-
b. een toelichting op de aanvraag tot verplichtstelling;
-
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van
de verplichtstelling, waarbij gebruik is gemaakt van algemeen gebruikte programmatuur;
-
d. een digitale tekst van de integrale statuten en reglementen, waarbij gebruik is gemaakt
van algemeen gebruikte programmatuur, en
-
e. een opgave van representativiteitsgegevens in de vorm van:
-
1°. het aantal werkgevers, dat lid is van de bij de aanvraag van de verplichtstelling
betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk het aantal werkgevers in de bedrijfstak
waarop de aanvraag van de verplichtstelling betrekking heeft, als mede
-
2°. het aantal werknemers in dienst van werkgevers die lid zijn van de bij de aanvraag
van de verplichtstelling betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk het
aantal werknemers werkzaam bij werkgevers in de bedrijfstak waarop de aanvraag van
de verplichtstelling betrekking heeft;
-
f. een toelichting op de wijze van de verzameling van de representativiteitsgegevens,
bedoeld in onderdeel e, die in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen werkgevers en werknemers zoals
genoemd in onderdeel e, onder 1° en 2°;
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds
of dat deel van het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag van de verplichtstelling
betrekking heeft. Daarbij is duidelijk dat in de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds
uitgesloten categorieën werknemers in de tellingen buiten beschouwing zijn gelaten.
Artikel 2a. Assurancerapport
De minister kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 2, onderdeel e, verlangen dat een assurancerapport over de juistheid van die opgave van een registeraccountant
of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.
Artikel 3. Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling
De aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, bevat:
-
a. een vermelding van de organisaties die om wijziging van de verplichtstelling vragen;
-
b. een toelichting op de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling;
-
c. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de werkingssfeer van de verplichtstelling
zoals deze zou komen te luiden na de gewenste wijziging, waarbij gebruik is gemaakt
van algemeen gebruikte programmatuur, en
-
d. een opgave van representativiteitsgegevens in de vorm van:
-
1°. het aantal werkgevers dat lid is van de bij de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling
betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk het aantal werkgevers in de bedrijfstak
waarop de aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling betrekking heeft, als mede
-
2°. het aantal werknemers in dienst van werkgevers die lid zijn van de bij de aanvraag
tot wijziging van de verplichtstelling betrokken werkgeversorganisatie(s) onderscheidenlijk
het aantal werknemers werkzaam bij werkgevers in de bedrijfstak waarop de aanvraag
tot wijziging van de verplichtstelling betrekking heeft;.
-
e. een toelichting op de wijze van de verzameling van de representativiteitsgegevens,
bedoeld in onderdeel d, die in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen werkgevers en werknemers zoals
genoemd onder onderdeel d, onder 1° en 2°;
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds
of dat deel van het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag tot wijziging van
de verplichtstelling betrekking heeft. Daarbij is duidelijk dat in de werkingssfeer
van het bedrijfstakpensioenfonds uitgesloten categorieën werknemers in de tellingen
buiten beschouwing zijn gelaten.
Artikel 3a. Assurancerapport
De minister kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel d, verlangen dat een assurancerapport over de juistheid van die opgave van een registeraccountant
of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.
Artikel 4. Aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
-
1 De aanvragen tot intrekking van de verplichtstelling, bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, van de wet, bevatten:
-
a. een vermelding van de organisaties die om intrekking van de verplichtstelling vragen,
en
-
b. een toelichting op de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling,
-
c. een opgave van:
-
1°. het aantal werkgevers dat lid is van de bij de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
betrokken werkgeversorganisatie(s) en onderscheidenlijk het aantal werkgevers in de
bedrijfstak waarop de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling betrekking
heeft als mede
-
2°. het aantal werknemers in dienst van werkgevers die lid zijn van de bij de aanvraag
tot intrekking van de verplichtstelling betrokken werkgeversorganisatie(s) en onderscheidenlijk
het aantal werknemers werkzaam bij werkgevers in de bedrijfstak waarop de aanvraag
tot intrekking van de verplichtstelling betrekking heeft;.
-
d. een toelichting op de wijze van de verzameling van de representativiteitsgegevens,
die in ieder geval het volgende bevat:
-
1°. een opgave van de gebruikte bronnen voor de aantallen werkgevers en werknemers zoals
genoemd onder onderdeel c, onder 1° en 2°.
-
2°. een opgave van de gehanteerde onderzoeksmethode;
-
3°. een opgave van de wijze van meting;
-
4°. een opgave van de peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben;
-
5°. een toelichting waaruit blijkt dat de grenzen van het domein waarover de gegevens
zijn verzameld gerelateerd zijn aan de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds
of dat deel van het bedrijfstakpensioenfonds waarop de aanvraag tot intrekking van
de verplichtstelling betrekking heeft. Daarbij dient ook duidelijk te zijn dat in
de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds uitgesloten categorieën werknemers
in de tellingen buiten beschouwing zijn gelaten.
-
2 Onverminderd het eerste lid bevat de aanvraag tot intrekking van de verplichtstelling
voor een deel van de bedrijfstak, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de wet, tevens:
-
a. een digitale tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van
de verplichtstelling zoals deze zou komen te luiden na de gewenste intrekking van
de verplichtstelling voor een deel van de bedrijfstak, waarbij gebruik is gemaakt
van algemeen gebruikte programmatuur; en
-
b. een actuariële berekening waaruit de financiële gevolgen van de gedeeltelijke intrekking
voor het bedrijfstakpensioenfonds blijken.
Artikel 4a. Assurancerapport
De minister kan naar aanleiding van de opgave, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, verlangen dat een assurancerapport over de juistheid van die opgave van een registeraccountant
of een accountant-administratieconsulent die daartoe gecertificeerd is, wordt overgelegd.
Artikel 5. Aanvraag tot ontheffing
-
1 De aanvraag tot ontheffing, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet wordt gedaan door de persoon voor wie ontheffing wordt gevraagd, dan wel namens die
persoon door de persoon of rechtspersoon waarvoor hij werkzaam is.
Artikel 6. Behandeling aanvragen
De aanvraag, bedoeld in artikel 2, 3, 4 of 5 wordt eerst in behandeling genomen wanneer alle van belang zijnde gegevens en bescheiden,
genoemd in die artikelen, bij de aanvraag zijn gevoegd.
-
1 De minister beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag, bedoeld in artikel 2, 3, of 4, doch uiterlijk binnen zesentwintig weken na de datum van mededeling in de Staatscourant
van de aanvraag tot verplichtstelling, de aanvraag betreffende wijziging van de verplichtstelling,
dan wel de aanvraag tot intrekking van een verplichtstelling.
-
2 Indien in verband met het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid informatie
of advies is gevraagd aan een persoon of instantie kan de termijn, bedoeld in het
eerste lid, ten hoogste twee maal worden verlengd met een periode van maximaal dertien
weken en worden verzoekende partijen van deze verlenging in kennis gesteld.
-
3 Indien verzoekende partijen niet of niet volledig binnen zes weken reageren op een
verzoek van de minister of de Nederlandsche Bank om aanvullende informatie dan wel
binnen acht weken in geval van een verzoek van de Nederlandsche Bank om wijziging
van statuten of reglementen, krijgen zij vier weken om alsnog te reageren. Indien
ook na deze periode niet of niet volledig is gereageerd wordt de aanvraag, bedoeld
in artikel 2, 3 of 4, niet verder behandeld. Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Artikel 6b. Elektronische communicatie
De minister draagt zorg voor de noodzakelijke elektronische infrastructuur waarmee
de aanvragen, bedoeld in artikel 1a, betrouwbaar en vertrouwelijk kunnen worden verzonden. Bij de verzending van de aanvragen,
bedoeld in artikel 1a, wordt gebruik gemaakt van de door de minister ter beschikking
gestelde elektronische formulieren en de door hem erkende methode van authenticatie.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
De regeling wordt aangehaald als: Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet
verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.