Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
1 De bijstand, bedoeld in artikel 37 van het Bbz 2004, kan worden verleend indien de zelfstandige gedurende een periode van ten minste drie weken als gevolg van zeer dringende redenen van tijdelijke aard zijn bedrijf of beroep in het buitenland niet heeft kunnen uitoefenen en hij daarna niet over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien.
2 Voor het verlenen van bijstand wordt door tussenkomst van het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire post van het ressort waar de zelfstandige zich bevindt een aanvraag ingediend bij de minister, die is ingericht overeenkomstig het model, dat als bijlage bij deze regeling behoort.
De bijstand kan worden betaald door tussenkomst van het hoofd van de Nederlandse diplomatieke of consulaire post, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
Hoofdstuk 6, paragraaf 6.6, van de wet is van overeenkomstige toepassing op het voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijke verstrekken van opgaven en inlichtingen aan en door de minister.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijstandsverlening aan zelfstandigen in het buitenland.