Regeling Les- en cursusgeldwet

Geraadpleegd op 27-12-2025.
Toekomstige tekst van 01-01-2026 t/m 31-07-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Regeling Les- en cursusgeldwet

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,mede namens de minister van landbouw, cultuur en visserij;

Gelet op de artikelen 2, vierde lid, 3, tweede lid, 4, vierde lid, 6, tweede lid, onderdeel c, en vierde lid, 7, derde lid, 8, 9, tweede lid, 10 en 14, tweede lid, onderdeel d, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 ( Stb. 250);

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit:

    Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000,

  • cursist:

    degene die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit,

  • cursusgeldperiode:

    periode die gelijk is aan de duur van de opleiding met een maximum van een studiejaar,

  • cursusgeldplichtige:

    cursist of indien deze minderjarig is, de wettelijke vertegenwoordiger,

  • lesgeld:

    krachtens artikel 5, tweede lid, van de wet voor het desbetreffende studiejaar vastgestelde bedrag,

  • lesgeldplichtige:

    degene die krachtens de wet lesgeld is verschuldigd,

  • Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Artikel 3. Bewijs van uitschrijving

[Vervallen per 01-09-2015]

Artikel 4. Termijnbetaling lesgeld bij inschrijving na 30 september

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Indien de lesgeldplichtige een opdracht tot automatische incasso voor betaling van het lesgeld in een of meer termijnen heeft verstrekt en de onderwijsdeelnemer na 30 september van het studiejaar wordt ingeschreven, wordt de eerste termijn afgeschreven in de maand volgend op de maand van inschrijving.

  • 2 [Red: Vervallen.]

Artikel 5. Bijzondere vorm van dagonderwijs

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Als een bijzondere vorm van dagonderwijs, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, wordt aangemerkt het door een gedetineerde onderwijsdeelnemer in het kader van een justitieel behandelplan volgen van onderwijs dat wordt verzorgd door een reguliere onderwijsinstelling.

  • 2 Bij een aanvraag tot vrijstelling van lesgeld in geval van een inschrijving als bedoeld in het eerste lid, wordt een verklaring van de justitiële inrichting overgelegd waaruit blijkt dat de onderwijsdeelnemer daar is geïnterneerd en in het kader van een justitieel behandelplan onderwijs volgt.

Artikel 6. Bijzondere familieomstandigheden

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Onder bijzondere familieomstandigheden, bedoeld in de artikelen 7, tweede lid, onderdeel d, en 14, tweede lid, onderdeel d, van het besluit worden verstaan:

  • a. overlijden van of ernstige ziekte bij de partner van de onderwijsdeelnemer,

  • b. overlijden van of ernstige ziekte bij een familielid tot en met de tweede graad van de onderwijsdeelnemer, en

  • c. echtscheiding van de ouders van de onderwijsdeelnemer.

Artikel 7. Over te leggen bewijsmiddelen bij aanvraag tot restitutie lesgeld

[Wijziging per 01-01-2026.]

  • 1 Een aanvraag om teruggave van het lesgeld als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het besluit wordt gedaan aan de Minister.

  • 2 Bij een aanvraag om terugbetaling op grond van artikel 7, tweede lid, wordt overgelegd in geval van:

    • a. onderdeel a, van het besluit: bewijsstuk waaruit blijkt dat de opleiding met goed gevolg is afgerond,

    • b. onderdeel b, van het besluit: afschrift van het bewijs van inschrijving aan een cursus,

    • c. onderdeel c, van het besluit: afschrift van of uittreksel uit de akte van overlijden van de onderwijsdeelnemer, of verklaring van een daartoe bevoegd arts, niet zijnde de behandelend arts van de onderwijsdeelnemer waaruit blijkt dat de onderwijsdeelnemer in het desbetreffende studiejaar redelijkerwijs geen onderwijs meer kan volgen,

    • d. onderdeel d, van het besluit juncto artikel 6, onderdeel a: afschrift van of uittreksel uit de akte van overlijden van de partner van de onderwijsdeelnemer, of verklaring van een daartoe bevoegd arts, niet zijnde de behandelend arts van de partner van de onderwijsdeelnemer,

    • e. onderdeel d, van het besluit juncto artikel 6, onderdeel b: afschrift van of uittreksel uit de akte van overlijden van het familielid van de onderwijsdeelnemer, of verklaring van een daartoe bevoegd arts, niet zijnde de behandelend arts van het familielid van de onderwijsdeelnemer,

    • f. onderdeel d, van het besluit juncto artikel 6, onderdeel c: afschrift van of uittreksel uit de echtscheidingsakte.

Artikel 8. Informatieverplichtingen dagscholen

[Vervallen per 29-12-2011]

Artikel 9. Inschrijvingsformulier cursus

  • 1 Het inschrijvingsformulier, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het besluit, bestaat uit 2, wat de gegevens betreft, gelijkluidende delen. Na inschrijving van de cursist is een deel bestemd voor het bevoegd gezag en een deel voor de cursusgeldplichtige.

  • 2 Het ingevulde inschrijvingsformulier bevat naast de in artikel 9, tweede lid, van het besluit genoemde gegevens in ieder geval:

    • a. geboortedatum en geslacht van de cursist en, indien deze minderjarig is, van de wettelijke vertegenwoordiger,

    • b. datum waarop de cursist is ingeschreven,

    • c. cursusgeldperiode waarvoor de inschrijving geldt,

    • d. categorie van opleidingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit waarvoor de cursist is ingeschreven, en

    • e. ondertekening door de cursusgeldplichtige.

Artikel 10. Bewijs van uitschrijving cursus

  • 1 Het bewijs van uitschrijving, genoemd in artikel 10 van het besluit, bestaat uit 2, wat de gegevens betreft, gelijkluidende delen. Na uitschrijving van de cursist is een deel bestemd voor het bevoegd gezag en een deel voor de cursusgeldplichtige.

  • 2 Het ingevulde bewijs van uitschrijving bevat in ieder geval:

    • a. naam van de cursusgeldplichtige,

    • b. naam van de cursist

    • c. datum waarop de inschrijving is beëindigd,

    • d. naam van de onderwijsinstelling.

Artikel 11. Hoogte lesgeld

Het lesgeld, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van het besluit, wordt voor het cursusjaar 2025–2026 na toepassing van artikel 3a, tweede lid, van het besluit vastgesteld op € 1.458.

Artikel 12. Hoogte cursusgeldtarieven

De cursusgeldtarieven, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit, worden voor het cursusjaar 2025–2026 na toepassing van artikel 15, tweede lid, van het besluit als volgt vastgesteld:

  • a. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 303.

  • b. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding: € 735.

  • c. voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 2.4 tot en met 2.6 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, of onderdelen van dat diploma: € 0,97 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2000.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Les- en cursusgeldwet.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen

Drs. K.Y.I.J. Adelmund