Wijzigingsbesluit Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen (aanvullende milieucriteria)

[Regeling vervallen per 17-10-2007.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 10-05-2000 t/m 16-10-2007

Besluit van 15 maart 2000, houdende wijziging van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen (aanvullende milieucriteria)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 november 1999, nr. MJZ1999226610, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs. J. F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

De Raad van State gehoord (advies van 30 december 1999, nr. W08.990554/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 maart 2000, nr. MJZ2000027510, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs J. F. Hoogervorst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

[Red: Wijzigt het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen.]

Artikel II

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

  • 2 Een gewasbeschermingsmiddel dat is aan te merken als een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, waarvan de toelating voor een of meer van de doeleinden waarvoor het middel mag worden gebruikt, in de periode van 11 mei 1999 tot en met 1 januari 2000 vervalt, is een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en is, voor zover Onze Minister dat middel en de doeleinden van gebruik ervan heeft aangewezen, als zodanig toegelaten, zij het dat de houder van de toelating verplicht is binnen een jaar na inwerkingtreding van dit besluit verlenging van de toelating voor de doeleinden waarvoor het middel wordt gebruikt, aan te vragen met overlegging van de vereiste gegevens om te beoordelen of het middel aan de toelatingseisen voldoet. Op een aanvraag om verlenging van de toelating als bedoeld in de eerste volzin, wordt beslist binnen twee jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A en C, van dit besluit, waarbij artikel 7, vijfde lid, van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen buiten toepassing blijft.

  • 3 Een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, waarvan de toelating voor een of meer van de doeleinden waarvoor het middel mag worden gebruikt, in de periode van 1 september 1999 tot en met 1 januari 2000 vervalt, is een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en is, voor zover Onze Minister dat middel en de doeleinden van gebruik ervan heeft aangewezen, als zodanig toegelaten, zij het dat de houder van de toelating verplicht is binnen een jaar na inwerkingtreding van dit besluit verlenging van de toelating voor de doeleinden waarvoor het middel wordt gebruikt, aan te vragen met overlegging van de vereiste gegevens om te beoordelen of het middel aan de toelatingseisen voldoet. Op een aanvraag om verlenging van de toelating als bedoeld in de eerste volzin, wordt beslist binnen twee jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A en C, van dit besluit, waarbij artikel 7, vijfde lid, van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen buiten toepassing blijft.

  • 4 Een gewasbeschermingsmiddel komt niet voor aanwijzing door Onze Minister als bedoeld in het tweede of derde lid, in aanmerking indien:

    • a. de toelating van het gewasbeschermingsmiddel op verzoek van de toelatingshouder voor de inwerkingtreding van dit besluit is ingetrokken,

    • b. het een gewasbeschermingsmiddel betreft, waarvoor geen verzoek tot verlenging van de toelating is ingediend op grond van artikel 8, tweede lid, van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, of waarvan dat verzoek is afgewezen, of

    • c. voor de inwerkingtreding van dit besluit op basis van herbeoordeling van de toelating van een gewasbeschermingsmiddel is vastgesteld dat het middel niet voldoet aan de in artikel 8, tweede lid, van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen vermelde voorlopige normen en criteria, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 5 Indien de houder van een toelating als bedoeld in het tweede of derde lid, niet binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit een volledige aanvraag om verlenging van de toelating als bedoeld in die leden, heeft ingediend, is de verlenging van de toelating van rechtswege geweigerd en vervalt de toelating.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 maart 2000

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de dertigste maart 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven