Tot 1 oktober 1998 kon, onder voorwaarden het Nederlanderschap door adoptie slechts
worden verkregen indien de adoptie in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba
tot stand was gekomen.
Vanaf 1 oktober 1998 verkrijgt een door adoptanten met gewone verblijfplaats in Nederland
geadopteerd kind, ook indien de uitspraak in het land van herkomst van het kind tot
stand is gekomen, van rechtswege het Nederlanderschap mits aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
-
1. de adoptie is in overeenstemming met het verdrag inzake de bescherming van kinderen
en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie tot stand gekomen; en
-
2. de adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen
worden verbroken; en
-
3. de adoptief-vader of adoptief-moeder is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht
van gewijsde heeft gekregen; en
-
4. het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
Is aan alle hierbovengenoemde vereisten voldaan, dan verkrijgt het overeenkomstig
het verdrag geadopteerde kind ingevolge artikel 5 lid 2 RWN het Nederlanderschap op
de dag waarop de uitspraak betreffende de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan.
De hier bedoelde, in een verdragsstaat tot stand gekomen adoptie door echtgenoten
of door een persoon (gehuwd of ongehuwd), waarbij familierechtelijke betrekkingen
tussen het kind en de adoptant(en) ontstaan, wordt (behoudens, gelet op het belang
van het kind, kennelijke strijd met de openbare orde) in alle verdragsstaten van rechtswege
erkend.
Een zogenaamde verdragsadoptie is redelijk eenvoudig als zodanig te herkennen, omdat
de verdragsstaat, waar de adoptie heeft plaatsgevonden, een verklaring dient af te
geven, waaruit blijkt dat de adoptie overeenkomstig het verdrag tot stand is gekomen.
Tevens zal uit die verklaring blijken of de familierechtelijke betrekkingen met de
oorspronkelijke ouders door de adoptie al dan niet zijn verbroken. Elke verdragsstaat
dient een instantie aan te wijzen die deze verklaring afgeeft.
In het hierboven besproken geval gaat het om een adoptie, waarbij de familierechtelijke
betrekkingen met de ouders door de adoptie zijn verbroken (een zgn. ’sterke’ adoptie),
waardoor het kind van rechtswege de Nederlandse nationaliteit verkrijgt.