Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1998, nr. HDTP/98/1550/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Gelet op richtlijn nr. 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (PbEG L 117/15) en op de artikelen 3.1, 3.3, zevende lid, 3.4, tweede lid, en artikel 3.5, derde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 19 augustus 1998 no. W09.98.0214);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 november 1998, nr HDTP/98/3248/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Hebben goedgevonden en verstaan: