Huisregels (naam penitentiaire inrichting)
Inhoudsopgave
INTRODUCTIE
|
1
|
Algemene bepalingen
|
2
|
2
|
De inrichting waar u verblijft
|
3
|
2.1
|
Uw afdeling
|
3
|
2.2
|
Uw verblijfsruimte
|
3
|
2.2.1
|
Meerpersoonscelplaatsing
|
3
|
2.3
|
Dagindeling
|
3
|
2.4
|
Pasgebruik
|
3
|
3
|
Programma-onderdelen
|
3
|
3.1
|
Luchten
|
3
|
3.2
|
Arbeid
|
4
|
3.3
|
Lichamelijke oefening en sport
|
4
|
3.4
|
Onderwijs en vorming (en MI trajecten)
|
4
|
3.5
|
Recreatie
|
4
|
3.6
|
Bibliotheek
|
4
|
3.7
|
Winkel
|
4
|
3.8
|
Bezoek
|
5
|
3.8.1
|
Persoonlijk bezoek
|
5
|
3.8.2
|
Geprivilegieerd bezoek
|
5
|
3.8.3
|
Consulair bezoek
|
6
|
3.8.4
|
Presentatie ambassade/consulaat
|
6
|
3.9
|
Telefoneren
|
6
|
3.9.1
|
Telefoneren met persoonlijke relaties
|
6
|
3.9.2
|
Telefoneren met geprivilegieerde contacten
|
7
|
3.10
|
Contacten met de media
|
7
|
4
|
Verzorging
|
7
|
4.1
|
Geestelijke verzorging
|
7
|
4.2
|
Medische verzorging
|
8
|
4.3
|
Sociale verzorging en hulpverlening in de inrichting
|
8
|
4.3.1
|
Sociale verzorging en hulpverlening
|
8
|
4.3.1.1
|
Nazorg
|
9
|
4.3.2
|
Psycholoog
|
9
|
4.3.3
|
Fasering en vrijhedenbeleid
|
9
|
4.3.3.1
|
Selectie en overplaatsing
|
9
|
4.3.3.2
|
Tijdelijk verlaten van de inrichting
|
9
|
4.3.4
|
Sociaal Cultureel Werk
|
10
|
4.3.4.1
|
Ontspanningskas
|
10
|
4.4
|
Persoonlijke verzorging
|
10
|
4.5
|
Materiële verzorging
|
10
|
4.5.1
|
Voorwerpen in de inrichting
|
10
|
4.5.2
|
Geld
|
11
|
4.5.3
|
Postzaken en correspondentie
|
11
|
4.5.4
|
Boeken, kranten, tijdschriften
|
12
|
5
|
Gedetineerdencommissie
|
12
|
6
|
Controle en geweldgebruik
|
12
|
6.1
|
Identificatie
|
12
|
6.2
|
Onderzoek verblijfsruimte
|
12
|
6.3
|
Urinecontrole
|
12
|
6.4
|
Onderzoek aan kleding of lichaam
|
13
|
6.5
|
Onderzoek in het lichaam
|
13
|
6.6
|
Gedogen geneeskundige behandeling
|
13
|
6.7
|
Mechanische middelen
|
15
|
6.8
|
Geweld en vrijheidsbeperkende middelen
|
15
|
7
|
Ordemaatregelen
|
15
|
7.1
|
Algemeen
|
15
|
7.2
|
Uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten
|
16
|
7.3
|
Afzondering
|
16
|
8
|
Disciplinaire straffen
|
16
|
8.1
|
Algemeen
|
16
|
8.2
|
Straffen die kunnen worden opgelegd
|
17
|
8.3
|
Voorwaardelijke straf
|
17
|
9
|
Schadeclaims
|
17
|
9.1
|
Schadeverhaal op gedetineerde
|
17
|
9.1.1
|
Schade aan rijkseigendommen
|
17
|
9.1.2
|
Kosten door lichamelijk letsel
|
18
|
9.2
|
Aansprakelijkheid inrichting
|
18
|
10
|
Instanties
|
18
|
10.1
|
Commissie van Toezicht
|
18
|
10.2
|
Beklagcommissie
|
19
|
10.3
|
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming
|
19
|
10.4
|
Juridisch advies voor gedetineerden
|
19
|
11
|
Verzoek- en bezwaarschriftprocedure
|
19
|
11.1
|
Verzoekschrift
|
19
|
11.2
|
Bezwaarschrift
|
19
|
12
|
Beklag en beroep
|
20
|
12.1
|
Beklag
|
20
|
12.2
|
Beroep
|
20
|
13
|
Informatie, hoor- en mededelingsplicht
|
21
|
13.1
|
Informatieplicht
|
21
|
13.2
|
Hoorplicht
|
22
|
13.3
|
Mededelingplicht
|
22
|
13.3.1
|
Inzage in penitentiair dossier
|
23
|
14
|
Overig
|
23
|
14.1
|
Het ondergaan van een vrijheidsstraf in eigen land
|
23
|
14.2
|
Uitstel of achterwege laten van voorwaardelijke invrijheidstelling
|
23
|
14.2.1
|
Voorwaardelijke invrijheidstelling
|
23
|
14.3
|
Gratie
|
24
|
Trefwoordenlijst (Aan de inrichting, niet bijgevoegd)
|
Bijlage
|
I.
|
Begripsbepalingen
|
24
|
Huisregels (naam penitentiaire inrichting)
Introductie
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Voor u liggen de huisregels van de (naam en de plaats van de inrichting).
In de huisregels zijn uw rechten en plichten gegroepeerd per onderwerp opgenomen.
Voor een aantal van deze onderwerpen geldt, dat niet alle van belang zijnde regelgeving
is opgenomen maar alleen de voor u belangrijkste bepalingen. Zoveel mogelijk is per
onderwerp aangegeven waar u desgewenst meer regelgeving over het onderwerp kunt vinden.
U kunt alle voor u van belang zijnde regelgeving raadplegen via de bibliotheek.
Tijdens uw detentie geldt nadrukkelijk dat u uw verantwoordelijkheid kunt nemen om
aan uw specifieke situatie te werken om zo succesvol in de samenleving te re-integreren.
U zult worden gestimuleerd om uw detentieperiode goed in te vullen. Binnen het voor
u geldende regime krijgt u ruimte en mogelijkheden om zich voor te bereiden op een
geslaagde resocialisatie.
1 Algemene bepalingen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
.. De directeur is bevoegd om voor zover zulks noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting of een ongestoorde tenuitvoerlegging
van de vrijheidsbeneming aan u bevelen te geven. U bent verplicht deze bevelen op
te volgen.
.. Ambtenaren en medewerkers zijn veelal door de directeur gemachtigd tot de uitoefening
van de bij of krachtens de wet gegeven bevoegdheden en de naleving van zijn zorgplichten.
.. Het is verboden te roken in: .....
.. De directeur kan u vragen om mee te werken aan oefeningen op het gebied van (brand)veiligheid.
.. Indien u in vrijheid wordt gesteld wordt een door de directeur getekend bewijs
van ontslag aan u uitgereikt.
.. De in deze huisregels aan u toegekende rechten worden beperkt indien de rechter-commissaris,
het Openbaar Ministerie of de hulpofficier van justitie die de inverzekeringstelling
heeft gelast, dit in het belang van het strafrechtelijk onderzoek heeft bevolen.
Nadere regelgeving
2 De inrichting waar u verblijft
2.1 Uw afdeling
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(regime waaraan de gedetineerde is onderworpen, conform het bepaalde daarover in de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden)
2.2 Uw verblijfsruimte
(Aan de directeur; zaken als inventaris verblijfsruimte, intercom, prikbord, schoonmaken
etc. of zaken aangaande de meerpersoonsverblijfsruimten)
2.2.1 Meerpersoonscelplaatsing
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(indien van toepassing: Bij binnenkomst wordt bepaald of u geschikt bent voor plaatsing
op een meerpersoonscel.
De directeur kan u een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden
bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij u daarvoor ongeschikt wordt geacht.
Ongeschiktheid kan samenhangen met:
-
a. uw psychische gestoordheid;
-
b. uw verslavingsproblematiek;
-
c. uw gezondheidstoestand;
-
d. uw gedragsproblematiek;
-
e. de achtergrond van het door u gepleegde delict;
-
f. de aan u opgelegde beperkingen.
(voorkeur uitspreken voor celgenoot)
Nadere regelgeving
2.3 Dagindeling
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(Alleen verplicht voor de inrichting of afdeling die door de minister is aangewezen
als een inrichting of afdeling waarin kinderen tot een in die aanwijzing aangegeven
leeftijd kunnen worden ondergebracht. De inrichting is verplicht in de huisregels
nadere regels te stellen omtrent het verblijf van kinderen in de inrichting. In ieder
geval dient in dit geval te worden opgenomen:)
(De kinderen verblijven gedurende het dagprogramma zoveel mogelijk in professionele
kinderopvang.)
(Alleen verplicht voor inrichtingen met een regime van algehele gemeenschap)
(Verblijftijd in verblijfsruimte)
Nadere regelgeving(indien van toepassing)
2.4 Pasgebruik
(Aan de directeur; bewegingspas ed.)
Nadere regelgeving
3 Programmaonderdelen
3.1 Luchten
3.2 Arbeid
(Op de navolgende onderwerpen en de bepalingen na, aan de directeur, met uitzondering
van het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg. Daarvoor geldt: op het eerste en
een na laatste onderwerp na, aan de directeur)
U wordt in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de in de inrichting beschikbare
arbeid.
(recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid voor zover de aard van
de detentie zich daar niet tegen verzet)
(Alleen verplicht voor de inrichting of afdeling waar gedetineerden verblijven die
tot een al dan niet onherroepelijke vrijheidsstraf zijn veroordeeld)
(verplicht tot verrichten van arbeid al dan niet onherroepelijk veroordeelden tot
een vrijheidsstraf)
U hoeft geen arbeid te verrichten op de algemeen erkende feestdagen zoals benoemd
in de Algemene Termijnenwet en de zondagen. Indien u een religie belijdt op grond waarvan u op een andere dag
dan voornoemd geen arbeid wilt verrichten kan de directeur bepalen dat u op die dag
niet tot arbeid bent verplicht. U ontvangt in dit geval geen loon over de arbeidsuren
die voor u in het dagprogramma zijn opgenomen.
(aangeven wens tot deelname aan arbeid)
(arbeidstijd)
(arbeidsreglement)
(arbeid en ziekte / beloning)
(geen of onvoldoende arbeid beschikbaar / beloning)
Nadere regelgeving
3.3 Lichamelijke oefening en sport
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(recht op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal
drie kwartier per week, voor zover uw gezondheid zich daar niet tegen verzet; betreft
netto besteedbare tijd voor het beoefenen van lichamelijke oefening en/of sport)
Nadere regelgeving
3.4 Onderwijs en vorming (en MI trajecten)
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(recht op het volgen van onderwijs en deelname aan andere educatieve activiteiten
voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon
van de gedetineerde)
Nadere regelgeving
3.5 Recreatie
(Op het navolgende onderwerp, aan de directeur)
(U heeft recht op deelname aan de recreatie gedurende tenminste zes uren per week
voor zover uw gezondheid zich daar niet tegen verzet. In het dagprogramma van uw afdeling
staan de tijden vermeld waarop u recreatie heeft.; betreft netto besteedbare recreatietijd)
Nadere regelgeving
3.6 Bibliotheek
(Op het navolgende onderwerp en de bepaling na, aan de directeur)
(recht op het wekelijks gebruik maken van een bibliotheekvoorziening. verwijzen naar
hoofdstuk 13.1)
Nadere regelgeving
3.7 Winkel
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(aankoop gebruiksartikelen)
(U heeft, binnen door de directeur te stellen grenzen, recht op aankoop van artikelen
die niet in het assortiment van de penitentiaire inrichting te verkrijgen zijn / buitenwinkel)
(aankoop gebruiksartikelen tot maximaal € 100,– in een week, inclusief telefoonkaarten
mits voldoende saldo op rekening-courant)
(het bedrag dat u in een week kunt uitgeven voor de aankoop van gebruiksartikelen
is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsloon of de loonvervangende financiële
tegemoetkoming die u in die week ontvangt)
Nadere regelgeving
3.8 Bezoek
3.8.1 Persoonlijk bezoek
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
(recht op ten minste een uur bezoek per week)
(aanvraag van persoonlijk bezoek)
(tijd en plaats ontvangen van persoonlijk bezoek)
(toezicht tijdens het persoonlijk bezoek)
(bezoek tussen gedetineerden die in verschillende inrichtingen verblijven; kan slechts
plaatsvinden, indien zowel de ontvangende als de zendende inrichting hiermee akkoord
gaan / regeling incidenteel verlof van toepassing)
De directeur kan de toelating van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren
indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:
-
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
-
b. de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;
-
c. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;
-
d. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.
Deze weigering geldt in beginsel voor een periode van ten hoogste drie maanden. De
directeur kan de weigering daarna opnieuw opleggen voor een periode van in beginsel
maximaal drie maanden.
Indien u verdacht wordt van, of veroordeeld bent wegens, een terroristisch misdrijf
of indien de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door
u gepleegde misdrijf een weigering van bezoek voor een zo lang mogelijke termijn vergt,
dan kan de weigering voor een periode van maximaal twaalf maanden gelden. De directeur
kan in deze gevallen de weigering daarna opnieuw opleggen voor een periode van twaalf
maanden.
(Alleen verplicht voor inrichtingen waar bezoek zonder toezicht wordt aangeboden)
U kunt ten hoogste één keer per maand bezoek zonder toezicht ontvangen indien wordt
voldaan aan de navolgende voorwaarden:
-
a. u verblijft gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden in één of meerdere
normaal beveiligde penitentiaire inrichtingen zijnde gevangenis of huis van bewaring;
-
b. het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud
of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor
de terugkeer van u in de samenleving;
-
c. de band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht
en duurzaam;
-
d. de belangen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten verzetten zich niet
tegen het beoogde bezoek.
Zowel u als degene van wie het bezoek wordt beoogd moet een verzoek om bezoek zonder
toezicht indienen bij de directeur. De directeur bepaalt of het bezoek zonder toezicht
wordt toegestaan en de duur van het bezoek zonder toezicht. Het bezoek vindt plaats
in een vertrek of een andere daartoe geschikt bevonden en ingerichte ruimte in de
inrichting. Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek
dat u in de desbetreffende week zou hebben ontvangen.
Nadere regelgeving
3.8.2 Geprivilegieerd bezoek
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na aan de directeur)
Een aantal personen en instanties, de zogenaamde geprivilegieerde contacten als omschreven
in artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet, is gerechtigd om u te bezoeken en in beginsel vrijelijk contact met u te onderhouden.
De Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming of leden daarvan, de Commissie
van Toezicht of leden daarvan hebben te allen tijde toegang tot u. Voor de overige
geprivilegieerde contacten geldt dat zij u op de hierna genoemde tijdstippen en plaatsen
kunnen bezoeken.
U kunt onder regie van de inrichting, mits dit minimaal één dag van tevoren tijdens
kantooruren is aangemeld, op iedere werkdag tijdens kantooruren bezoek van uw advocaat
ontvangen. Indien u bezoek van uw advocaat wilt ontvangen gedurende het dagdeel of
de blokperiode dat u voor de arbeid bent ingedeeld, kan dit niet, tenzij de zaak een
spoedeisend karakter heeft en/of de directeur besluit dat u gedurende het dagdeel
of de betreffende blokperiode niet aan de arbeid deelneemt. In dat geval heeft u geen
recht op loon over dat dagdeel of die blokperiode.
(aanvraag van geprivilegieerd bezoek)
(tijd en plaats ontvangen van geprivilegieerd bezoek)
(toezicht tijdens geprivilegieerd bezoek; in beginsel vrijelijk onderhoud, indien
toezichthoudende maatregelen worden opgelegd wordt dit voor het bezoek medegedeeld
en zij mogen er niet toe leiden dat vertrouwelijke mededelingen in het onderhoud tussen
u en uw geprivilegieerd bezoek bij derden bekend kunnen worden)
Nadere regelgeving
3.8.3 Consulair bezoek
(Op de navolgende bepaling na, aan de directeur)
Indien u een gedetineerde vreemdeling bent heeft u het recht om contact te maken met
uw diplomatieke vertegenwoordiging en om bezoek van consulaire medewerkers te ontvangen.
U kunt de directeur van de inrichting verzoeken de consulaire vertegenwoordiger van
de staat waarvan u onderdaan bent op de hoogte te stellen van uw detentie. De directeur
is verplicht aan uw verzoek gehoor te geven.
Indien u een gedetineerde vreemdeling bent heeft de consulaire ambtenaar het recht
u te bezoeken, tenzij u te kennen heeft gegeven daarop geen prijs te stellen. De consulaire
ambtenaar dient de directeur hierom schriftelijk te verzoeken. Het bezoek komt niet
in de plaats van uw persoonlijk bezoek.
Nadere regelgeving
3.8.4 Presentatie ambassade/consulaat
Indien een ambtenaar, belast met het toezicht op vreemdelingen, u verzoekt om medewerking
te verlenen aan een presentatie bij een ambassade of consulaat, bent u verplicht daaraan
medewerking te verlenen.
Nadere regelgeving
3.9 Telefoneren
3.9.1 Telefoneren met persoonlijke relaties
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
U heeft het recht om op de dag van uw insluiting of, indien dit bezwaarlijk is vanwege
het late tijdstip van uw insluiting, de daaropvolgende dag de door u opgegeven persoon
(door de inrichting) in kennis te (laten) stellen van uw insluiting.
(recht om ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken
te voeren met personen buiten de inrichting / echter niet met medegedetineerden, behalve
met de aantoonbare levenspartner en familie in de eerste en tweede graad niet verblijvend
in een EBI)
(tijdstip, plaats en toestel waarmee)
De kosten van de telefoongesprekken zijn voor uw rekening, tenzij de directeur anders
bepaalt.
De door u of met u gevoerde telefoongesprekken met uw persoonlijke relaties kunnen
in het kader van het houden van toezicht worden opgenomen. De opnamen van deze telefoongesprekken
worden ten hoogste acht maanden bewaard. Na het verstrijken van deze periode worden
de opnamen gewist.
De directeur kan in het kader van het houden van toezicht bepalen dat de van de telefoongesprekken
gemaakte opnamen worden uitgeluisterd. Dit gebeurt alleen indien dit noodzakelijk
is met het oog op:
-
a. De vaststelling van de identiteit van de persoon met wie u een telefoongesprek voert;
-
b. De handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
-
c. de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;
-
d. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;
-
e. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.
(aanvraag gesprek met persoonlijke relatie)
De directeur kan de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of
bepaalde telefoongesprekken weigeren indien dit noodzakelijk is met het oog op een
van de volgende belangen:
-
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
-
b. de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid
-
c. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;
-
d. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.
Indien u verdacht wordt van, of veroordeeld bent wegens, een terroristisch misdrijf
of indien de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door
u gepleegde misdrijf een weigering van bezoek voor een zo lang mogelijke termijn vergt,
dan kan de weigering voor een periode van maximaal twaalf maanden gelden. De directeur
kan in deze gevallen de weigering daarna opnieuw opleggen voor een periode van twaalf
maanden.
Nadere regelgeving
3.9.2 Telefoneren met geprivilegieerde contacten
(Op de navolgende bepalingen en het onderwerp na, aan de directeur)
Indien hiertoe de noodzaak en de gelegenheid bestaan wordt u in staat gesteld telefonisch
contact te hebben met de zogenaamde geprivilegieerde contacten zoals bijvoorbeeld
uw advocaat of reclasseringsmedewerker.
De kosten van het telefoongesprek zijn voor uw rekening, tenzij de directeur anders
bepaalt.
Er wordt geen ander toezicht op de gesprekken uitgeoefend dan noodzakelijk is om de
identiteit van de persoon met wie u een gesprek voert of wenst te voeren vast te stellen.
(aanvraag gesprek met geprivilegieerd contact)
Nadere regelgeving
3.10 Contacten met de media
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan u toestemming geven voor het voeren van een gesprek met een vertegenwoordiger
van de media voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen:
-
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
-
b. de bescherming van de openbare orde en de goede zeden;
-
c. de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen dan uzelf;
-
d. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
De directeur kan met het oog op de bescherming van deze belangen aan de toegang van
een vertegenwoordiger van de media tot de inrichting voorwaarden verbinden.
De directeur kan op het contact met een vertegenwoordiger van de media toezicht uitoefenen
indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de genoemde belangen. Dit toezicht
kan omvatten het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen u en een vertegenwoordiger
van de media. Tevoren wordt aan u beiden mededeling gedaan van de aard en de reden
van het toezicht.
Nadere regelgeving
4 Verzorging
4.1 Geestelijke verzorging
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
U heeft het recht uw godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden en te beleven.
U wordt in de gelegenheid gesteld persoonlijk contact te onderhouden met de geestelijk
verzorger van de godsdienst of levensovertuiging van uw keuze, die aan de inrichting
is verbonden. Voorts wordt u in gelegenheid gesteld om in de inrichting te houden
godsdienstige bijeenkomsten (zoals kerkdiensten en gebedsdiensten) of levensbeschouwelijke
bijeenkomsten (zoals bezinningsbijeenkomsten) van uw keuze bij te wonen, voor zover
uw gezondheid zich daartegen niet verzet.
U kunt contact met de geestelijk verzorger van uw keuze aanvragen en deze kan in het
kader van de zorg ook contact met u opnemen.
Aan de inrichting zijn verbonden geestelijk verzorgers van protestantse en rooms-katholieke
gezindte, een humanistisch raadsman, een imam, een rabbijn, een pandit en een boeddhistisch
geestelijk verzorger.
(aanvragen contact met geestelijk verzorger die aan de inrichting is verbonden)
(aanvragen contact met geestelijk verzorger van geloofsrichting die niet aan de penitentiaire
inrichting is verbonden, altijd via geestelijk verzorger verbonden aan de penitentiaire
inrichting)
(tijd en plaats; godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten voor zover mogelijk
op de algemeen erkende feestdagen, zoals benoemd in de Algemene Termijnenwet, dan wel gelijksoortige dagen en de zondagen)
Ook indien u niet tot enige godsdienstige gezindte behoort of tot een gezindte die
deze dagen niet als rustdagen in acht neemt, gelden de algemeen erkende feestdagen
zoals benoemd in de Algemene Termijnenwet en de zondagen als rustdag.
Briefwisseling tussen u en de geestelijk verzorger die is verbonden aan de inrichting
waar u verblijft is niet aan censuur onderworpen.
Nadere regelgeving
4.2 Medische verzorging
(Op de navolgende bepaling en onderwerpen na, aan de directeur)
Aan de inrichting zijn verbonden ... (bijv. huisarts, tandarts en een psychiater).
(onderzoek bij binnenkomst, met uitzondering van het Justitieel Centrum voor Somatische
Zorg: deelname aan arbeid en sport)
(aanvragen bezoek of ontvangst van huisarts, tandarts, psychiater etc.)
(recht op raadpleging van o.a. eigen huisarts, tandarts en psychiater voor eigen rekening)
(medicijnen)
(ziek- en betermelding)
Als bij u sprake is van een gevaar dat wordt veroorzaakt door een stoornis van uw
geestvermogens, kan de directeur op advies van de psychiater besluiten dat u hiervoor
moet worden behandeld. Het kan noodzakelijk zijn dat u hiervoor moet worden overgeplaatst
naar een bijzondere inrichting of afdeling.
Behandeling vindt alleen met uw toestemming plaats, tenzij er omstandigheden zijn
die de behandeling zonder uw toestemming noodzakelijk maken. In paragraaf 6.6 staat
beschreven wanneer een onvrijwillige geneeskundige behandeling kan plaatsvinden.
(Enkel verplicht voor de bijzondere inrichting of afdeling bestemd voor de geneeskundige
behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand)
(vaststellen geneeskundig behandelingsplan, bijvoorbeeld als volgt:
‘De directeur zorgt ervoor dat er onder verantwoordelijkheid van een psychiater zoveel
mogelijk met uw instemming een geneeskundig behandelingsplan wordt vastgesteld. Dit
plan is erop gericht om het gevaar dat wordt veroorzaakt door een stoornis van uw
geestvermogens zodanig weg te nemen dat u niet langer in deze bijzondere inrichting/op
deze bijzondere afdeling hoeft te verblijven.’)
Onder gevaar wordt hier verstaan:
-
1. gevaar voor uzelf, hetgeen onder meer bestaat uit:
-
a. het gevaar dat u zich van het leven zult beroven of dat u zichzelf ernstig lichamelijk
letsel zult toebrengen;
-
b. het gevaar dat u maatschappelijk te gronde gaat;
-
c. het gevaar dat u uzelf in ernstige mate zult verwaarlozen;
-
d. het gevaar dat u met hinderlijk gedrag agressie van anderen zult oproepen;
-
2. gevaar voor een of meer anderen, hetgeen onder meer bestaat uit:
-
a. het gevaar dat u een ander van het leven zult beroven of hem ernstig lichamelijk letsel
zult toebrengen;
-
b. het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander;
-
c. het gevaar dat u een ander, die aan uw zorg is toevertrouwd, zult verwaarlozen;
-
3. gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
(wijzigen behandelingsplan, bijvoorbeeld als volgt:
‘Het behandelingsplan kan na overleg met u worden gewijzigd. De wijziging wordt u
voor het ingaan van de wijziging meegedeeld.’)
Nadere regelgeving
4.3 Sociale verzorging en hulpverlening in de inrichting
4.3.1 Sociale verzorging en hulpverlening
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
Na binnenkomst in de inrichting wordt u door inrichtingsmedewerkers gescreend op persoonlijkheid,
(zorg)situatie en problematiek (ISS: instroom, screening en selectie). Op basis van
de screening stelt de inrichting een Detentie- en Re-integratieplan (D&R-plan) op.
Uw D&R-plan wordt regelmatig besproken in het Multidisciplinair Overleg (MDO). Indien
nodig wordt uw situatie besproken in het Psycho-Medisch Overleg (PMO).
Terugkeerfunctionaris
(Enkel verplicht voor de inrichtingen waaraan een terugkeerfunctionaris is verbonden)
De terugkeerfunctionaris functioneert als tussenpersoon bij het maken van afspraken
voor ambtelijk bezoek, bijvoorbeeld van de rechtsbijstandverlener, de Immigratie-
en Naturalisatiedienst, de Vreemdelingenpolitie of de Koninklijke Marechaussee.
Verder kan de terugkeerfunctionaris u bijstaan bij het zoeken naar oplossingen van
problemen inzake uw terugkeer op het gebied van de benodigde reisdocumenten, financiën,
bagage en relaties.
Wilt u een terugkeerfunctionaris spreken dan kunt u dit aangeven op een aanvraagformulier.
Nadere regelgeving
4.3.1.1 Nazorg
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
Binnen tien werkdagen na binnenkomst in de inrichting heeft u een gesprek met een
inrichtingsmedewerker. Deze medewerker gaat met u na of er zaken zijn die in verband
met uw detentie en de situatie daarna geregeld moeten worden. Het gaat daarbij om
de volgende zaken:
Nadere regelgeving
4.3.2 Psycholoog
(Aan de directeur)
Nadere regelgeving
4.3.3 Fasering en vrijhedenbeleid
(Aan de directeur)
Nadere regelgeving
4.3.3.1 Selectie en overplaatsing
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(verwijzen naar hoofdstuk 11 van het model huisregels; verzoek- en bezwaarschriftprocedures)
(deelname aan penitentiair programma)
Nadere regelgeving
4.3.3.2 Tijdelijk verlaten van de inrichting
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(incidenteel verlof; wanneer, hoe aanvragen, verwijzen naar de ministeriële regeling
Tijdelijk verlaten van de inrichting)
(strafonderbreking; wanneer, hoe aanvragen, verwijzen naar de ministeriële regeling
Tijdelijk verlaten van de inrichting)
(Enkel verplicht voor de inrichting waar verlof geen vast onderdeel is van het regime)
(Algemeen Verlof; wanneer, hoe aanvragen, verwijzen naar regeling)
(Enkel verplicht voor de (zeer) beperkt beveiligde inrichting)
(regimesgebonden verlof; wanneer, hoe aanvragen, verwijzen naar regeling)
Nadere regelgeving
4.3.4 Sociaal Cultureel Werk
(Aan de directeur)
Nadere regelgeving
4.3.4.1 Ontspanningskas
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur, met uitzondering van het Justitieel
Centrum voor Somatische Zorg. Daarvoor geldt dat er geen ontspanningskas kan worden
ingesteld)
Op verzoek van gedetineerden kan een ontspanningskas worden ingesteld die uitsluitend
in stand wordt gehouden door middel van vrijwillige bijdragen van gedetineerden.
Deelname geschiedt door ondertekening van een formulier waarin u zich onder de gestelde
voorwaarden daartoe bereid verklaart en akkoord gaat met een periodieke afschrijving
van de bepaalde bijdrage van uw rekening-courant.
De hoogte van de bijdrage is voor alle gedetineerden gelijk en wordt vastgesteld door
de gedetineerdencommissie (zie hoofdstuk 5). De maximale bijdrage is echter € 1,–
per week.
De bestedingen van de ontspanningskas komen, los van het deelnemerschap, ten goede
aan alle gedetineerden in de inrichting.
Het beheer van de ontspanningskas geschiedt door de directeur.
De gedetineerdencommissie neemt, in overeenstemming met de directeur, besluiten over
de besteding van de gelden.
De gelden kunnen niet worden aangewend voor de aankoop van kapitaalgoederen.
4.4 Persoonlijke verzorging
(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)
(voeding, voeding en godsdienst of levensovertuiging, dieet)
(dragen van rijkskleding en eigen kleding / schoeisel: uitgangspunt (met uitzondering
van het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg); recht op dragen van eigen kleding
tenzij de eigen kleding niet voldoet aan in redelijkheid te stellen eisen)
(linnengoed)
(wasgoed: uitgangspunt (met uitzondering van het Justitieel Centrum voor Somatische
Zorg): wassen geschiedt op eigen risico en voor eigen kosten van de gedetineerde;
een algemene geldelijke periodieke heffing is niet toegestaan).
(douchen; minimale frequentie 2 keer per week)
(kapper; aanvraag / kosten: 1 x per zes weken van rijkswege)
(gebruiksartikelen – indien gewenst – verstrekt door de inrichting: in elk geval shampoo,
zeep, tandpasta, tandenborstel, kam, toiletpapier en indien van toepassing: scheergerei
voor de mannelijke gedetineerde, maandverband voor de vrouwelijke gedetineerde of
verzorgingsartikelen voor kinderen)
Nadere regelgeving
4.5 Materiële verzorging
4.5.1 Voorwerpen in de inrichting
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
Het is u toegestaan in uw verblijfsruimte kleding en schoeisel die u nodig heeft voor
dagelijks gebruik bij u te houden. De directeur bepaalt welke persoonlijke voorwerpen
u in uw verblijfsruimte mag houden.
De directeur kan u in elk geval geen toestemming geven om de volgende voorwerpen in
uw verblijfsruimte te houden:
-
b. zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sexpoppen, film- en videoapparatuur,
verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur;
-
c. voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard.
De directeur kan op grond van het belang van de handhaving van de orde of de
(brand)veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid
voor de
voorwerpen, bepalen dat u eerder toegestane voorwerpen niet (langer)
in uw verblijfsruimte mag houden.
De directeur kan u toestemming geven om door u gewenste voorwerpen in uw verblijfsruimte
te plaatsen dan wel bij u te dragen voor zover dit zich verdraagt met de handhaving
van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur
voor de voorwerpen.
Indien de directeur u toestemming verleent de door u gewenste voorwerpen onder uw
berusting te houden, dient u zich te realiseren dat het hier gaat om een gunst en
niet om een (verworven) recht. Dit houdt onder meer in dat indien u wordt overgeplaatst
naar een andere afdeling of andere inrichting deze voorwerpen niet zonder meer kunnen
worden meegenomen. U dient hiertoe wederom een verzoek in te dienen bij de directeur
van de afdeling of inrichting waar u wordt geplaatst.
Aan het door u onder uw berusting houden van voorwerpen kan de directeur voorwaarden
verbinden die kunnen betreffen het gebruik van en de aansprakelijkheid voor deze voorwerpen.
(in- en uitvoer goederen)
(eigen-risicoverklaring)
In geval van vermissing of beschadiging van een voorwerp dat u met toestemming in
uw verblijfsruimte heeft dan wel bij zich draagt, is de directeur aansprakelijk tot
een maximaal bedrag van € 500,– per voorwerp. De directeur is niet aansprakelijk indien
de vermissing of beschadiging het gevolg is van uw eigen opzet of bewuste roekeloosheid.
Nadere regelgeving
4.5.2 Geld
(Op het navolgende onderwerp en de navolgende bepaling na, aan de directeur)
(geldzaken)
Het is niet toegestaan contant geld in uw bezit te hebben. Uw contante geld wordt
op een rekening-courant gezet.
Op uw rekening-courant mag maximaal een bedrag van € 500,– staan. Het is niet toegestaan
een negatief saldo te hebben op uw rekening-courant.
Indien bij u of in een voor u bestemde brief vreemde valuta worden aangetroffen, worden
deze voor u in de kas bewaard tot uw vertrek. Indien het gaat om euro’s, dan worden
deze geboekt op uw rekening-courant, voor zover daarbij het maximaal toegestane saldo
van € 500,– niet wordt overschreden. Als het maximaal toegestane saldo is bereikt
worden de overige euro’s voor u in de kas bewaard tot uw vertrek.
Op het moment van uw ontslag wordt maximaal € 500,– contant meegegeven.
Het geld dat zich op het moment van uw ontslag in de kas bevindt wordt gestort op:
(per inrichting verschillend)
Wanneer geld wordt overgeschreven naar uw rekening-courant, dan moet de afzender bij
de overboeking uw achternaam, uw voorletters en uw registratienummer vermelden. Zonder
aanwezigheid van die gegevens wordt de storting niet verwerkt en wordt het geld teruggestort
naar de afzender.
Financiële transacties kunnen aanleiding geven tot nader onderzoek.
Een boetebetaling is een financiële transactie. Boetebetalingen, waarbij u direct
in vrijheid kunt worden gesteld, moeten voor 12.00 uur bij de bank binnen zijn om
dezelfde dag te worden verwerkt.
Indien u geld uit het buitenland ontvangt is dit een financiële transactie.
Wanneer u gebruik maakt van een acceptgirokaart om geld over te maken, worden de kosten
daarvan aan u doorberekend.
Indien de financiële administratie een internationale postwissel of bankcheque voor
u moet inwisselen is uw handtekening vereist. De verwerking neemt ongeveer drie weken
in beslag.
Het is u niet toegestaan geld over te maken naar een andere gedetineerde.
Nadere regelgeving
4.5.3 Postzaken en correspondentie
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
U heeft, op de onderstaande beperkingen na, recht om post te ontvangen en te verzenden.
Indien u over onvoldoende geld beschikt en niet in de gelegenheid bent inkomsten te
verwerven uit arbeid wordt aan u, op uw verzoek, eenmaal per week de port voor ten
minste een brief van rijkswege verstrekt.
De directeur is bevoegd enveloppen of andere poststukken, gericht aan u of afkomstig
van u te openen en op de aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen te onderzoeken. De
directeur mag dit doen in uw afwezigheid, tenzij de enveloppen of andere poststukken
afkomstig zijn van of bestemd voor de zogenaamde geprivilegieerde contacten, zoals
uw advocaat, de commissie van toezicht of de beklagcommissie. De directeur zal in
die gevallen het onderzoek altijd in uw aanwezigheid verrichten.
De directeur is eveneens bevoegd op de inhoud van brieven of andere poststukken, gericht
aan u of afkomstig van u, toezicht uit te oefenen. Dit geldt niet als de brieven of
andere poststukken afkomstig zijn van of gericht zijn aan geprivilegieerde contacten,
zoals uw advocaat. Het toezicht houdt onder meer in dat de directeur kan besluiten
brieven of andere poststukken te kopiëren. Van de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend,
wordt aan u van tevoren mededeling gedaan.
(inrichtingsbeleid uitoefenen toezicht)
De directeur kan de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken
alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren indien dit noodzakelijk is met het oog op
de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, de voorkoming of opsporing
van strafbare feiten of de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen
bij misdrijven. Dit geldt echter niet voor verzending of uitreiking van brieven of
andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen gericht aan of afkomstig van geprivilegieerde
contacten.
Indien uw post is gericht aan een geprivilegieerd contact dient u dit duidelijk op
de envelop of op het poststuk te vermelden.
(wijze van aanbieden; open enveloppe, voorzien van in ieder geval naam en nummer verblijfsruimte,
voldoende gefrankeerd)
Het is u niet toegestaan bestellingen te ontvangen van postorderbedrijven en uitgeverijen
(anders dan abonnementen op kranten of tijdschriften). Doet u dit toch, dan wordt
de bestelling op uw kosten geretourneerd.
Nadere regelgeving
4.5.4 Boeken, kranten, tijdschriften
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(alleen rechtstreeks via een uitgever of via het aanbod van de inrichtingswinkel.)
Nadere regelgeving
5 Gedetineerdencommissie
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(Gedeco)
Nadere regelgeving
6 Controle en geweldgebruik
6.1 Identificatie
(Op het navolgende onderwerp na, aan de directeur)
(Bij binnenkomst in de inrichting, bij het verlaten van de inrichting, bij het afnemen
van DNA in het kader van de tenuitvoerlegging van een bevel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en voor zover dit anderszins noodzakelijk is, stelt de directeur uw identiteit vast
aan de hand van uw vingerafdrukken.)
Nadere regelgeving
6.2 Onderzoek verblijfsruimte
(Aan de directeur)
Nadere regelgeving
6.3 Urinecontrole
(Op het navolgende onderwerp en de bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan een gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van een
onderzoek van die urine op aanwezigheid van wettelijk verboden en andere gedragsbeïnvloedende
middelen. Een urinecontrole wordt in ieder geval uitgevoerd in de volgende gevallen:
-
– bij de beslissing tot overplaatsing;
-
– in geval van verlenen van verlof;
-
– bij binnenkomst in de inrichting;
-
– bij terugkomst in de inrichting van onbegeleid verlof;
-
– bij het vermoeden van gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen. De op deze grond
uitgevoerde urinecontrole wordt gevolgd door een vervolg-urinecontrole;
-
– na (relationeel) bezoek zonder toezicht;
-
– in geval van het vertrek van een gedetineerde naar een vervolgvoorziening zoals bijvoorbeeld
een verslavingskliniek.
U heeft het recht om kennis te nemen van de uitslag van het urine-onderzoek. Als u
dit wilt, kunt u voor eigen rekening een hernieuwd onderzoek van de afgestane urine
laten plaatsvinden.
(sancties bij positieve uitslag of weigering van de medewerking)
Nadere regelgeving
6.4 Onderzoek aan kleding of lichaam
(Op het navolgende onderwerp en de bepalingen na, aan de directeur)
(wanneer en door wie)
Het onderzoek aan het lichaam omvat mede het uitwendig schouwen van de openingen en
holten van uw lichaam.
Het onderzoek aan de kleding omvat mede het onderzoek van de voorwerpen die u bij
u draagt of met u meevoert.
Indien u aan uw lichaam wordt onderzocht vindt dit onderzoek altijd in een besloten
ruimte plaats. Het onderzoek wordt, voor zover mogelijk, verricht door personen van
hetzelfde geslacht als u.
Nadere regelgeving
6.5 Onderzoek in het lichaam
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan bepalen dat u in het lichaam wordt onderzocht, indien dit noodzakelijk
is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van de orde of de veiligheid
in de inrichting dan wel voor uw gezondheid. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht
door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.
Een ambtenaar of medewerker van de inrichting waar u verblijft kan indien onverwijlde
tenuitvoerlegging geboden is, een beslissing als voornoemd nemen.
Nadere regelgeving
6.6 Gedogen geneeskundige behandeling: gedwongen geneeskundige behandeling, a-dwangbehandeling
en b-dwangbehandeling
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Er zijn drie typen onvrijwillige geneeskundige behandeling:
-
1. de gedwongen geneeskundige handeling;
-
2. de a-dwangbehandeling;
-
3. de b-dwangbehandeling.
De a-dwangbehandeling en de b-dwangbehandeling kunnen alleen worden toegepast indien
u verblijft op of wordt overgeplaatst naar een bijzondere afdeling bestemd voor de
behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand.
Ad 1. Gedwongen geneeskundige handeling (artikel 32 van de Penitentiaire beginselenwet)
De directeur kan u verplichten te gedogen dat ten aanzien van u een bepaalde geneeskundige
handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts volstrekt
noodzakelijk is ter afwending van een gevaar voor de gezondheid of veiligheid van
u of van anderen. De handeling wordt verricht door een arts of, in diens opdracht,
door een verpleegkundige.
De gedwongen geneeskundige handeling wordt uiterlijk bij aanvang gemeld aan:
-
– de Minister;
-
– de commissie van toezicht;
-
– de bevoegde inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd, indien de gedwongen
geneeskundige handeling wordt toegepast ter afwending van een gevaar dat voortvloeit
uit een stoornis van uw geestvermogens.
Deze personen ontvangen een afschrift van de beslissing tot de gedwongen geneeskundige
handeling en worden op de hoogte gesteld van de beëindiging van de gedwongen geneeskundige
handeling.
(Maximale duur, opstellen behandelplan ter verbetering van de gezondheidstoestand,
mogelijkheid tot voortzetting van de gedwongen geneeskundige handeling)
(Enkel verplicht voor de bijzondere inrichting of afdeling bestemd voor de geneeskundige
behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand:)
Wanneer u niet wil instemmen met (de wijziging van) uw geneeskundig behandelingsplan,
en/of zich tegen de uitvoering van de daarin opgenomen behandelingsmiddelen verzet,
kan onder verantwoordelijkheid van de behandelend arts worden overgegaan tot
-
– a-dwangbehandeling, om een langdurig verblijf in/op deze bijzondere inrichting of
afdeling te voorkomen;
-
– b-dwangbehandeling, om een onmiddellijk dreigend gevaar binnen de inrichting af te
wenden.
Ad 2. A-dwangbehandeling (artikel 46e, eerste lid, jo. artikel 46d, onder a, van de Penitentiaire beginselenwet)
De directeur kan schriftelijk beslissen dat ten aanzien van u een a-dwangbehandeling
wordt toegepast, indien aannemelijk is dat zonder die geneeskundige behandeling het
gevaar dat door een stoornis van uw geestvermogens wordt veroorzaakt niet binnen redelijke
termijn kan worden weggenomen. Wat hier onder gevaar wordt verstaan, staat omschreven
in paragraaf 4.2.
(door wie, hoe en bij wie bezwaren tegen de voorgenomen beslissing tot a-dwangbehandeling kunnen worden aangevoerd, bezoek maandcommissaris,
gelegenheid te worden gehoord, bijvoorbeeld als volgt:
‘Uiterlijk drie dagen vóór het nemen van een beslissing tot a-dwangbehandeling, stelt
de directeur de voorzitter van de commissie van toezicht, uw raadsman en eventuele
wettelijk vertegenwoordigers, in de gelegenheid om bezwaren tegen de voorgenomen a-dwangbehandeling kenbaar te maken. U wordt bezocht door de maand-commissaris en
de directeur stelt u in de gelegenheid te worden gehoord.’)
(afschrift beslissing directeur, met daarin opgenomen eventueel aangevoerde bezwaren,
maximale duur a-dwangbehandeling, bijvoorbeeld als volgt:
‘De directeur verstrekt u onverwijld een afschrift van de beslissing tot a-dwangbehandeling,
waarin onder meer staat vermeld voor welke termijn zij geldt (niet langer dan drie
maanden), en welke bezwaren daartegen zijn aangevoerd.’)
De a-dwangbehandeling wordt uiterlijk bij aanvang gemeld aan:
-
– de voorzitter van de commissie van toezicht;
-
– de raadsman;
-
– uw wettelijke vertegenwoordigers;
-
– de Minister;
-
– de commissie van toezicht en
-
– de bevoegde inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.
Deze personen ontvangen een afschrift van de beslissing tot de a-dwangbehandeling
en worden op de hoogte gesteld van de beëindiging van de a-dwangbehandeling.
Voortzetting a-dwangbehandeling (artikel 46e, vijfde lid, jo. artikel 46d, onder a, van de Penitentiaire beginselenwet)
De directeur kan binnen zes maanden na afloop van de a-dwangbehandeling schriftelijk
beslissen tot voortzetting van de a-dwangbehandeling.
(afschrift beslissing directeur, maximale duur voortzetting a-dwangbehandeling, bijvoorbeeld
als volgt:
‘De directeur verstrekt u onverwijld een afschrift van de beslissing tot voortzetting
van de a-dwangbehandeling, waarin onder meer staat vermeld voor welke termijn zij
geldt (niet langer dan drie maanden).’)
De voortzetting van de a-dwangbehandeling wordt uiterlijk bij aanvang gemeld aan:
Deze personen ontvangen een afschrift van de beslissing tot voortzetting van de a-dwangbehandeling
en worden op de hoogte gesteld van de beëindiging van de a-dwangbehandeling.
Ad. 3 B-dwangbehandeling (artikel 46d, onder b, van de Penitentiaire beginselenwet)
De directeur kan beslissen dat ten aanzien van u een b-dwangbehandeling wordt toegepast,
indien dit naar het oordeel van een arts volstrekt noodzakelijk is om het gevaar dat
binnen de inrichting door een stoornis van uw geestvermogens wordt veroorzaakt af
te wenden. Wat hier onder gevaar wordt verstaan, staat omschreven in paragraaf 4.2.
De b-dwangbehandeling wordt uiterlijk bij aanvang gemeld aan:
Deze personen ontvangen een afschrift van de beslissing tot de b-dwangbehandeling
en worden op de hoogte gesteld van de beëindiging van de b-dwangbehandeling.
(Maximale duur en mogelijkheid tot voortzetting van de b-dwangbehandeling)
(verwijzen naar hoofdstuk 12, paragraaf 12.2, onder e, inzake het instellen van rechtstreeks
beroep tegen de beslissing tot a-dwangbehandeling)
(verwijzen naar hoofdstuk 12, paragrafen 12.1 en 12.2, onder a, inzake het doen van
beklag en het instellen van beroep naar aanleiding van de beslissingen omtrent b-dwangbehandeling
en voortzetting van een a-dwangbehandeling.)
(verwijzen naar hoofdstuk 12, paragrafen 12.1 en 12.2, onder a, inzake het doen van
beklag en het instellen van beroep naar aanleiding van de beslissing omtrent een gedwongen
geneeskundige handeling)
(verwijzen naar hoofdstuk 12, paragraaf 12.2 onder f (nieuw) inzake het instellen
van beroep tegen medisch handelen)
Nadere regelgeving
6.7 Mechanische middelen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan bepalen dat u tijdens de afzondering door bevestiging van mechanische
middelen aan uw lichaam voor een periode van ten hoogste 24 uur in uw bewegingsvrijheid
wordt beperkt, indien die beperking noodzakelijk is ter afwending van een van u uitgaand
ernstig gevaar voor uw gezondheid of de veiligheid van anderen dan uzelf.
De directeur stelt onverwijld de arts of diens vervanger en de commissie van toezicht
van de bevestiging in kennis.
De directeur kan de beslissing tot bevestiging van mechanische middelen aan uw lichaam
telkens met ten hoogste 24 uur verlengen. De beslissing tot verlenging wordt genomen
na overleg met de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger.
Nadere regelgeving
6.8 Geweld en vrijheidsbeperkende middelen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur is bevoegd tegen u geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende middelen
aan te wenden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:
-
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
-
b. de uitvoering van een door de directeur genomen beslissing;
-
c. ter voorkoming dat u zich aan het op u uitgeoefende toezicht onttrekt;
-
d. de uitvoering van een ingevolge het Wetboek van Strafvordering of de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden door de officier van justitie of de rechter-commissaris genomen beslissing.
Naast de directeur is de selectiefunctionaris of een daartoe door hem aangewezen ambtenaar
of medewerker bevoegd tegen u geweld te gebruiken of vrijheidsbeperkende middelen
aan te wenden met het oog op een van de volgende belangen:
Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Degene die geweld
heeft gebruikt maakt hiervan onverwijld een schriftelijk verslag en doet dit verslag
onverwijld aan de directeur dan wel de selectiefunctionaris toekomen.
Nadere regelgeving
7 Ordemaatregelen
7.1 Algemeen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur is bevoegd aan u bevelen te geven voor zover dit noodzakelijk is in het
belang van:
De directeur kan diverse ordemaatregelen opleggen. Een uitdrukkelijke wettelijke voorziening
is getroffen ten aanzien van twee ordemaatregelen, die regelmatig voorkomen: de uitsluiting
van activiteiten en de plaatsing in afzondering. Het pakket van ordemaatregelen dat
de directeur ter beschikking staat is echter groter.
Ordemaatregelen mogen nooit langer duren dan strikt noodzakelijk.
Voor het opleggen van een ordemaatregel is niet vereist dat u zich schuldig heeft
gemaakt aan feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting
dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
U bent verplicht de aan u gegeven bevelen onverwijld op te volgen.
Nadere regelgeving
7.2 Uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan u uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten:
-
a. indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting
dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk
is;
-
b. indien dit ter bescherming van u noodzakelijk is;
-
c. in geval van ziekmelding of ziekte van u;
-
d. indien u hierom verzoekt en de directeur dit verzoek redelijk en uitvoerbaar oordeelt.
De uitsluiting van deelname aan een of meer activiteiten op de gronden genoemd onder
a of b, duurt ten hoogste twee weken. De directeur kan deze uitsluiting telkens voor
ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak
tot uitsluiting nog bestaat.
Indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de uitsluiting, bedoeld onder a of b, geboden
is, kan een ambtenaar of medewerker u uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten,
voor een periode van ten hoogste vijftien uren.
Nadere regelgeving
7.3 Afzondering
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur is bevoegd u in afzondering te plaatsen:
-
b. indien dit ter bescherming van u noodzakelijk is;
-
c. in geval van ziekmelding of ziekte van u;
-
d. indien u hierom verzoekt en de directeur dit verzoek redelijk en uitvoerbaar oordeelt.
De afzondering wordt ten uitvoer gelegd in een afzonderingscel of in een andere verblijfsruimte.
Gedurende het verblijf in afzondering neemt u niet deel aan activiteiten, voor zover
de directeur niet anders bepaalt en behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht.
De directeur kan contact met de buitenwereld gedurende het verblijf in de afzonderingscel
beperken of uitsluiten.
De afzondering op de gronden genoemd onder a of b, duurt ten hoogste twee weken.
De directeur kan de afzondering op de gronden genoemd onder a of b, telkens voor ten
hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak
tot afzondering nog bestaat.
Indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering op de gronden vermeld onder
a of b, geboden is, kan een ambtenaar of medewerker u voor een periode van ten hoogste
vijftien uren in afzondering plaatsen. De directeur wordt van deze plaatsing onverwijld
op de hoogte gesteld.
De directeur draagt zorg dat, ingeval de afzondering langer dan vierentwintig uren
duurt en ten uitvoer wordt gelegd in een afzonderingscel, de commissie van toezicht
en de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger terstond hiervan in kennis
worden gesteld.
Het is mogelijk dat u de tenuitvoerlegging van de afzondering in een andere inrichting
of op een andere afdeling moet ondergaan.
Nadere regelgeving
8 Disciplinaire straffen
8.1 Algemeen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Indien u betrokken bent bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid
in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming
kan de directeur besluiten u een disciplinaire straf op te leggen.
Ook gedragingen door u gepleegd buiten de inrichting kunnen voor een disciplinaire
afdoening in aanmerking komen.
Indien een ambtenaar of medewerker constateert dat u betrokken bent bij feiten als
voornoemd en hij voornemens is daarover aan de directeur een schriftelijk rapport
uit te brengen, deelt hij u dit mede. De directeur beslist over het opleggen van een
disciplinaire straf zo spoedig mogelijk nadat hem dit rapport is uitgebracht.
Indien de directeur de feiten als voornoemd constateert hoeft er geen schriftelijk
rapport te worden opgemaakt.
Een straf kan worden opgelegd dan wel ten uitvoer gelegd in een andere inrichting
of afdeling dan waar het feit is begaan.
De directeur houdt aantekening:
Nadere regelgeving
8.2 Straffen die kunnen worden opgelegd
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur kan de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
-
a. opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee
weken;
-
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaatsvond in verband
met bezoek van die persoon of personen;
-
c. uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee
weken;
-
d. weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof;
-
e. geldboete tot een bedrag van ten hoogste tweemaal het in de inrichting of afdeling
geldende weekloon.
De directeur bepaalt bij de oplegging van een geldboete tevens door welke andere straf
deze zal worden vervangen, ingeval de boete niet binnen de daartoe door hem gestelde
termijn is betaald.
De directeur kan meer dan één straf opleggen, met dien verstande dat de straffen genoemd
onder a en c slechts kunnen worden opgelegd voor zover zij tezamen niet langer duren
dan twee weken.
De oplegging van een straf laat onverlet de mogelijkheid voor de directeur om ter
zake van de door u toegebrachte schade met u een regeling te treffen. De hoogte van
de regeling is niet aan een wettelijk maximum verbonden.
Geen straf kan worden opgelegd, indien u voor het begaan van het feit of de feiten
niet verantwoordelijk kunt worden gesteld.
Indien een straf is opgelegd wordt deze onverwijld ten uitvoer gelegd. De directeur
kan bepalen dat een straf niet of slechts ten dele ten uitvoer wordt gelegd.
Ad. a Opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte
Indien aan u de disciplinaire straf van opsluiting is opgelegd bent u uitgesloten
van het deelnemen aan activiteiten, voor zover de directeur niet anders bepaalt en
behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht.
De directeur kan het contact met de buitenwereld gedurende het verblijf in de strafcel
beperken of uitsluiten.
De directeur draagt zorg dat, ingeval de opsluiting in een strafcel ten uitvoer wordt
gelegd en langer dan vierentwintig uren duurt, de commissie van toezicht en de aan
de inrichting verbonden arts of diens vervanger terstond hiervan in kennis worden
gesteld.
Ad. e Geldboete
Met weekloon wordt bedoeld het standaardloon inclusief de normale prestatietoeslagen
maar exclusief eventuele toeslagen voor weekeindwerkzaamheden, zoals in de huisdienst.
Nadere regelgeving
8.3 Voorwaardelijke straf
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Een straf kan geheel of ten dele voorwaardelijk worden opgelegd. De proeftijd bedraagt
ten hoogste drie maanden vanaf het moment van strafoplegging.
De directeur stelt in elk geval als voorwaarde dat u zich onthoudt van het plegen
van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan
wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. De directeur kan
daarnaast andere voorwaarden stellen aan uw gedrag. De opgelegde voorwaarden worden
u schriftelijk medegedeeld.
Bij het overtreden van een voorwaarde binnen de proeftijd kan de directeur bepalen
dat de opgelegde voorwaardelijke straf geheel of ten dele ten uitvoer wordt gelegd.
De directeur kan een onvoorwaardelijke straf geheel of ten dele omzetten in een voorwaardelijke
straf.
Nadere regelgeving
9 Schadeclaims
9.1 Schadeverhaal op gedetineerde
9.1.1 Schade aan rijkseigendommen
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Indien u schade toebrengt aan rijkseigendommen kunnen de kosten daarvan op u worden
verhaald.
Indien er bij het veroorzaken van de schade sprake was van moedwilligheid of achteloosheid
kan de directeur ter zake van de door u toegebrachte schade een regeling met u treffen.
Het verhaal van de schade is niet aan een maximum gebonden. Met uw toestemming kan
de directeur besluiten de schade te verhalen middels uw saldo op uw rekening-courant.
De uitvoering van de met u getroffen schaderegeling wordt bij een eventuele overplaatsing
overgenomen door de betreffende inrichting.
De mogelijkheid tot het treffen van een regeling laat onverlet de mogelijkheid voor
de directeur om aangifte te doen van het door u gepleegde feit bij de daarvoor in
aanmerking komende opsporingsinstanties.
Naast voornoemde wegen staat het de directeur eveneens vrij te besluiten een civielrechtelijke
procedure tegen u te starten. Dit betekent dat hij u schriftelijk aansprakelijk stelt
en bij niet-betaling het kantongerecht of de arrondissementsrechtbank wordt ingeschakeld.
De directeur kan aan de president van de rechtbank verlof vragen tot het leggen van
conservatoir beslag op bijvoorbeeld uw roerende goederen, waaronder begrepen uw vorderingen.
Op deze manier kunnen ook in bewaring genomen bezittingen en uw eigen geld bij de
schadevergoeding worden betrokken.
Nadere regelgeving
9.1.2 Kosten door lichamelijk letsel
(Op de navolgende bepaling na, aan de directeur)
Kosten door het Rijk betaald als gevolg van door u aan u zelf moedwillig toegebracht
lichamelijk letsel kunnen op u worden verhaald.
Nadere regelgeving
9.2 Aansprakelijkheid inrichting
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
U bent zelf aansprakelijk voor alle voorwerpen die u bij u of met u draagt of in uw
verblijfsruimte heeft geplaatst.
De directeur kan u toestemming verlenen voorwerpen, waarvan het bezit niet is verboden,
in uw verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij u te hebben. De directeur kan aan de
toestemming voorwaarden verbinden die kunnen betreffen het gebruik van en de aansprakelijkheid
voor deze voorwerpen. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid is de aansprakelijkheid
van de Staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot € 500,– per voorwerp,
inclusief eventuele gevolgschade.
U dient op deugdelijke wijze te kunnen aantonen dat u schade heeft ondervonden en
u bent verplicht dit onmiddellijk na constatering te melden aan .... (in te vullen door de directeur)
Nadere regelgeving
10 Instanties
10.1 Commissie van Toezicht
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
Aan iedere inrichting dan wel afdeling is een Commissie van Toezicht verbonden.
De Commissie van Toezicht draagt zorg voor onder andere de afhandeling van klaagschriften.
De Commissie van Toezicht stelt zich door persoonlijk contact met de gedetineerden
regelmatig op de hoogte van onder hen levende wensen en gevoelens. Hiertoe treedt
een van haar leden bij toerbeurt op als maandcommissaris.
(de maandcommissaris houdt ten minste eenmaal per maand in de inrichting of afdeling
spreekuur)
(problemen, klachten ed. voorleggen aan CvT)
(spreekuur maandcommissaris)
Nadere regelgeving
10.2 Beklagcommissie
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De beklagcommissie bestaat uit drie leden van de Commissie van Toezicht en een secretaris.
U kunt bij de beklagcommissie beklag doen over een u betreffende door of namens de
directeur genomen beslissing, zie hoofdstuk 12.
De voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie kan, indien
hij het beklag van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk
ongegrond of kennelijk gegrond acht, uw klaagschrift enkelvoudig afdoen.
De beklagcommissie kan, indien zij uw klacht gegrond acht, onder meer de beslissing
van de directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen, de directeur opdragen een nieuwe
beslissing te nemen of bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde
beslissing.
Nadere regelgeving
10.3 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
Bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming kunt u beroep instellen
tegen onder andere de uitspraak van de beklagcommissie of tegen het medisch handelen
van de inrichtingsarts.
Zie hoofdstuk 12.2.
10.4 Juridisch advies voor gedetineerden
(Aan de directeur)
11 Verzoek- en bezwaarschriftprocedure
11.1 Verzoekschrift
(Op de navolgende bepalingen en het onderwerp na, aan de directeur)
U heeft het recht om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift
in te dienen strekkende tot:
ad. a.
U kunt bij de selectiefunctionaris alleen een verzoekschrift indienen tot plaatsing
of overplaatsing naar een andere inrichting dan wel een afdeling met een bijzondere
bestemming (externe differentiatie).
(hoe en bij wie indienen verzoekschrift; kan door tussenkomst directeur)
De selectiefunctionaris stelt u in de gelegenheid uw verzoekschrift schriftelijk of
mondeling toe te lichten, tenzij hij het verzoekschrift aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk,
kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.
De selectiefunctionaris stelt u binnen zes weken schriftelijk, gemotiveerd en zoveel
mogelijk in een voor u begrijpelijke taal op de hoogte van zijn beslissing.
Indien u het niet eens bent met zijn beslissing kunt u hiertegen beroep instellen
(zie hoofdstuk 12.2). De selectiefunctionaris wijst u op de mogelijkheid van het instellen
van beroep, de termijnen waarbinnen en de wijze waarop dit gedaan moet worden.
Indien uw verzoekschrift is afgewezen, kunt u zes maanden na deze afwijzing opnieuw
een dergelijk verzoekschrift indienen.
Nadere regelgeving
11.2 Bezwaarschrift
(Op de navolgende bepalingen en het onderwerp na, aan de directeur)
U heeft het recht om een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de
beslissing (van de selectiefunctionaris):
ad. a.
U kunt bij de selectiefunctionaris alleen een bezwaarschrift indienen tegen zijn beslissing
tot plaatsing of overplaatsing naar een andere inrichting dan wel een afdeling met
een bijzondere bestemming (externe differentiatie).
U dient het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop u kennis heeft
gekregen van de beslissing waartegen u bezwaar heeft in te dienen. Indien u uw bezwaarschrift
niet op tijd indient wordt u niet-ontvankelijk verklaard. Dit houdt in dat de selectiefunctionaris
uw bezwaarschrift niet in behandeling neemt. Slechts wanneer redelijkerwijs kan worden
geoordeeld dat u het bezwaarschrift niet eerder had kunnen indienen wordt van deze
termijn afgeweken.
(hoe en bij wie indienen bezwaarschrift; kan door tussenkomst directeur)
De selectiefunctionaris stelt u in de gelegenheid uw bezwaarschrift schriftelijk of
mondeling toe te lichten, tenzij hij het bezwaarschrift bij voorbaat kennelijk niet-ontvankelijk,
kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.
De selectiefunctionaris stelt u binnen zes weken schriftelijk, gemotiveerd en zoveel
mogelijk in een voor u begrijpelijke taal op de hoogte van zijn beslissing.
Indien u het niet eens bent met zijn beslissing kunt u hiertegen beroep in stellen
(zie hoofdstuk 12.2). De selectiefunctionaris wijst u op de mogelijkheid van het instellen
van beroep, de termijnen waarbinnen en de wijze waarop dit gedaan moet worden.
Indien u voorafgaande aan de beslissing van de selectiefunctionaris in de gelegenheid
bent gesteld uw bezwaren tegen de voorgenomen beslissing kenbaar te maken, kunt u
tegen de beslissing van de selectiefunctionaris direct beroep instellen. Het indienen
van een bezwaarschrift bij de selectiefunctionaris blijft dan achterwege (zie hoofdstuk
12.2).
Nadere regelgeving
12 Beklag en beroep
12.1 Beklag
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
U kunt beklag doen bij de beklagcommissie indien u het niet eens bent met een door
of namens de directeur genomen beslissing die u betreft. Indien u zich niet wilt beklagen
over een door of namens de directeur genomen beslissing dan kunt u uw klacht voorleggen
aan de maandcommissaris (zie 10.1).
In het klaagschrift aan de beklagcommissie dient u zo nauwkeurig mogelijk te vermelden
over welke beslissing u klaagt en de redenen waarom u klaagt.
U dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop u kennis heeft
gekregen van de beslissing waarover u klaagt in te dienen. Indien u uw klaagschrift
niet op tijd indient wordt u niet-ontvankelijk verklaard. Dit houdt in dat de beklagcommissie
uw klaagschrift niet in behandeling neemt. Slechts wanneer redelijkerwijs kan worden
geoordeeld dat u het klaagschrift niet eerder had kunnen indienen wordt van deze termijn
afgeweken.
(hoe en bij wie indienen klaagschrift; kan door tussenkomst directeur)
Schorsing
U kunt de voorzitter van de beroepscommissie van de Raad voor strafrechtstoepassing
en jeugdbescherming verzoeken om, hangende de uitspraak op uw klaagschrift, de tenuitvoerlegging
van de beslissing waarop uw klaagschrift betrekking heeft geheel of gedeeltelijk te
schorsen.
(hoe en bij wie indienen schorsingsverzoek)
Nadere regelgeving
12.2 Beroep
(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na, aan de directeur)
U kunt beroep instellen:
-
a. tegen de uitspraak van de beklagcommissie;
-
b. tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar- of verzoekschrift
(zie hoofdstuk 12) voor zover dit betreft een gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring
dan wel afwijzing van uw verzoekschrift;
-
c. tegen de beslissing van de selectiefunctionaris, nadat u in de gelegenheid bent gesteld
uw bezwaren tegen de voorgenomen en u betreffende beslissing van de selectiefunctionaris
kenbaar te maken;
-
d. tegen een u betreffende, door de minister genomen, beslissing aangaande verlof en
strafonderbreking;
-
e. tegen de beslissing van de directeur tot het verrichten van een onvrijwillige geneeskundige
behandeling als bedoeld in artikel 46d, onder a. van de Penitentiaire Beginselenwet (a-dwangbehandeling), nadat u in de gelegenheid bent gesteld uw bezwaren tegen de
voorgenomen beslissing van de directeur kenbaar te maken (zie paragraaf 6.6);
-
f. tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.
De behandeling van het beroepschrift geschiedt door een beroepscommissie van de Raad
voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming.
Ad a. Beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie
Tegen de uitspraak van de beklagcommissie kunt u of kan de directeur beroep instellen
door het indienen van een met redenen omkleed beroepschrift.
Het beroepschrift dient uiterlijk op de zevende dag na die waarop u mondeling of schriftelijk
kennis heeft gekregen van de uitspraak van de beklagcommissie te worden ingediend.
(hoe en bij wie indienen)
Schorsing
Degene die het beroep heeft ingesteld (u of de directeur) kan de voorzitter van de
beroepscommissie van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming verzoeken
om, hangende de uitspraak op het beroepschrift, de tenuitvoerlegging van de uitspraak
van de beklagcommissie geheel of gedeeltelijk te schorsen.
(hoe en bij wie indienen schorsingsverzoek)
Nadere regelgeving
Ad b, c, d, e. Beroep inzake plaatsing, overplaatsing, deelname aan een penitentiair
programma, verlof en strafonderbreking, en een a-dwangbehandeling
U kunt beroep instellen door het indienen van een met redenen omkleed beroepschrift.
Het beroepschrift dient uiterlijk op de zevende dag na die waarop u kennis heeft gekregen
van de beslissingen waartegen u beroep instelt te worden ingediend. Indien u het beroepschrift
niet op tijd indient wordt u niet-ontvankelijk verklaard. Dat wil zeggen dat de beroepscommissie
uw beroepschrift niet in behandeling neemt. Alleen indien redelijkerwijs kan worden
geoordeeld dat u het beroepschrift niet eerder had kunnen indienen wordt van deze
termijn afgeweken.
(hoe en bij wie indienen; kan door tussenkomst directeur)
Schorsing
U kunt de voorzitter van de beroepscommissie van de Raad voor strafrechtstoepassing
en jeugdbescherming verzoeken om, hangende de uitspraak op het beroepschrift, de tenuitvoerlegging
van de beslissing waarop het beroepschrift betrekking heeft geheel of gedeeltelijk
te schorsen.
(hoe en bij wie indienen schorsingsverzoek)
Nadere regelgeving
Ad f. Beroep tegen medisch handelen
U kunt een met redenen omkleed beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van
de inrichtingsarts, de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts
bij de zorg aan u waren betrokken, de tandarts en de psychiater.
Voordat u een beroepschrift kunt indienen dient u eerst een schriftelijk verzoek aan
de Medisch Adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie te richten om te
bemiddelen ter zake van de klacht. Dit verzoek dient u uiterlijk op de veertiende
dag na die waarop het beklaagde medisch handelen heeft plaatsgevonden in te dienen.
U dient uw verzoek om bemiddeling aan de Medisch Adviseur zo snel mogelijk na het
plaatsvinden van de gebeurtenis in te dienen bij het Hoofd Medische Dienst (HMD).
Het HMD zal met u in overleg treden over uw klacht. Als dit gesprek niet tot een oplossing
leidt, zal het HMD uw klacht:
-
– doorsturen naar de Commissie van Toezicht als uw klacht betrekking heeft op de organisatie
van de medische zorg;
-
– doorsturen naar de Medisch Adviseur als uw klacht betrekking heeft op medisch handelen.
De Medisch Adviseur streeft ernaar binnen vier weken een voor beide partijen aanvaardbare
oplossing te bereiken. De Medisch Adviseur sluit de bemiddeling af met een mededeling
van zijn bevindingen aan u, de arts of de verpleegkundige of de andere hulpverlener
die bij de zorg aan u was betrokken en de directeur.
Pas indien u het niet eens bent met de mededeling van de Medisch Adviseur kunt u een
met redenen omkleed beroepschrift indienen.
Het beroepschrift dient uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het
afschrift van de mededeling van de Medisch Adviseur te worden ingediend.
(hoe en bij wie indienen beroepschrift; kan door tussenkomst directeur)
Nadere regelgeving
13 Informatie, hoor- en mededelingsplicht
13.1 Informatieplicht
(Op de navolgende onderwerpen en bepalingen na, aan de directeur)
Op uw afdeling en in de bibliotheek liggen deze huisregels ter inzage. Op uw verzoek
wordt u onverwijld een exemplaar ter inzage verstrekt.
Naast deze huisregels heeft u recht op inzage in de Penitentiaire beginselenwet, de memorie van toelichting op de Penitentiaire beginselenwet, de Penitentiaire maatregel, de nota van toelichting op de Penitentiaire maatregel, de ministeriële regelingen
en de hiertoe door de minister aangewezen circulaires.
(waar aanwezig; in ieder geval in de bibliotheek )
(mogelijkheid tot lenen van de Penitentiaire beginselenwet, memorie van toelichting op de Penitentiaire beginselenwet, Penitentiaire maatregel, nota van toelichting op de Penitentiaire maatregel; op verzoek / onverwijld / in
elk geval voor min. twee weken met mogelijkheid van verlenging tot zolang de gedetineerde
daarover wil beschikken)
(inzage- en leenmogelijkheden voor niet-Nederlandstalige)
Nadere regelgeving
13.2 Hoorplicht
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
De directeur stelt u in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor
u begrijpelijke taal, alvorens hij op grond van de van de Penitentiaire beginselenwet beslist over:
-
a. de weigering of intrekking van de toestemming om een kind in de inrichting onder te
brengen (bedoeld in artikel 12);
-
b. de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan (bedoeld in
artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid);
-
c. de plaatsing in afzondering en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 24, eerste lid, op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 24, derde lid, en de toepassing van artikel 25);
-
d. de beperking en de intrekking van verlof (bedoeld in artikel 26, derde lid);
-
e. het onderzoek in het lichaam (bedoeld in artikel 31);
-
f. het gedogen van een geneeskundige handeling (bedoeld in artikel 32);
-
g. het verrichten van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, onder a (a-dwangbehandeling en de voortzetting van de a-dwangbehandeling) of als bedoeld
in artikel 46d, onder b (b-dwangbehandeling);
-
h. de bevestiging door mechanische middelen en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 33, eerste onderscheidenlijk derde lid);
-
i. de observatie door middel van een camera en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 34a, eerste onderscheidenlijk derde lid);
-
j. de observatie door middel van een camera (bedoeld in de artikelen 24a, eerste lid, en 51a, eerste lid);
-
k. de oplegging van een disciplinaire straf (bedoeld in artikel 51, en toepassing van de artikelen 52 en 53, derde lid).
In de gevallen genoemd onder b, c, d, e, f en h kan het horen achterwege blijven indien
de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel indien uw gemoedstoestand daaraan
in de weg staat. Indien de noodzaak daartoe is blijven bestaan wordt u zodra mogelijk
alsnog gehoord.
Nadere regelgeving
13.3 Mededelingplicht
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
U ontvangt van de directeur onverwijld, schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor
u begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling
aangaande zijn beslissing op grond van de van de Penitentiaire beginselenwet inzake:
-
a. de weigering of intrekking van de toestemming om een kind in de inrichting onder te
brengen (bedoeld in artikel 12)
-
b. de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan (bedoeld in
artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid);
-
c. de plaatsing in afzondering en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 24, eerste lid, op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 24, derde lid, en de toepassing van artikel 25);
-
d. de beperking en de intrekking van verlof (bedoeld in artikel 26, derde lid);
-
e. het onderzoek in het lichaam (bedoeld in artikel 31);
-
f. het gedogen van een geneeskundige handeling (bedoeld in artikel 32);
-
g. de bevestiging door mechanische middelen en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 33, eerste onderscheidenlijk derde lid);
-
h. de observatie door middel van een camera en de verlenging daarvan (bedoeld in artikel 34a, eerste onderscheidenlijk derde lid);
-
i. de observatie door middel van een camera (bedoeld in de artikelen 24a, eerste lid, en 51a, eerste lid);
-
j. de oplegging van een disciplinaire straf (bedoeld in artikel 51, en toepassing van de artikelen 52 en 53, derde lid
-
k. de weigering van verzending of uitreiking van een brief of ander poststuk dan wel
van bijgesloten voorwerpen (bedoeld in artikel 36, vierde lid);
-
l. de weigering van de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde
personen (bedoeld in artikel 38, derde lid);
-
m. het verbod van het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoon gesprekken
(bedoeld in artikel 39, derde lid);
-
n. de weigering van een contact met een vertegenwoordiger van de media (bedoeld in artikel 40, eerste lid).
In de gevallen, genoemd onder k, l, m en n kan de mededeling achterwege blijven, indien
de beslissing van de directeur strekt ter uitvoering van een beperking die aan u is
opgelegd ingevolge de artikelen 62a en 76 van het Wetboek van Strafvordering.
De directeur wijst u in de mededeling op de mogelijkheid van het instellen van beklag,
de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit dient te geschieden, alsmede op de mogelijkheid
tot het doen van een verzoek aan de voorzitter van de beroepscommissie van de Raad
voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming om hangende de uitspraak op het klaagschrift
de tenuitvoerlegging van de beslissing geheel of gedeeltelijk te schorsen.
Nadere regelgeving
13.3.1 Inzage in penitentiair dossier
(op het navolgende onderwerp na aan de directeur)
(recht op inzage, verwijzing naar recht op kennisneming ingevolge artikel 18 en artikel 51b van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en weigeringsgronden uit artikel 21 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens )
Nadere regelgeving
14 Overig
14.1 Het ondergaan van een vrijheidsstraf in eigen land
(Op de navolgende bepalingen en het onderwerp na, aan de directeur)
Indien u een gedetineerde vreemdeling bent, is het navolgende voor u van belang.
In bepaalde gevallen is het mogelijk om uw straf of strafrestant in uw eigen land
te ondergaan. De gevallen waarin dit mogelijk is staan omschreven in de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke
sancties (WETS) en de wet Overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS).
Om u enige informatie te geven over de vraag wanneer u in aanmerking kunt komen voor
overbrenging naar uw eigen land en onder welke voorwaarden is er een informatiefolder
opgesteld. Deze folder is te verkrijgen in de Nederlandse, Franse, Duitse, Engelse,
Spaanse, Turkse, Portugese en Italiaanse taal. Voorts is er een folder beschikbaar
ten behoeve van de burgers van Hong Kong. In deze folder is een formulier opgenomen
dat u kunt sturen naar de Nederlandse Minister van Veiligheid en Justitie en waarop
u kunt aangeven dat u in aanmerking wenst te komen voor overbrenging.
(waar te verkrijgen informatiefolder WETS/WOTS, in elk geval een inzage-exemplaar van elke vertaling in de bibliotheek)
Nadere regelgeving
14.2 Uitstel of achterwege laten van voorwaardelijke invrijheidstelling
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
14.2.1 Voorwaardelijke invrijheidstelling
Indien u een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf van meer dan één jaar opgelegd heeft
gekregen kunt u alleen onder voorwaarden vervroegd worden vrijgelaten. De algemene
voorwaarde daarbij is dat u tijdens uw proeftijd niet opnieuw een strafbaar feit mag
plegen. Er kan u ook een bijzondere voorwaarde worden opgelegd, bijvoorbeeld een alcoholverbod
of het volgen van een gedragsinterventie of behandeling. Indien u de voorwaarden niet
naleeft, kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden herroepen. U moet dan alsnog
de rest van uw straf of een deel daarvan uitzitten.
Het Openbaar Ministerie beslist of aan uw voorwaardelijke invrijheidstelling bijzondere
voorwaarden worden verbonden. Het Openbaar Ministerie wordt daarbij geadviseerd door
de directeur en de reclassering.
Het Openbaar Ministerie kan ook besluiten een vordering tot uitstel, afstel of intrekking
(herroeping) van de invrijheidstelling voor te leggen aan de rechter. De rechter neemt
daarover een beslissing. Ook bepaalt de rechter of een voorwaardelijke invrijheidstelling
(deels) ingetrokken wordt als de voorwaardelijk in vrijheid gestelde een voorwaarde
niet heeft nageleefd.
Er zijn situaties waarin u niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dit is onder meer het geval indien:
-
– u zich aan de tenuitvoerlegging van uw straf onttrekt of een poging hiertoe doet;
-
– u zich na aanvang van de tenuitvoerlegging van uw straf ernstig heeft misdragen
-
– er bij u nog sprake is van een recidiverisico
-
– u niet bereid bent de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling na te
leven;
Nadere regelgeving
14.3 Gratie
(Op de navolgende bepalingen na, aan de directeur)
U kunt de Koning door middel van een zogenaamd gratieverzoek verzoeken om vermindering,
verandering of kwijtschelding van een aan u in Nederland onherroepelijk opgelegde
straf of maatregel, met uitzondering van een onvoorwaardelijke geldboete tot en met
een bedrag van € 340,–.
In bepaalde gevallen kan gratie ook worden verzocht voor straffen die niet in Nederland
zijn opgelegd.
Gratie vragen heeft alleen zin wanneer er na de uitspraak van het definitieve vonnis
of arrest nieuwe omstandigheden naar voren zijn gekomen die zo belangrijk zijn dat
de rechter op grond daarvan misschien tot een andere beslissing zou zijn gekomen of
wanneer met de tenuitvoerlegging van de straf geen redelijk doel meer wordt gediend.
Nadere regelgeving
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze huisregels wordt verstaan onder:
-
a.
inrichting: een penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet;
-
b.
afdeling: een afdeling van een inrichting als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Penitentiaire beginselenwet;
-
c.
directeur: de persoon, bedoeld in artikel 3, derde lid van de Penitentiaire beginselen wet, alsmede diens vervanger of vervangers, bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Penitentiaire
beginselenwet;
-
d.
gedetineerde: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende
maatregel in een inrichting plaatsvindt;
-
e.
ambtenaar of medewerker: een persoon die een taak uitvoert in het kader van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf
of vrijheidsbenemende maatregel;
-
f.
selectiefunctionaris: een persoon belast met de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden;
-
g.
reclasseringswerker: een reclasseringswerker als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Reclasseringsregeling 1995;
-
h.
rechtsbijstandverlener: de advocaat of de medewerker van de stichting, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand;
-
i.
commissie van toezicht: een commissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet;
-
j.
beklagcommissie: een commissie als bedoeld in artikel 62, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet;
-
k.
beroepscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Penitentiaire beginselenwet;
-
l.
verblijfsruimte: de aan een gedetineerde door de directeur ingevolge artikel 16, tweede lid van de Penitentiaire beginselenwet, toegewezen ruimte;
-
m.
penitentiair programma: een programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet;
-
n.
regime: het samenstel van de verzorging en activiteiten, bedoeld in hoofdstuk VIII van de Penitentiaire beginselenwet, en de regels die gelden voor gedetineerden in een inrichting of afdeling;
-
o.
activiteiten: activiteiten als bedoeld in hoofdstuk VIII van de Penitentiaire beginselenwet;
-
p.
vrijheidsstraf: gevangenisstraf, (vervangende) hechtenis, militaire detentie en (vervangende) jeugddetentie;
-
q.
vrijheidsbenemende maatregel: voorlopige hechtenis, vreemdelingenbewaring, gijzeling, terbeschikkingstelling met
bevel tot verpleging en vrijheidsbeneming die op andere dan de onder p, genoemde gronden
plaatsvindt;
-
r.
strafrestant: het gedeelte van een opgelegde vrijheidsstraf dan wel van het samenstel van dergelijke
straffen dat nog moet worden ondergaan, waarbij wordt uitgegaan van de toepassing
van de vervroegde invrijheidstelling volgens de daarvoor geldende wettelijke regeling;
-
s.
reclassering: de stichting alsmede een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 1, onder b, onderscheidenlijk onder c, van de Reclasseringsregeling 1995;
-
t.
geprivilegieerd contact: contacten met; a. leden van het Koninklijk Huis; b. de Eerste of Tweede Kamer der
Staten-Generaal, leden daarvan, de Nederlandse leden van het Europees Parlement of
een commissie uit een van beide parlementen; c. Onze Minister; d. justitiële autoriteiten;
e. de Nationale Ombudsman; f. de geneeskundig inspecteurs van de volksgezondheid;
g. de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming of leden daarvan; h. de
commissie van toezicht of een beklagcommissie, of leden daarvan; i. uw rechtsbijstandverlener;
j. uw reclasseringswerker; k. andere door de Minister of de directeur aan te wijzen
personen of instanties;
-
u.
consulair ambtenaar: de consulair ambtenaar als bedoeld in artikel 1 onder d van het verdrag van Wenen
van 24 april 1963.