Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 20 februari 1998, nr. 1998/6108 (3713), directie Wetgeving en Juridische Zaken, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
Gelet op artikel 2.3.1, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en artikel 16 van de Wet inburgering nieuwkomers;
De Raad van State gehoord (advies van 15 mei 1998, nr. W05.98 0072);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 2 juli 1998, nr. 1998/27101 (3713), directie Wetgeving en Juridische Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Vervallen per 01-01-2007]
2 Regels ter uitvoering van dit besluit worden vastgesteld na overleg tussen Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en hebben waar mogelijk de vorm van gezamenlijke regels.
Artikel 2. Berekening rijksbijdrage
[Vervallen per 01-01-2007]
2 Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stellen gezamenlijk de verhouding vast waarin de onderdelen a en b van het eerste lid worden betrokken bij de verdeling van de middelen voor inburgeringsprogramma's die zijn opgenomen in het desbetreffende voorstel voor de rijksbegroting.
Artikel 3. Inzet en reservering rijksbijdragen
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 4. Verstrekking en waarmerking gegevens; vaststelling rijksbijdrage
[Vervallen per 01-01-2007]
1 Het college van burgemeester en wethouders deelt Onze Minister voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de rijksbijdrage wordt vastgesteld het in artikel 2, eerste lid, bedoelde aantal verklaringen en beschikkingen mede. De gegevens zijn voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3 Indien het college van burgemeester en wethouders de in het eerste lid bedoelde gegevens en verklaring omtrent de getrouwheid niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn verstrekt, wordt de rijksbijdrage volgens artikel 2 berekend, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de helft van het aantal verklaringen en beschikkingen op grond waarvan de rijksbijdrage voor die gemeente is berekend in het derde jaar voorafgaand aan het jaar waarop de rijksbijdrage betrekking heeft.
Artikel 5. Gemeentelijke samenwerking
[Vervallen per 01-01-2007]
1 Het college van burgemeester en wethouders kan de in dit besluit geregelde rijksbijdrage aanwenden tezamen met de colleges van burgemeester en wethouders van een of meer andere gemeenten, indien tevens de andere in dit besluit geregelde rijksbijdrage voor datzelfde jaar tezamen met die andere gemeente of gemeenten wordt aangewend.
2 In geval van samenwerking als bedoeld in het eerste lid, dragen de samenwerkende gemeenten aan een van hen de bevoegdheid over tot het ontvangen van de rijksbijdragen, het indienen van een financiële verantwoording en het inzenden van een schriftelijk verslag over de activiteiten waarvoor de rijksbijdragen zijn verstrekt.
Artikel 6. Gemeentelijk verslag inburgeringsactiviteiten
[Vervallen per 01-01-2007]
Het college van burgemeester en wethouders zendt jaarlijks voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de rijksbijdrage is verstrekt, aan Onze Minister een schriftelijk verslag over de activiteiten waarvoor de rijksbijdrage is verstrekt. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de inrichting van het verslag.
Artikel 7. Verantwoording aanwending en reservering rijksbijdragen
[Vervallen per 01-01-2007]
3 In geval toepassing is gegeven aan artikel 5, vermeldt de gemeente die de rijksbijdragen verantwoordt, in de financiële verantwoording de verdeling van de in artikel 2 bedoelde aantallen verklaringen en genomen beschikkingen omtrent een inburgeringsprogramma over de samenwerkende gemeenten.
4 In geval toepassing is gegeven aan de artikelen 5 en 6 van het Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers, vermeldt de gemeente in de financiële verantwoording de bedragen die zijn overgedragen aan dan wel ontvangen van de andere gemeente, bedoeld in dat artikel. Het college van burgemeester en wethouders dat de beschikking omtrent het inburgeringsprogramma heeft genomen, neemt dit als telgegeven op in de financiële verantwoording. Het college van burgemeester en wethouders dat het afschrift van de verklaring heeft ontvangen, neemt dit gegeven op in de financiële verantwoording.
Artikel 8. Intrekking of wijziging rijksbijdrage
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 9. Terugvorderen rijksbijdrage bij intrekking
[Vervallen per 01-01-2007]
2 Indien Onze Minister toepassing geeft aan het eerste lid, onderdeel a, worden de middelen binnen een termijn van 4 weken nadat een daartoe strekkend besluit aan de gemeente is verzonden, door de gemeente terugbetaald.
Artikel 10. Invoeringsrecht voor het jaar 1999
[Vervallen per 01-01-2007]
1 De rijksbijdrage voor het jaar 1999 wordt in afwijking van artikel 2, eerste tot en met derde lid, berekend door een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per nieuwkomer te vermenigvuldigen met een aantal nieuwkomers. Het aantal nieuwkomers wordt berekend met de formule [ (a:b) x c ], waarin wordt voorgesteld:
– met de letter a: de som van het aantal personen van 18 jaar en ouder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, onder 4° en 5°, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zoals luidend tot het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, die zich volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gedurende het jaar 1997 in de betreffende gemeente hebben gevestigd, en het geraamde aantal feitelijk in het jaar 1999 in de betreffende gemeente te huisvesten personen van 18 jaar en ouder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, onder 1° en 2°, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zoals luidend tot het tijdstip van inwerkingtreding van de wet;
– met de letter b: de som van de uitkomsten van de berekeningen voor alle gemeenten van letter a;
– met de letter c: het geraamde aantal nieuwkomers dat gezien de omvang van het beschikbare budget, in 1999 in aanmerking komt voor deelname aan een inburgeringsprogramma.
2 Aan de in het eerste lid bij letter a bedoelde aantallen gevestigde personen van 18 jaar en ouder wordt toegevoegd het aantal in Nederland gevestigde personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a ten 2°, van de wet, voor zover niet reeds onder letter a begrepen en voor zover niet afkomstig uit een lidstaat van de Europese Unie.
3 Aan de in het eerste lid bij letter a bedoelde aantallen gevestigde en geraamde personen van 18 jaar en ouder wordt toegevoegd het aantal gevestigde respectievelijk geraamde personen van 16 en 17 jaar waarop de omschrijving bij letter a, met uitzondering van de leeftijd, en zoals aangevuld ingevolge het tweede lid, van toepassing is.
Artikel 11. Invoeringsrecht voor het jaar 2000
[Vervallen per 01-01-2007]
1 In afwijking van artikel 2, derde lid, wat de rijksbijdrage voor het jaar 2000 betreft, worden de berekeningsgrondslagen, bedoeld onder de letters a, b, d en e van de in dat lid genoemde formule, voor zover de desbetreffende gegevens nog niet in het jaar 1998 beschikbaar kunnen zijn, vervangen door de berekeningsgrondslagen van respectievelijk:
– letter a: het aantal nieuwkomer-deelnemers dat in 1998 in de gemeente de toets heeft afgelegd of met goed gevolg het examen heeft afgelegd, bedoeld in de Onderwijsregeling;
– letter b: het landelijk aantal nieuwkomer-deelnemers dat in 1998 de toets heeft afgelegd of met goed gevolg het examen heeft afgelegd, bedoeld in de Onderwijsregeling;
– letter d: het aantal in 1998 door het college van burgemeester en wethouders gemaakte schriftelijke afspraken als bedoeld in artikel 52, vierde lid, onder b, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zoals luidend tot het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, omtrent het volgen van een inburgeringsprogramma;
– letter e: het landelijk aantal in 1998 door het college van burgemeester en wethouders gemaakte schriftelijke afspraken als bedoeld in artikel 52, vierde lid, onder b, van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zoals luidend tot het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, omtrent het volgen van een inburgeringsprogramma.
Artikel 12. Invoeringsrecht voor het jaar 2001
[Vervallen per 01-01-2007]
1 In afwijking van artikel 2, derde lid, wat de rijksbijdrage voor het jaar 2001 betreft, worden de berekeningsgrondslagen, bedoeld onder de letters a en b van de in dat lid genoemde formule, voor zover de desbetreffende gegevens nog niet in het jaar 1999 beschikbaar kunnen zijn, vervangen door overeenkomstige berekeningsgrondslagen, en in elk geval door de berekeningsgrondslagen van respectievelijk:
– letter a: het aantal nieuwkomer-deelnemers dat in 1999 in de gemeente de toets heeft afgelegd of met goed gevolg het examen heeft afgelegd, bedoeld in de Onderwijsregeling;
– letter b: het landelijk aantal nieuwkomer-deelnemers dat in 1999 de toets heeft afgelegd of met goed gevolg het examen heeft afgelegd, bedoeld in de Onderwijsregeling;
Artikel 13. Nadere uitvoeringsvoorschriften
[Vervallen per 01-01-2007]
Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven inzake de verstrekking van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de berekening, vaststelling en verantwoording van de in de artikelen 10 tot en met 12 bedoelde rijksbijdragen.
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 15. Inwerkingtreding
[Vervallen per 01-01-2007]
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering nieuwkomers in werking treedt.
Artikel 16. Citeertitel
[Vervallen per 01-01-2007]
Dit besluit wordt aangehaald als: Bekostigingsbesluit inburgering nieuwkomers.