Mandaatbesluit inzake bezwaarschriften w.o.z.-beschikking

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-06-1998 t/m heden

Mandaatbesluit inzake bezwaarschriften w.o.z.-beschikking

De Staatssecretaris van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Van de Vondervoort, en de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 30, eerste lid, van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 10:3, eerste lid, en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

De bevoegdheid, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen om de uitspraak op een bezwaarschrift, tegen een door de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken genomen beschikking tot vaststelling van de waarde van een onroerende zaak (WOZ-beschikking) voor ten hoogste een jaar te verdagen, wordt gemandateerd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de onroerende zaak is gelegen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A. Vermeend

Naar boven