Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen inzake
een tegemoetkoming door het Rijk aan gedupeerden in de schade en de kosten in geval
van een overstroming door zoet water, een aardbeving dan wel een andere ramp of een
ander zwaar ongeval;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken;
-
b. overstroming door zoet water: een overstroming die een ramp is als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s en die inhoudt:
-
1°. hoge waterstanden, veroorzaakt door een rivierafvoer met een gemiddelde kans van voorkomen
van minder dan 1/50 per jaar, voor zover het gaat om het gedeelte van de Maas waar
geen gereglementeerde waterkeringen aanwezig zijn,
-
2°. het buiten de oevers treden van andere wateren binnen Nederland waar geen primaire
of anderszins gereglementeerde waterkeringen aanwezig zijn, of
-
3°. het overlopen of bezwijken van primaire waterkeringen, dan wel het overlopen of bezwijken
van anderszins gereglementeerde waterkeringen die binnen een door primaire waterkeringen
beschermd gebied liggen, met dien verstande dat het overlopen of bezwijken van primaire
waterkeringen langs de Noordzee, de Waddenzee en de Westerschelde tot de stormvloedkeringen
in de Nieuwe Waterweg en de Oosterschelde, met inbegrip van deze stormvloedkeringen,
en als direct gevolg daarvan het overlopen of bezwijken van andere primaire waterkeringen,
niet wordt aangemerkt als overstroming door zoet water;
-
c. aardbeving: een ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s die wordt veroorzaakt door een trilling aan het aardoppervlak als gevolg van een
plotselinge beweging in de aardkorst, met een magnitude van minimaal 4,5 op de schaal
van Richter, gemeten door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;
-
d. schadegebied: het bij ministeriële regeling vastgestelde, in Nederland gelegen gebied
waarin een overstroming door zoet water, een aardbeving dan wel een ramp waarop deze
wet ingevolge artikel 3 van toepassing is verklaard, heeft plaatsgevonden en waarin als gevolg daarvan schade
is geleden dan wel kosten zijn gemaakt als bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid;
-
e. gedupeerde: degene die schade heeft geleden dan wel kosten heeft gemaakt als bedoeld
in artikel 4, eerste of tweede lid.
In de periode dat de in het Deltaplan grote rivieren bedoelde werkzaamheden ter bescherming
tegen hoogwater langs de Maas nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd wordt, in
afwijking van het bepaalde in artikel 1, onder b, onderdeel 1°, onder hoge waterstanden verstaan: hoge waterstanden, veroorzaakt door een rivierafvoer
met een gemiddelde kans van voorkomen van minder dan 1/10 per jaar, voor zover het
gaat om het gedeelte van de Maas waar geen gereglementeerde waterkeringen aanwezig
zijn.
Bij koninklijk besluit kan deze wet van toepassing worden verklaard in geval van een
ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s, die van ten minste vergelijkbare orde is als een overstroming door zoet water of
een aardbeving.
-
1 Een gedupeerde heeft recht op een tegemoetkoming in de hierna te noemen categorieën
van schaden, voor zover de schade die hij heeft geleden, is ontstaan in het schadegebied
en het rechtstreeks en onmiddellijk gevolg is van een overstroming door zoet water,
een aardbeving dan wel een ramp waarop deze wet ingevolge artikel 3 van toepassing is verklaard, alsmede in de hierna te noemen categorieën van kosten
die daarmee verband houden:
-
a. de schade aan de woning, de woonwagen of het woonschip;
-
b. de schade aan de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
-
c. de schade aan de openbare infrastructurele voorzieningen;
-
d. de schade aan de vaste en de vlottende activa;
-
e. de teeltplanschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden
door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een
bij ministeriële regeling te bepalen schadetermijn als gevolg van verlies of beschadiging
van gewassen, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of
als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen teelt van
gewassen;
-
f. de bedrijfsschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden
door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een
bij ministeriële regeling te bepalen schadetermijn als gevolg van verlies of fysieke
beschadiging van dieren, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan
of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen productiecyclus;
-
g. de opstartkosten, waaronder worden verstaan de kosten die zijn gemaakt in verband
met het opnieuw starten van het productieproces in een installatie;
-
h. de evacuatiekosten per risico-adres, waaronder worden verstaan:
-
1°. de reis- en verblijfkosten die de gedupeerde heeft gemaakt als gevolg van een advies
of een gebod van het bevoegd gezag om zijn woon- of vestigingsplaats te verlaten,
voor zover verschuldigd aan derden;
-
2°. de kosten voor transport, opslag en huisvesting van de roerende zaken van de gedupeerde,
voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid in eigen beheer volgens
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels;
-
3°. de met de in onderdeel 2° genoemde activiteiten samenhangende kosten voor verzekering;
-
i. de bereddingskosten per risico-adres, waaronder worden verstaan de kosten die de gedupeerde
heeft gemaakt in verband met het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking
van schade of kosten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen aan arbeid
in eigen beheer volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen
regels;
-
j. de kosten voor opruiming per risico-adres, voor zover verschuldigd aan derden of toe
te rekenen aan extra arbeid in eigen beheer volgens bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur vast te stellen regels.
-
2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat, met uitzondering van schade die
het gevolg is van gederfde omzet, andere schade- en kostencategorieën dan de in het
eerste lid genoemde voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.
-
4 De kosten van het opnemen van de omvang van de schade en de kosten, bedoeld in het
eerste en derde lid, komen voor rekening van het Rijk, met uitzondering van het opnemen,
bedoeld in het derde lid, dat op verzoek van de gedupeerde is gedaan indien blijkt
dat de omvang van de schade en de kosten in eerste instantie op juiste wijze is opgenomen.
-
2 Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming kan een eigen risico en een drempelbedrag
worden gehanteerd waarvan de hoogte bij ministeriële regeling wordt vastgesteld en
wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de omstandigheid dat een gedupeerde
binnen een periode van twee jaar in verband met een overstroming door zoet water,
een aardbeving dan wel een ramp waarop deze wet ingevolge artikel 3 van toepassing is verklaard, een tegemoetkoming in de geleden schade of de gemaakte
kosten heeft ontvangen.
-
3 Indien de aanvrager de verplichting, bedoeld in het tweede lid, niet nakomt, kan de
tegemoetkoming worden geweigerd dan wel verminderd.
Van de ministeriële regelingen, bedoeld in de artikelen 6, derde lid, en 7, eerste lid, kan worden afgeweken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt
te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Bij ministeriële regeling kan worden vastgesteld in welke gevallen bij de aanvraag,
bedoeld in artikel 7, eerste lid, een voorschot op de tegemoetkoming kan worden aangevraagd.
De beschikking tot het toekennen van een tegemoetkoming kan worden gewijzigd of ingetrokken,
indien:
-
a. er feiten of omstandigheden zijn waarvan Onze Minister bij het nemen van die beschikking
redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de tegemoetkoming lager
zou zijn vastgesteld,
-
b. de hoogte van de toegekende tegemoetkoming onjuist was en de ontvanger dit wist of
behoorde te weten, of
-
c. de ontvanger niet voldoet aan de plicht tot het verlenen van medewerking, bedoeld
in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.
Onverschuldigde tegemoetkomingen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor
zover na de dag waarop de tegemoetkoming is toegekend, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
-
2 Regeling en bestuur kunnen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en
wethouders en provinciale staten en gedeputeerde staten worden gevorderd ter verzekering
van een goede uitvoering van deze wet. Bij ministeriële regeling worden hierover en
over de vergoeding van de kosten die aan de uitvoering van de eerste volzin zijn verbonden,
regels gesteld.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet tegemoetkoming schade bij rampen.