Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 april
1997, CSZ/BO-975644;
Gelet op de artikelen 26, eerste lid, en 27 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
Gezien het advies van de Raad voor de beroepen in de individuele gezondheidszorg van
mei 1996;
De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1997, no. W13.97.0221);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
16 maart 1998, GVM/GGZ/981396;
Hebben goedgevonden en verstaan: