Aanwijzingsregeling centrale autoriteit in gevallen van internationale ontvoeringen
van kinderen (3)
De Staatssecretaris van Justitie,
Overwegende dat artikel 4, eerste lid, van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van
het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de
erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen
en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober
1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten
van internationale ontvoering van kinderen, alsmede algemene bepalingen met betrekking
tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens
en de uitvoering daarvan (Stb. 202),
voorschrijft dat Onze Minister van Justitie bij in de Nederlandse Staatscourant openbaar
te maken besluit de onder zijn Ministerie ressorterende dienst aanwijst, welke wordt
belast met de taak van centrale autoriteit, bedoeld in artikel 2 van het Europese
verdrag en in artikel 6 van het Haagse verdrag en tevens met de behandeling van verzoeken
in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden
beheerst;