Artikel 1
[Vervallen per 01-01-2013]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;
b. ambtenaar: een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993 met de rang hoger dan die van surveillant van politie;
c. pistool:
– het semi-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter; of
– het semi-automatisch pistool van het merk SIG-Sauer, type PPNL, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;
d. pepperspray: de spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC) van het merk Defense Technology, type MK-3 of van het merk Sabre, type MK-3;
e. verdekte pepperspray: de spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC), van het merk Sabre, type MK-6, bedoeld om niet zichtbaar te worden gedragen.
Artikel 2
[Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2a
[Vervallen per 01-01-2013]
3 In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid, is het bewapenen van de surveillant van politie met het pistool alleen toegestaan indien de Minister daarvoor, op verzoek van korpsbeheerder, toestemming heeft verleend. Aan deze toestemming kunnen door de Minister voorwaarden worden verbonden.
Artikel 2b
[Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 3
[Vervallen per 01-01-2013]
1 Het bewapenen van de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993, die op grond van artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993, de bevoegdheid heeft geweld te gebruiken, met een korte wapenstok van een door de Minister goedgekeurd merk en type, met de pepperspray of met het pistool is alleen toegestaan indien de Minister daarvoor toestemming heeft gegeven.
Aan deze toestemming kunnen door de Minister voorwaarden worden verbonden.
Artikel 4
[Vervallen per 01-01-2013]
2 Indien de ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is aangesteld in een der rangen, bedoeld in artikel 2a, onderdeel c, van het Besluit rangen politie, omvat zijn bewapening tevens het pistool. Het bewapenen van de ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, op wie de eerste volzin niet van toepassing is, met het pistool is toegestaan indien de Minister daarvoor, onder door hen te stellen voorwaarden, toestemming heeft verleend.
Artikel 5
[Vervallen per 01-01-2013]
De bewapening van de ambtenaar, met inbegrip van de surveillant van de politie, die dienst doet met een politiesurveillance-hond, bestaat mede uit een elektrische wapenstok en een lange wapenstok van een door de Minister goedgekeurd merk en type.
Artikel 6
[Vervallen per 01-01-2013]
De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een bereden onderdeel, bestaat mede uit:
Artikel 7
[Vervallen per 01-01-2013]
De bewapening van de ambtenaar die behoort tot de mobiele eenheid, bestaat mede uit:
a. een lange wapenstok van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
b. de traangasgranaatwerper, merk Heckler en Koch, type MZP-1 A1, kaliber 40mm, en CS-traangasgranaten van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
c. het semi-automatisch vuurwapen, merk Heckler en Koch, type MP5A2, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter, voor zover hij belast is met de uitvoering van de bewakings- en beveiligingstaak.
Artikel 8
[Vervallen per 01-01-2013]
1 De bewapening van de ambtenaar die is belast met persoonsbeveiliging en die behoort tot een eenheid van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke beveiliging van het Korps landelijke politiediensten dan wel tot een eenheid als bedoeld in artikel 11a van het Besluit beheer regionale politiekorpsen, bestaat mede uit:
a. de traangasgranaatwerper, merk Heckler en Koch, type MZP-1 A1, kaliber 40mm, en CS-traangasgranaten van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
b. rook- en lawaaigranaten van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
c. het semi-automatisch vuurwapen, merk Heckler en Koch, type MP5A2, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;
d. het automatisch vuurwapen, merk Heckler en Koch, type MP5A3 en type MP5K, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 10
[Vervallen per 27-07-2011]
Artikel 11
[Vervallen per 01-01-2013]
De korpsbeheerder kan in bijzondere, door het bevoegd gezag aangegeven situaties toestaan dat de ambtenaar tijdelijk mede wordt bewapend met:
a. een lange wapenstok van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
b. de traangasgranaatwerper, merk Heckler en Koch, type MZP-1 A1, kaliber 40mm, en CS-traangasgranaten van een door de Minister goedgekeurd merk en type;
c. het semi-automatisch vuurwapen, merk Heckler en Koch, type MP5A2, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter, voor zover hij belast is met de uitvoering van de bewakings- en beveiligingstaak.
Artikel 12
[Vervallen per 01-01-2013]
Onverminderd de artikelen 2 tot en met 11 kan de Minister aan door hem aangewezen ambtenaren andere dan de in deze regeling genoemde wapens en munitie toekennen.
Artikel 13
[Vervallen per 28-06-2000]
Artikel 13a
[Vervallen per 15-02-2001]
Artikel 14
[Vervallen per 01-01-2013]
1 Het pistool, het semi-automatisch vuurwapen, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 en 11, en het automatisch vuurwapen, bedoeld in de artikelen 8 en 9, worden geladen met:
a. munitie van het merk RUAG Ammotec GmbH, type Action, model NP, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter, of
b. munitie van het merk RUAG Ammotec GmbH, type Action, model Effect, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.
Artikel 15
[Vervallen per 01-01-2013]
2 Ten behoeve van opleiding en beroepsvaardigheidstrainingen mag, naast de in deze regeling genoemde wapens en munitie, gebruik worden gemaakt van trainingswapens en trainingsmunitie van een door de Minister goedgekeurd merk en type.
Artikel 17
[Vervallen per 01-01-2013]
1 De wapens en de munitie, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 15, worden via de Politie Nederland aangeschaft en afgevoerd. Uitzondering op het bepaalde in de eerste volzin vormen de pepperspray, de verdekte pepperspray en de munitie, bedoeld in artikel 14, voorzover deze na gebruik geen werkzame bestanddelen meer bevatten.
Artikel 17a
[Vervallen per 01-01-2013]
De artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie zijn niet van toepassing op personen die werkzaam zijn bij Politie Nederland of bij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, bedoeld in artikel 2 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, voor zover de in die artikelleden genoemde handeling of het voorhanden hebben geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.
Artikel 18
[Vervallen per 01-01-2013]
4 Het stroomstootwapen, bedoeld in artikel 9, onderdeel h, wordt gedragen in een holster van een door de Minister goedgekeurd merk en type.
Artikel 19
[Vervallen per 01-01-2013]
Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten de krachtens de Bewapeningsregeling politie van 25 maart 1994 (Stcrt. 1994, 64) vastgestelde besluiten op deze regeling.
Artikel 20
[Vervallen per 01-01-2013]
De Bewapeningsregeling politie van 25 maart 1994 (Stcrt. 1994, 64) wordt ingetrokken.
Artikel 21
[Vervallen per 01-01-2013]
Deze regeling wordt aangehaald als: Bewapeningsregeling politie.
Artikel 22
[Vervallen per 01-01-2013]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.