Goedkeuring niet verbondenheid voor de toepassing van artikel 15b VPB

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 30-10-2024.
Geldend van 15-12-1997 t/m 31-12-2010

Goedkeuring niet verbondenheid voor de toepassing van artikel 15b VPB

De Directeur-Generaal der Belastingen heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

In artikel 10a, vierde lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) wordt geregeld welke lichamen voor de toepassing van de Wet als verbonden worden beschouwd. In de tweede volzin van artikel 10a, vierde lid van de Wet is bepaald dat een samenwerkende groep van niet-verbonden lichamen op verzoek als een groep van verbonden lichamen kan worden aangemerkt. Dit zal met name van belang zijn voor de toepassing van artikel 15b van de Wet. Het is echter niet mogelijk om op verzoek van een belastingplichtige een met die belastingplichtige verbonden lichaam als niet-verbonden lichaam aan te merken.

In de praktijk komt het voor dat een internationaal werkzaam concern is opgebouwd uit twee of meer onderdelen (groepen verbonden lichamen) die zelfstandig ten opzichte van elkaar opereren, waarbij de aandeelhoudersband de enige binding is tussen deze onderdelen van het concern. In dat geval kan de behoefte bestaan om dergelijke volkomen zelfstandige onderdelen voor de toepassing van artikel 15b van de Wet, als niet-verbonden aan te merken.

In dat kader ben ik bereid op gezamenlijk verzoek van de zelfstandige onderdelen in bepaalde gevallen goed te keuren dat de verbonden lichamen die deel uitmaken van vorenbedoelde zelfstandige onderdelen van het concern uitsluitend voor de toepassing van artikel 15b van de Wet als niet-verbonden worden aangemerkt met de lichamen die deel uitmaken van een ander zelfstandig onderdeel van het concern.

Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden, welke naar gelang de bijzondere omstandigheden van het individuele geval kunnen worden aangevuld:

  • 1. Aan het verzoek liggen uitsluitend niet-fiscale motieven (operationele of organisatorische) ten grondslag.

  • 2. Het verzoek heeft betrekking op alle tot het zelfstandige onderdeel van het concern behorende lichamen.

  • 3. Het aandeelhouderschap vormt de enige relatie tussen de zelfstandige onderdelen van het concern.

  • 4. Het beleid van de raden van bestuur van de zelfstandige onderdelen van het concern wordt direct noch indirect bepaald door de gemeenschappelijke aandeelhouder.

  • 5. Leden van de raden van bestuur/directies van de zelfstandige onderdelen van het concern kunnen geen zitting hebben in elkaars raad van bestuur/directie.

  • 6. De financieringsactiviteiten van de zelfstandige onderdelen van het concern waarop het verzoek ziet, dienen volkomen zelfstandig per onderdeel plaats te vinden.

  • 7. Deze goedkeuring vervalt met onmiddellijke ingang indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, dan wel indien de feiten en omstandigheden, zoals deze neergelegd zijn in het verzoek om als niet verbonden lichaam te mogen worden aangemerkt, zijn gewijzigd.

Tot de competente inspecteur gerichte verzoeken om goedkeuring als hier bedoeld, dienen onverwijld doorgezonden te worden aan de Coördinatiegroep Concernfinancieringen voor bindend advies.