Tijdelijke Regeling inzet extra middelen Jeugd en Veiligheid

[Regeling vervallen per 01-02-2005.]
Geraadpleegd op 07-10-2024.
Geldend van 06-04-1997 t/m 31-01-2005

Tijdelijke Regeling inzet extra middelen Jeugd en Veiligheid

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Kohnstamm en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Netelenbos,

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

In de periode 1997 tot en met 1999 is voor gemeenten een financiële bijdrage van het Rijk beschikbaar voor projecten op het gebied van jeugd en veiligheid. Doel van deze uitkering is een aantal gemeenten financieel te ondersteunen om een extra inspanning te leveren op het gebied van het jeugd en veiligheidsbeleid.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De uitkering wordt slechts verstrekt indien:

    • -

      de gemeente niet reeds in het kader van het Grote Stedenbeleid extra financiële middelen voor de ontwikkeling van een lokaal jeugd en veiligheidsbeleid heeft ontvangen of zal ontvangen;

    • -

      de gemeente zelf voor ten minste 50% bijdraagt aan de financiering van het project.

  • 2 Het gemeentebestuur stelt een plan van aanpak op voor de komende drie jaar. Voorwaarde voor toekenning is dat dit plan ten minste de volgende onderdelen bevat:

    • -

      een heldere kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de problemen en een aanpak die daar op aansluit;

    • -

      de doelstellingen van het project, geformuleerd in meetbare termen;

    • -

      afspraken met derden over hun bijdrage aan de uitvoering van de plannen;

    • -

      een voorziening voor de overdracht van de resultaten van het project aan andere gemeenten;

    • -

      een beschrijving van de wijze waarop rijksgelden besteed worden en welke eigen gelden ingezet worden;

  • 3 Aanvragen voor een uitkering dienen voor 9 juli 1997 ingediend te zijn bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De aanvragen zullen worden beoordeeld door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Bij een inschrijving die het subsidieplafond overstijgt, zal aan de hand van de volgende criteria door beide ministers uit de ingediende plannen een keuze gemaakt worden: spreiding naar gemeentegrootte, doelgroepen, leeftijdsgroepen en soorten activiteiten en de ernst van de lokale problemen.

  • 4 Op basis van de ingediende aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 3, wordt de bijdrage over het jaar 1997 definitief toegekend. Bij deze toekenning worden, zo nodig, de bijdragen voor 1998 en 1999 indicatief aangegeven.

  • 5 De definitieve toekenning van de bijdragen voor respectievelijk het jaar 1998 en 1999 zal plaats hebben in deze jaren zelf en is afhankelijk van de realisatie van de eigen bijdrage van 50% van de gemeente en de inhoudelijke voortgang van de projecten in het vorige jaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Het gemeentebestuur verschaft voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de bijdrage ter beschikking is gesteld, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen schriftelijk, zodanige informatie over de gerealiseerde activiteiten en de hiermee samenhangende uitgaven, dat inzicht wordt verkregen in de voortgang van het project, de behaalde resultaten en de realisering van de 50% bijdrage van de gemeente.

  • 2 Na het verkrijgen en beoordelen van de informatie bedoeld in het vorige lid alsmede de informatie bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 voorzover die informatie reeds beschikbaar is, wordt de bijdrage voor het lopende jaar definitief vastgesteld. In 1997 komt de bijdrage in september beschikbaar.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De uitgaven en inkomsten samenhangend met de uitvoering van het in artikel 2 lid 2 bedoelde plan worden als afzonderlijke post in de begroting en jaarrekening van de gemeente opgenomen. Aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt binnen één maand na vaststelling door de gemeenteraad een afschrift verstrekt van deze posten.

  • 2 De ministers van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen kunnen nadere informatie opvragen bij de accountant die met de controle van de gemeentelijke jaarrekening is belast.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

De regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke Regeling inzet extra middelen Jeugd en Veiligheid.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 3 april 1997

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos