Aangewezen certificatie-Instelling
|
Een instelling die vanwege een ministeriële aanwijzing gerechtigd is te toetsen of
een bedrijf haar werkzaamheden uitvoert conform een overeengekomen certificeringschema
(b.v. asbestinventarisatie of asbestverwijdering ).
|
Afdichten / afschermen / inkapselen/ Impregneren
|
Het aanbrengen van een duurzame afscherming of impregnatie ter voorkoming van het
vrijkomen van asbestvezels
Toelichting:
Een duurzame inkapseling/impregnatie bewerkstelligt dat in een besloten ruimte gedurende
de resterende gebruiksjaren van een gebouw of constructie vanuit het asbesthoudend
materiaal, zelfs onder intensieve gebruikscondities, geen asbestconcentratie in de
lucht ontstaat die de door het ministerie van IenM gestelde Streefwaarde uitgedrukt
als een 8-uurs gemiddelde concentratie significant overschrijdt.
|
Afnemer
|
De natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het asbestinventarisatiebedrijf of
het asbestverwijderingsbedrijf de dienst(en) levert.
|
Afvalprocedure
|
Voor de omschrijving van de afvalprocedure zie document SC-531: versie 01, datum 15-09-2011.
|
Amfiboolasbest
|
De vezelachtige silicaten actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4), amosiet (Cas-nummer
12172-73-5), anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5), crocidoliet (Cas-nummer 12001-28-4)
en tremoliet (Cas-nummer 77536- 68-6), alsmede producten waarin die vezelachtige silicaten
zijn verwerkt.
|
Arbeidshygiënische criteria
|
Criteria met betrekking tot de arbeidshygiënische voorzieningen bij de voorbereiding
en uitvoering van asbestinventarisatie of asbestverwijderingswerk.
|
Asbest
|
De vezelachtige silicaten actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4), amosiet (Cas-nummer
12172-73-5), anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5), chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5),
crocidoliet (Cas-nummer 12001-28- 4) en tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6.
|
Asbestanalyse
|
Analyse door een voor de desbetreffende verrichting RvA geaccrediteerd laboratorium
(zie www.rva.nl) van een materiaal- of luchtmonster op de aanwezigheid, type en percentage/concentratie
asbest.
|
Asbesthoudend bouw- of constructiemateriaal
|
Bouw- of constructiematerialen waarin serpentijnasbest of amfiboolasbest verwerkt
of aanwezig is en waarvan het asbestgehalte groter of gelijk is aan 0,1 gewichtsprocent
(de bepalingsondergrens van de methode zoals vastgelegd in NEN 5896: 2003).
Toelichting:
Asbesthoudende materialen worden vaak ten onrechte als ‘asbest’ aangeduid.
De in SC-540 en SC-530 gebruikte benaming is asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet
materiaal of asbestbesmette constructie-onderdelen
|
Asbestinventarisatieplan
|
De schematische weergave van waar, wanneer, hoe, door wie en onder welke omstandigheden/randvoorwaarden
een asbestinventarisatie wordt gedaan en uit welke onderdelen die bestaat.
|
Asbestinventarisatiewerk
|
Het systematisch inventariseren van alle asbesthoudende materialen in een nader omschreven
(gedeelte van een) bouwwerk, constructie of object met als resultaat een asbestinventarisatierapport
conform SC-540 par. 7.17.
|
Asbestinventarisatierapport
|
Rapport, onderscheiden naar type-A, type-B, type-O en type-G, waarin het resultaat
van het volledige asbestinventarisatiewerk is vastgelegd conform SC-540 par. 7.17.
|
Asbestverdacht materiaal
|
Hieronder wordt verstaan een materiaal dat op basis van uitsluitend een visuele, en
dus subjectieve, beoordeling als asbesthoudend of’mogelijk asbesthoudend’ wordt beoordeeld.
Toelichting:
Eerst na monsterneming en -analyse conform NEN 5896: 2003, door een daartoe geaccrediteerd
laboratorium, kan het materiaal in het inventarisatierapport met objectieve zekerheid
worden aangeduid als asbesthoudend, met vermelding van asbesttype en concentratieklasse.
|
Asbestvezel
|
Een asbestdeeltje dat langer is dan 5 micrometer, een diameter heeft van minder dan
3 micrometer en een lengte/breedte verhouding heeft van meer dan 3:1 (Arbobesluit).
In de milieukwaliteitdoelstellingen voor asbest van het ministerie van Infrastructuur
en Milieu vallen ook vezels met een lengte kleiner dan 5 micrometer onder de definitie
asbestvezel.
|
Audit
|
Beoordeling van een (kandidaat) certificaathouder op conformiteit met een certificatieschema
door een daartoe RvA geaccrediteerde, en/of door de minister van SZW aangewezen certificatie-instelling
|
Auditor
|
Benaming gehanteerd voor een vakdeskundige beoordelaar van een certificerende Instelling
|
Bedrijfskundige criteria
|
Criteria voor de inrichting, uitvoering, beheersing en borging van het asbestinventarisatieproces.
|
Beheersing
|
De operationele technieken en activiteiten die worden toegepast om te bewerkstelligen
dat de asbestinventarisatie geschiedt conform de SC-540.
|
Bemonsteringsplan
|
De schematische weergave van de plaatsen waar monsters worden genomen, de aard van
de monsters, de hoeveelheid en andere relevante gegevens, waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen
en maatregelen bij monsterneming ter voorkoming van emissie van asbest.
|
Beoordeling
|
Zich een oordeel vormen over een onderwerp door te onderzoek/te meten of dit voorwerp
op de te beoordelen eigenschappen overeenkomt met de gestelde norm of referentie.
|
Borging (arbo en milieu)
|
Het geheel van alle geplande en systematische acties die nodig zijn om te verzekeren
dat bij de asbestinventarisatie de verspreiding van asbest naar mens en omgeving wordt
voorkomen met inachtneming van de wettelijk geldende normen en voorschriften.
|
Bouwwerk
|
Datgene wat gebouwd wordt of voortkomt uit bouwwerkzaamheden. Een bouwwerk moet voldoen
aan vier criteria:
• Het moet van enige omvang zijn.
Toelichting:
Een simpele grafsteen is niet van enige omvang en derhalve geen bouwwerk. Een grafmonument
is wel van enige omvang en derhalve wel een bouwwerk.)
• Het moet een constructie zijn.
• Het moet driedimensionaal zijn.
• Het moet plaatsgebonden zijn.
Toelichting
Een verrijdbare viskraam die ergens zes maanden staat, is een bouwwerk. Dezelfde verrijdbare
viskraam die elke dag ergens anders staat, is geen bouwwerk.
Voorbeelden van een bouwwerk zijn: utiliteitsgebouwen, woningen, schuren, woonwagens,
fietsenstallingen, stallen, midgetgolfbanen. lantaarnpalen, fabriekshallen, transformatorhuisjes,
viaducten, grafmonumenten, industriële installaties die zich op een vaste plaats bevinden,
stacaravans en verrijdbare viskramen met een vaste standplaats.
|
Bouwkundige eenheid
|
Een functionele eenheid van een bouwwerk, constructie of object (vleugel, verdieping,
technische ruimte etc.).
Toelichting:
Bij de indeling is het van belang dat de eenheden zodanig groot zijn dat alle asbesthoudende
bronnen binnen de bouwkundige of installatietechnische eenheid worden meegenomen.
Voorbeelden:
Een asbesthoudende roltrap loopt via een open verbinding door op drie verdiepingen.
Alle verdiepingen behoren dan tot de te onderzoeken eenheid.
Een luchtbehandelingsysteem bedient 6 verdiepingen waardoor al deze verdiepingen binnen
de te onderzoeken eenheid vallen.
|
Brand
|
Een brand is een verbranding met vuur die zich ongehinderd uit kan breiden en schade
en/of gevaar veroorzaakt. Binnen het kader van dit certificatieschema is de betekenis
brand incl. het vrijkomen van asbestvezels. Ook wel als asbestbrand aangeduid.
|
Calamiteit
|
Een calamiteit is de algemeen gebruikte aanduiding voor een niet-verwachte gebeurtenis
die ernstige schade kan veroorzaken. In dit certificatieschema wordt deze gebeurtenis
gekoppeld aan asbestrisico’s voor de omgeving voordat met asbestverwijderingswerk
wordt begonnen.
|
Constructie
|
Iets wat door construeren is ontstaan.
Toelichting:
Met een constructie kan een compleet bouwwerk bedoeld worden, maar in de context van
een asbestinventarisatie wordt een constructie beschouwd als een zelfstandig onderdeel
van een bouwwerk of object b.v. een hangconstructie van een brug, de fundering van
een gebouw, de draagconstructie van een viaduct. Deze is apart benoemd omdat in dergelijke
deelconstructies soms specifieke asbesttoepassingen voorkomen.
|
Containment
|
Constructie waarmee een werkgebied waar asbesthoudende materialen worden verwijderd
wordt afgeschermd van de omgeving en waarin een wettelijk vastgelegd niveau van onderdruk
in stand wordt gehouden, ter voorkoming van de verspreiding van asbestvezels naar
mens en milieu.
|
Decontaminatieprocedure
|
Voor de omschrijving van de decontanimatieprocedure zie de documenten SC-531A: versie
01, datum 15-09-2011 en SC-531B: versie 01, datum 15-09-2011 op www.ascert.nl onder
Documenten.
|
Demonteren
|
Het zonder bewerkingen als één geheel verwijderen van een asbestbevattend product
of apparaat. Demonteren is een vorm van slopen.
|
Desk research
|
Het uitvoeren van een bureauonderzoek naar de bouwhistorie van het object.
|
Deskundig Inventariseerder Asbest (DIA)
|
Persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat Deskundig Inventariseerder
Asbest conform SC- 560. En daarmee aantoont te voldoen aan de in Bijlage A van de
SC-540 vastgelegde vakbekwaamheidsprofiel
|
Deskundig toezichthouder Asbestverwijdering (DTA)
|
Persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering
conform SC-510 en het daarin vastgelegde vakbekwaamheids-profiel.
|
Deskundig Asbestverwijderaar (DAV)
|
Persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat Deskundig Asbestverwijderaar
conform SC-520 en het daarin vastgelegde vakbekwaamheidsprofiel.
|
Geaccrediteerd asbestlaboratorium
|
Laboratorium dat beschikt over een accreditatie van de Raad voor Accreditatie voor
de desbetreffende verrichting. Er wordt apart geaccrediteerd voor onder meer de volgende
verrichtingen m.b.t asbest:
• materiaalanalyse;
• monsterneming van binnenlucht in een bestaande situatie;
• analyse van binnenluchtmonsters (bestaande situatie);
• eindcontrole na asbestverwijdering in een containment, glovebag (couveusezak) of
buitensituatie conform NEN 2990: 2005
• niet-routinematig onderzoek inzake asbest (onderzoek & ontwikkeling ofwel een O&O-erkenning).
Opmerking:
Een laboratorium/onderzoeksinstelling dat een eindcontrole na verwijdering van asbest
uitvoert moet geaccrediteerd zijn conform NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 type-C (RvA-Inspectie).
De overige verrichtingen (luchtmeting, materiaalanalyse etc.) wordt beoordeeld conform
NEN-EN-ISO/IEC 17025: 2005 (RvA Testen). Over het algemeen geldt dus dat een laboratorium
dat een eindcontrole uitvoert voor beide verrichtingen, geaccrediteerd moet zijn.
Combinaties zijn mogelijk, waarbij de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 leidend is met daaronder
één of meer RvA-Testen accreditaties
|
Gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf
|
Bedrijf dat voldoet aan de criteria ter zake van asbestinventarisatie conform certificatieschema
SC-540 opgesteld door CCvD Asbest en getoetst aan de wet- en regelgeving door het
ministerie van SZW.
Een dergelijk bedrijf is op grond van artikel 11 van het Asbestverwijderingsbesluit
en de overeenkomst met Ascert gemachtigd het Ascert-beeldmerk te voeren (SC-065: versie
01, datum 15-09-2011 en SC-800: versie 01, datum 15-09-2011).
|
Gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf
|
Bedrijf dat voldoet aan de criteria ter zake van asbestverwijdering, conform certificatieschema
SC-530, opgesteld door CCvD Asbest en getoetst aan de wet- en regelgeving door Min
van SZW.
Een dergelijk bedrijf is op grond van artikel 11 van het Asbestverwijderingsbesluit
en de overeenkomst met Ascert gemachtigd het Ascert-beeldmerk te voeren (SC-065: versie
01, datum 15-09-2011 en SC-800: versie 01, datum 15-09-2011).
|
Glovebag (couveusezak)
|
Niet-betreedbare constructie van beperkte omvang waarmee het te verwijderen asbestbevattende
materiaal lekvrij wordt afgeschermd van de omgeving.
Het gebruik van een glovebag is voorbehouden aan gecertificeerde bedrijven door of
onder toezicht van de DTA aanwezig op de projectlocatie, SC-531D.
|
Destructief onderzoek in verband met niet-direct waarneembaar, vermoedelijk aanwezig
asbest
|
Niet-direct waarneembaar en vermoedelijk aanwezig asbest is asbestmateriaal waarvan
met gebruikmaking van ander materieel dan de gereedschapset als vermeld in SC-540
par. 7.14.4. de bouwkundige integriteit, voorafgaande aan de bouwkundige sloop van
een bouwwerk, object of constructie, moet worden verstoord om de aanwezigheid ervan
te kunnen vaststellen. Deze onderzoekmethode wordt aangeduid met destructief onderzoek
en is beschreven in SC-540 par 3.4.3.
Toelichting:
Het onderscheidende criterium is de aantasting van de bouwkundige integriteit.
Het boren in een vloer om een onderliggende asbesthoudende deklaag op te sporen of
het gebruik van een holle boor in een buisisolatie valt dus niet onder destructief
onderzoek en wordt geacht onderdeel uit te maken van SC-540 par 3.4.2. uit te voeren
type-A onderzoek. Het met behulp van de gereedschapset toegang verschaffen achter
een plafond, zonder daarbij de bouwkundige integriteit te verstoren, om asbesthoudend
materiaal op te sporen is duidelijk een vorm van licht destructief onderzoek en valt
onder type-A (SC-540 par. 3.4.2).
|
Doucheprocedure
|
Zie decontaminatieprocedure
|
Eindcontrole na asbestverwijdering
|
Bepaling (visuele inspectie, monsterneming en analyse) uitgevoerd volgens NEN 2990:
2005 die plaatsvindt na beroepsmatige verwijdering van asbest in een containment of
afgeschermde ruimte, om vast te stellen of er visueel geen asbestbevattend stof meer
in de ruimte aanwezig is en of de asbestconcentratie in de lucht zich beneden de wettelijke
vrijgavegrens bevindt. Indien niet in containment of afgeschermde ruimte asbest is
verwijderd (buitenlocaties) geldt de visuele inspectie als eindcontrole.
De instelling die deze werkzaamheden uitvoert is aangeduid als Eindbeoordelingsinstelling
(zie par 2.1 definities.
Opmerking:
Zie verder SC-530 par. 7.16 Eindcontrole en eindoplevering.
|
Incident
|
Storend voorval, onvoorziene gebeurtenis met betrekking tot het ontstaan van asbest-
blootstellingrisico’s
|
Indeling (in risicoklassen)
|
Risicogerichte classificatie van werkzaamheden met asbest conform de methodiek zoals
omschreven in TNO-rapport R 2004/523 en elektronisch toegankelijk gemaakt in SMA-rt.
(zie ook ‘risicoklasse’).
|
Inkapselen
|
Zie Afdichten /inkapselen/ impregneren etc.
|
Inventarisatieplan
|
Beschrijving van het inventarisatieproces waarin opgenomen:
wanneer, waar, wat, hoe, waarmede en door wie wordt geïnspecteerd;
de kritische punten in het proces en procesbeheersingsmaatregelen;
de op benodigde documentatie voor een zorgvuldige asbestinventarisatie (werkvoorschriften,
specificaties en registraties).
|
Integriteit (bouwkundige-)
|
Samenstel van constructieve elementen die het gebouw zijn stabiliteit geven (b.v.
fundering, dragende muren en kolommen.
|
Kwaliteitshandboek
|
De schriftelijke vastlegging van het kwaliteitssysteem.
|
Kwaliteitssysteem
|
De organisatorische structuur, verantwoordelijkheden, procedures, processen en voorzieningen
voor het ten uitvoer brengen van maatregelen om de kwaliteit van de uitgevoerde asbestinventarisaties
op het vereiste peil te houden.
|
Licht destructief onderzoek in verband met direct waarneembaar asbest
|
Direct waarneembaar asbest is asbestmateriaal waarvan o.a. met gebruikmaking van de
gereedschapset als vermeld in SC-540 par. 7.14.4. de aanwezigheid kan worden vastgesteld.
De gehanteerde onderzoekmethode wordt, ingeval het handgereedschap wordt ingezet aangeduid
met licht destructief onderzoek en is beschreven in SC 540 par 3.4.1
Toelichting:
Het onderscheidende criterium is de aantasting van de bouwkundige integriteit. Het
met behulp van een sloophamer vrij maken van een in beton gestorte asbestbuis valt
dus niet onder licht destructief onderzoek en wordt geacht onderdeel uit te maken
van SC-540 par 3.4.3. uit te voeren type B onderzoek.
|
Milieuhygiënische criteria
|
Criteria met betrekking tot de milieuhygiënische voorzieningen bij de voorbereiding
en uitvoering van de asbestinventarisatie.
|
Monsterneming
|
Het uit een gedefinieerde partij nemen van steekproeven op een dusdanige wijze dat
een representatief beeld ontstaat van de eigenschappen van die partij.
|
Object
|
Apparaat, transportmiddel, constructie of installatie, niet zijnde een bouwwerk in
de zin van de Woningwet.
Toelichting:
Objecten zijn bijvoorbeeld:
• gas-, waterleiding- en rioolbuizen die behoren tot een buiten een bouwwerk gelegen
ondergronds gas-, water- of rioolleidingnet;
• verwarmingstoestellen (wanneer die aard- en nagelvast aan een bouwwerk zijn verbonden,
zijn ze geen object, maar behoren ze tot het bouwwerk);
• asbestcementbloembakken;
• niet meer aan bouwwerken bevestigde producten, zoals asbestcement golfplaten;
• oudere huishoudelijke apparaten waarin warmte wordt ontwikkeld, zoals haardrogers,
broodroosters e.d.;
• oudere warmhoudplaatjes;
• bromfietsen, auto’s, vrachtauto’s, treinen en schepen;
• (halfverharde) wegen, voor zover deze zich niet op een viaduct e.d. bevinden (een
weg op een viaduct is een bouwwerk);
• beschoeiing van oevers.
Asbesthoudende bodem en asbesthoudend puingranulaat (bsa-granulaat) zijn geen bouwwerk
en ook geen object.
|
Onderhoud
|
Het verrichten van periodieke werkzaamheden binnen of aan de schil en constructie
van een gebouw, object of constructie, en/of de daarin aanwezige installaties.
|
Opdrachtgever
|
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die de inventarisatie of het asbestverwijderingswerk
opdraagt.
|
Projectlocatie
|
Locatie waar het asbestverwijderingswerk of de asbestinventarisatie plaatsvindt.
|
Renovatie
|
Het verrichten van groot onderhoud aan een gebouw, object of constructie, waarbij
gedeeltelijke sloop kan plaatsvinden zonder dat daarbij de bouwkundige integriteit
verloren gaat.
|
Risicoklassering
|
Indeling van sloop- of andere werkzaamheden met of aan asbest, asbesthoudende producten,
asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen in één van de drie
risicoklassen conform het gewijzigde Arbobesluit inzake asbest d.d. 7 juli 2006.
De indeling in risicoklassen is gebaseerd op de hoogte van de blootstelling aan respirabele
asbestvezels voor werkers en omgeving conform de methodiek zoals beschreven in TNO-rapport
R 2004/523.
|
Risicobeoordeling (in niet-sloopsituaties)
|
Beoordeling van het blootstellingsrisico aan asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet
materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen in bouwwerken of objecten (niet-sloopsituaties)
conform NEN 2991: 2005.
|
Sloop
|
Het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk of object
|
Transitroute
|
Zie decontaminatieprocedure
|
Uitrusting
|
Alle technische hulpmiddelen die nodig zijn voor het ten uitvoer brengen van een asbestinventarisatie
of asbestverwijderingswerk.
|
Uitsluisprocedure asbestmateriaal.
|
Voor de omschrijving van de uitsluisprocedure zie document SC-531C: versie 01, datum
15-09-2011.
|
Validatie-onderzoek (voor indeling in een risicoklasse)
|
Onderzoek naar de blootstelling aan respirabele asbestvezels tijdens het uitvoeren
van werkzaamheden met asbest of asbesthoudend materiaal met het doel deze werkzaamheden
in één van de drie risicoklassen in te delen. Het onderzoek moet worden uitgevoerd
onder voor het werk representatieve omstandigheden in de ademzone van de werkers die
de werkzaamheden uitvoeren. De uitvoering geschiedt conform NEN 2939 waarin tevens
de wijze van monsterneming (Persoonlijke monsterneming) en de te gebruiken analysetechniek
(SEM.RMA conform ISO 14966) zijn voorgeschreven.
Het toetsen van de gemeten waarden aan de voor de indeling in risicoklassen gehanteerde
concentratiegrenzen geschiedt met inachtneming van de norm NEN-EN 689.
Opmerking
Een dergelijk onderzoek behoeft slechts te worden uitgevoerd wanneer het gaat om tot
op heden onbekende combinaties van asbesthoudende materialen, toepassingen, saneringstechnieken,
of sterk afwijkende omgevingsfactoren waarvan (nog) geen gevalideerde meetgegevens
beschikbaar zijn in SMA-rt.
|
V&G (veiligheids- en gezondheids coördinator)
|
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die belast is met de in het Arbeidsomstandighedenbesluit,
hoofdstuk 2, afdeling 5 (bouwplaatsen) genoemde taken inzake veiligheid en gezondheid
gedurende de studie-, de ontwerp- en de uitwerkingsfase van het ontwerp van een (bouw)werk/object.
|
V&G (veiligheids- en gezondheids) plan
|
Het document waarin is opgenomen:
• een beschrijving van het werk;
• een overzicht van de bij het werk betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen
op de (bouw)plaats;
• de naam van de V&G-coördinator ontwerp- en uitvoeringsfase;
• een inventarisatie en evaluatie van gevaren conform artikel 4.1 van de Arbowet;
• de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de samenwerking tussen werkgevers en
eventuele zelfstandigen op de (bouw)plaats, welke voorzieningen daarbij worden getroffen
en op welke wijze op die voorzieningen toezicht wordt uitgeoefend;
• de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de samenwerking en het overleg tussen
werkgevers en werknemers op de (bouw)plaats, en de wijze waarop voorlichting en onderricht
van de werknemers plaatsvindt;
• gevaar voor derden (artikel 11 van de Arbowet).
|
V&G (veiligheids- en gezondheids) dossier
|
Het dossier inhoudende informatie die van belang is voor de veiligheid en gezondheid
van werknemers die later werkzaamheden aan het (bouw)werk/object zullen verrichten.
|
Vrijgavegrens
|
Door de overheid vastgestelde waarde voor de asbestconcentratie in de lucht vastgesteld
volgens NEN 2990, die bepalend is voor de vrijgave van een besloten ruimte na het
beroepsmatig verwijderen van asbest of asbesthoudend materiaal.
Opmerking:
Door de overheid wordt thans een waarde gehanteerd van 0,01 vezel/cm3, gedefinieerd als een overschrijding van de bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval.
Zowel de vrijgavegrens als de wijze van toetsing in relatie met de meetonzekerheid
worden door de overheid vastgesteld en maken geen deel uit van het normatieve deel
van de NEN 2990: 2005.
|
Vrijstellingsonderzoek
|
Gevalideerd onderzoek waarmee door middel van representatieve blootstellingsmetingen
kan worden aangetoond dat de blootstelling aan asbest beneden het voor risicoklasse
3 maximaal toegestane blootstellingsniveau blijft.
|
Werkplan
|
De schriftelijke weergave van de voorgenomen uitvoering van activiteiten met betrekking
tot asbest met daarin vermeld het in te zetten personeel, de te gebruiken apparatuur,
de materialen, materieel, te hanteren werkvoorschriften, werkmethoden en -instructies.
|
Werkplek (asbestverwijdering)
|
De afgebakende/afgeschermde en gemarkeerde plaats waar asbest, asbesthoudende producten,
asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen het op arbeidshygiënisch
en milieuhygiënisch verantwoorde wijze wordt verwijderd.
|