Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
In deze regeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
[Vervallen per 24-11-2009]
Artikel 3
[Vervallen per 24-11-2009]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Voor aanwijzing ingevolge artikel 7a, eerste lid, van de wet als aangewezen instelling met betrekking tot attractie- en speeltoestellen komen
slechts instellingen in aanmerking die voldoen aan de in bijlage I vermelde voorwaarden.
Artikel 4a
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de
aangewezen instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:
-
a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;
-
b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties,
reglementen en procedures;
-
c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;
-
d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;
-
e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;
-
f. aan derden uitbestede werkzaamheden;
-
g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk
hebben voorgedaan;
-
h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;
-
i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;
-
j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en
de wijze van afhandeling daarvan;
-
k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.
Artikel 5a
[Vervallen per 25-04-2014]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
-
2 Een certificaat van goedkeuring voor een attractietoestel als bedoeld in het eerste
lid heeft een geldigheidsduur overeenkomstig de termijn volgend uit de matrix voor
de periodiciteit van keuring van attractietoestellen in bijlage IV, met dien verstande dat, indien buiten toedoen van de toestelhouder niet tijdig kan
worden gekeurd, het certificaat van goedkeuring zijn geldigheid behoudt gedurende
ten hoogste vier maanden na afloop van de einddatum van de termijn waarvoor het is
afgegeven.
-
4 Type certificaten, die zijn afgegeven als gevolg van een keuring op de wijze van artikel 8, derde lid, van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen mogen alleen worden uitgegeven indien zowel het typekenmerkend monster alsmede het
technisch constructiedossier aan de relevante geldende NEN EN normen voldoen. Indien
publicatie van een nieuwe of gewijzigde NEN EN-norm plaats vindt dient een mogelijke
nieuwe keuring binnen een jaar na de publicatie van de desbetreffende NEN EN-norm
plaats te vinden.
-
6 Een attractietoestel dat voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging
van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen in verband met de periodiciteit
van keuringen en de eisen aan een certificaat van goedkeuring voor attractietoestellen
(Stcrt. PM) is gekeurd, behoudt zijn goedkeuring tot de afloop van de in het certificaat
gestelde termijn. Bij de eerstvolgende keuring zal de benodigde periodiciteit aan
de hand van de matrix uit bijlage IV bij dit besluit door de aangewezen instelling worden bepaald en zal het desbetreffende
attractietoestel worden geregistreerd in de database van de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit, na melding door de aangewezen instelling.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
-
2 Het merk van goedkeuring is bij de eerstvolgende keuring na inwerkingtreding na de
datum van inwerkingtreding van de wijziging van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen
in verband met de periodiciteit van keuringen voor attractietoestellen en de eisen
aan een certificaat van goedkeuring (Stcrt. PM) een duurzame plaat met onuitwisbare
opschriften of aanduidingen, onlosmakelijk op of in het attractietoestel, op een essentieel
onderdeel van het attractietoestel en op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht.
-
4 Het merk bevat overeenkomstig onderstaand model de volgende gegevens: ‘GOEDGEKEURD’,
de maand en het jaar van de keuring op grond waarvan het certificaat van goedkeuring
is afgegeven, de naam van de aangewezen instelling, het nummer van het certificaat
van goedkeuring en het unieke identificatienummer van het attractietoestel. De unieke
nummers worden door de aangewezen instelling aangevraagd bij de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit.
Model voor merk van goedkeuring:
GOEDGEKEURD:
|
|
Maand, jaar
|
|
EERSTVOLGENDE KEURING:
|
|
Maand, jaar
|
|
Naam keuringsinstantie
|
|
Certificaat nr. ...
|
|
Identificatie nr. ...
|
|
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
-
1 In afwijking van artikel 7 zijn fabrikanten en importeurs van eenvoudige attractietoestellen, aan wie ten gevolge
van de goedkeuring van een het type kenmerkend monster als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het besluit een certificaat van goedkeuring is afgegeven, gedurende de geldigheidsduur van het
voornoemde certificaat, verplicht tot het aanbrengen van een merk van goedkeuring
als bedoeld in artikel 7 op de door hen vervaardigde of geãmporteerde toestellen,
die geheel overeenkomstig het goedgekeurde monster zijn vervaardigd, voordat zij deze
toestellen voor het eerst in het verkeer brengen.
-
2 In afwijking van artikel 7 vermeldt het merk van goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, in plaats van de maand
en het jaar van de keuring, de maand en het jaar waarin het merk op het toestel wordt
aangebracht. Het merk van goedkeuring verliest zijn geldigheidsduur twaalf maanden
na de datum die erop staat vermeld, met dien verstande dat, indien buiten toedoen
van de toestelhouder niet tijdig kan worden gekeurd, het merk zijn geldigheid behoudt
gedurende ten hoogste vier maanden na afloop van de termijn waarvoor het is afgegeven.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels attractie- en speeltoestellen.
Bijlage III. bij artikel 6 van de Nadere regeling attractie- en speeltoestellen
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Model certificaat van goedkeuring
Warenwet
certificaat van goedkeuring
afgegeven door naam aangewezen instelling
(aangewezen bij ministeriële beschikking van ..., nr ...)
Certificaat nr. ... Dossier nr. ...
Betreft: ...
Evt. nadere aanduidingen: ...
Eigenaar/houder: ...
Adres eigenaar/houder: ...
Soort toestel: ...
Fabrikant: ...
Jaar van fabrikage: ...
Leverancier: ...
Jaar van leverantie: ...
Datum Keuring: ...
Naam aangewezen instelling, adres aangewezen instelling te plaats verklaart, dat het bovenaangehaalde toestel voldoet aan de vervaardigingsvoorschriften
genoemd in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
Naam aangewezen instelling
Uitsluitend voor attractietoestellen:
Vorig certificaat nr. ...
d.d. ...
Huidig certificaat afgegeven d.d. ...
De volgende keuring moet plaatsvinden voor....
Bijlage IV. bij artikel 6, tweede lid, van de Nadere regels attractie- en speeltoestellen
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Matrix voor de periodiciteit van de keuring van attractietoestellen
Ten aanzien van attractietoestellen wordt gebruik gemaakt van één van drie keuringsregimes:
jaarlijks, tweejaarlijks en driejaarlijks.
Voor de indeling in één van de drie keuringsregimes wordt uitgegaan van onderstaande
matrix. In de matrix wordt op drie criteria getoetst:
-
• De versnellingen waaraan de gebruiker van het toestel wordt blootgesteld;
-
• De maximale snelheid van de gebruiker in het attractietoestel;
-
• Het aantal dimensies waarin het attractietoestel de gebruiker kan bewegen.
In de grijze vakken staat hoe vaak de keuringen moeten plaatsvinden.
|
Snelheid < 5 m/s
|
Snelheid ≥ 5 m/s & < 10 m/s
|
Snelheid ≥ 10 m/s
|
NEN-EN 13814 versnelling
gebied 1 of 2
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
3
jaarlijks
|
3
jaarlijks
|
2 jaarlijks
|
3
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
NEN-EN 13814 versnelling
gebied 3 of 4
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
3
jaarlijks
|
3
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
NEN-EN 13814 versnelling
gebied 5
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
1D
|
2D
|
3D
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
2
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
1
jaarlijks
|
Versnelling
Ter beoordeling van de versnellingen waaraan de gebruiker van een attractietoestel
wordt blootgesteld, wordt aansluiting gezocht bij de NEN-EN 13814: 2004. In deze norm
is in een diagram voor classificaties voor veiligheidsbeugels (restraint diagram)
een vijftal gebieden gedefinieerd op basis van de combinatie van de verticale versnelling
en de voor/achterwaartse versnelling op het lichaam. Uit de vijf gebieden zijn voor
het bepalen van de periodiciteit drie categorieën gedefinieerd:
-
• gebruiker van het attractietoestel ervaart versnellingen in gebied 1 of 2;
-
• gebruiker van het attractietoestel ervaart versnellingen in gebied 3 of 4; of
-
• gebruiker van het attractietoestel ervaart versnellingen in gebied 5.
Snelheden en versnellingen van attractietoestellen dienen tijdens het in bedrijf zijn
van de attractie gemeten te worden, waarbij het centrum van het ‘body co-ordinate
system’, zoals weergegeven in NEN 13814: 2004 als uitgangspunt wordt genomen. Bij
het bepalen van het gebied waarin het attractietoestel zich beweegt, moet uitgegaan
worden van de piekwaarde in het hoogste gebied. Indien van een attractietoestel geen
metingen beschikbaar zijn, kan uitgegaan worden van de gegevens van de fabrikant voor
dit specifieke toestel. Indien hier geen uitsluitsel kan worden gegeven, dient uitgegaan
te worden van het gebied 5 uit de NEN 13814: 2004.
Snelheid
De eerste twee snelheidscategorieën zijn bepaald aan de hand van de eisen voor een
attractietoestel van een eenvoudig ontwerp, dus een snelheid maximaal 10 m/s. Hierbij
is een onderscheid gemaakt tussen de attractietoestellen met een zeer lage snelheid,
waarbij de snelheden ook vaak bij door spierkracht aangedreven (speel)toestellen behaald
worden; de grens is gelegd op 5 m/s (circa 18 km/uur). Voor de derde categorie is
uitgegaan van een snelheid die hoger ligt. In alle gevallen dient uitgegaan te worden
van de behaalde pieksnelheid.
De drie categorieën zijn:
-
• snelheden lager dan 5 m/s;
-
• snelheden van 5 m/s of hoger, maar lager dan 10 m/s; of
-
• snelheden van 10 m/s of hoger.
Dimensies
Het aantal dimensies waarin het toestel daadwerkelijk beweegt en de mate waarin het
toestel zich in richtingen beweegt, bepaalt ook de grootte van de krachten en in welke
richting deze krachten op het lichaam worden uitgeoefend. Doordat in meerdere dimensies
wordt bewogen, zal (veelal) ook de complexiteit van het attractietoestel toenemen
en daarmee risico’s op bijvoorbeeld slijtage van het toestel of letsel bij de gebruiker.
De drie categorieën zijn:
-
• bewegingen in één dimensie, rechtlijnige bewegingen;
-
• bewegingen in twee dimensies, een combinatie van bewegingen in een plat vlak (bijvoorbeeld:
x- en y-richting, x- en z-richting of y- en z-richting);
-
• bewegingen in drie dimensies, een combinatie van bewegingen in x-, y- en z-richtingen.
Bij het bepalen van de dimensies wordt uitgegaan van een globaal x-, y- z-assenstelsel.
Indien een attractietoestel door een bocht beweegt of als pendule werkt is sprake
van twee dimensies. Draaimolens bewegen bijvoorbeeld veelal in twee dimensies, indien
de wagens ook in verticale richting bewegen zal sprake zijn van drie dimensies. Andere
voorbeelden attractietoestellen met een beweging in drie dimensies zijn achtbanen
en topspins. Een attractietoestel dat slechts in één dimensie beweegt is bijvoorbeeld
een vrije val of valtoren.