Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de met de inning van de
omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V. om te vormen tot
een publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandig bestuursorgaan, en aan dit bestuursorgaan
de bevoegdheid toe te kennen een aantal met de Mediawet strijdige gedragingen op administratiefrechtelijke wijze af te doen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Mediawet.]
[Red: Wijzigt de Provinciewet.]
-
1 In afwijking van artikel 122g van de Mediawet, is het personeel van de Dienst omroepbijdragen tot een bij of krachtens wet te bepalen
datum werkzaam krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Het personeel
is tot die datum geen overheidswerknemer in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel
a, van de Wet privatisering Abp.
-
2 De personen die op de in het eerste lid bedoelde datum behoren tot het personeel van
de Dienst omroepbijdragen, zijn met ingang van die datum van rechtswege aangesteld
als ambtenaar in dienst van de Dienst omroepbijdragen met een rechtspositie die in
totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold krachtens
zijn arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
-
1 Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Koninklijke PTT Nederland
N.V. stellen gezamenlijk een lijst vast van de namen en functies van de personen die
krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van
de met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland
N.V.
-
1 Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bepaalt in overeenstemming met
Koninklijke PTT Nederland N.V. welke vermogensbestanddelen van Koninklijke PTT Nederland
N.V. die aan haar met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst worden toegerekend,
worden overgedragen aan de Dienst omroepbijdragen.
-
2 De in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan met ingang van de datum van
inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de Dienst omroepbijdragen,
tegen een door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in overeenstemming
met Koninklijke PTT Nederland N.V. te bepalen waarde.
-
3 Ingeval krachtens het eerste en tweede lid registergoederen overgaan, zal verandering
in de tenaamstelling in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, plaatsvinden. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van Onze Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan de bewaarders van de desbetreffende registers
gedaan.
Archiefbescheiden van de met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke
PTT Nederland N.V. gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet
over naar de Dienst omroepbijdragen, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
-
1 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij Koninklijke PTT Nederland N.V.
is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de
Dienst omroepbijdragen in de plaats van Koninklijke PTT Nederland N.V., voor zover
de wettelijke procedure of het rechtsgeding betrekking heeft op haar met de inning
van de omroepbijdragen belaste dienst.
-
2 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de directeur van de met de inning
van de omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V. is betrokken,
treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de directeur van
de Dienst omroepbijdragen in de plaats van de directeur van de met de inning van de
omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V.
-
3 In zaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 12 van de Wet Nationale ombudsman aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale
ombudsman op grond van artikel 15 van die wet een onderzoek heeft ingesteld naar een
gedraging die kan worden toegerekend aan de directeur van de met de inning van de
omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V., treedt de directeur
van de Dienst omroepbijdragen op die datum als orgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van de directeur van de met de inning van de omroepbijdragen belaste
dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V.
De inwerkingtreding van deze wet heeft geen gevolgen voor strafrechtelijke procedures
die op het tijdstip van inwerkingtreding aanhangig zijn inzake overtredingen als bedoeld
in artikel 140 van de Mediawet, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet.
Eventuele naheffingsaanslagen terzake van omzetbelasting, opgelegd aan Koninklijke
PTT Nederland N.V., komen voor rekening van de Dienst omroepbijdragen, voor zover
deze naheffingen betrekking hebben op goederen of diensten die voor de inwerkingtreding
van deze wet zijn geleverd dan wel verricht door de met de inning van de omroepbijdragen
belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet en vervolgens telkens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag
van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Dienst omroepbijdragen.