Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen

Geraadpleegd op 04-10-2024.
Geldend van 01-04-2013 t/m heden

Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende mede namens de Ministers van Justitie, van Defensie, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en de staatssecretarissen van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 34 en 44 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

§ 1. Toezicht op de naleving van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Artikel 1

Als ambtenaren in de zin van artikel 34, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen worden aangewezen de aan de de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport die belast zijn met toezicht en opsporing.

Artikel 2

Als ambtenaren in de zin van artikel 34, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen worden aangewezen de commandant en de controleurs van het Korps militaire controleurs gevaarlijke stoffen.

Artikel 3

Als ambtenaren in de zin van artikel 34, derde lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen worden aangewezen:

  • a. de ambtenaren van de divisie Scheepvaart van de Inspectie Leefomgeving en Transport, voor zover het betreft:

    • het vervoer per zeeschip over de binnenwateren,

    • bouw, inrichting en uitrusting van schepen;

  • b. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;

  • c. de controle-ambtenaren van de Keuringsdienst van Waren, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij inzake vuurwerk bevoegd zijn.

§ 2. Opsporing

Artikel 4

Als ambtenaren, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel a, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, worden aangewezen de in artikel 1 bedoelde ambtenaren, voor zover zij zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

Als ambtenaren, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, worden aangewezen de in artikel 2 bedoelde ambtenaren, voor zover zij zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 6

Als ambtenaren, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onderdeel c, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, worden aangewezen, voor zover zij zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar:

  • a. de ambtenaren bedoeld in artikel 3;

  • b. de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • c. de aan de bij de divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam N.V. verbonden inspecteurs gevaarlijke stoffen en milieu;

  • d. de medewerkers van de Divisie Havenmeester Rotterdam van Havenbedrijf Rotterdam N.V.

§ 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7

Ingetrokken worden de beschikkingen van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 januari 1980 (Stcrt. 25), van 17 maart 1980 (Stcrt. 67), en van 11 maart 1986 (Stcrt. 58), alsmede de regelingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juni 1991 (Stcrt. 119) en van 11 februari 1994 (Stcrt. 37), alle houdende aanwijzing van ambtenaren als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Gevaarlijke Stoffen.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toezicht en opsporing vervoer gevaarlijke stoffen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Tegen dit besluit staan voor belanghebbenden bezwaar en beroep open ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet binnen zes weken na de bekendmaking van deze beschikking worden ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, t.a.v. het Directoraat-Generaal voor het Vervoer, Hoofdafdeling Transport Gevaarlijke Stoffen en Externe Veiligheid, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink