Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat de Richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschappen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de Lid-Staten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele
en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (86/609/EEG, PbEG 358) noopt tot een wijziging van de Wet op de dierproeven, terwijl ook andere ontwikkelingen zodanige wijziging wenselijk maken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: