BIJLAGE I. Behorende bij artikel 4 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Voorschriften met betrekking
tot het ontwerp en de vervaardiging van attractie- en speeltoestellen
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
1.
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Bij het ontwerp en vervaardiging te verwerken veiligheidsbeginselen
a. Een attractie- of speeltoestel dient zodanig te zijn vervaardigd dat het kan functioneren
en kan worden afgesteld en onderhouden zonder dat men aan gevaren voor de veiligheid
en de gezondheid blootstaat wanneer deze handelingen worden voltrokken onder door
de fabrikant vastgestelde omstandigheden.
b. De getroffen voorzieningen moeten erop gericht zijn elk gevaar gedurende de te
verwachten levensduur van het toestel, ook bij het monteren en demonteren, uit te
sluiten, ook wanneer de gevaren het gevolg zijn van te voorziene abnormale omstandigheden.
c. Bij het kiezen van de meest passende oplossingen moet de fabrikant de volgende
beginselen toepassen in de opgegeven volgorde:
-
– de gevaren uitsluiten of zoveel mogelijk beperken door veiligheidsaspecten optimaal
te verwerken in het ontwerp en bij de vervaardiging van het toestel;
-
– de noodzakelijke beveiligingsvoorzieningen treffen voor gevaren die niet kunnen worden
uitgesloten;
-
– informeren over de gevaren die nog aanwezig zijn als gevolg van een niet volledige
doelmatigheid van de getroffen beveiligingsvoorzieningen, aangeven of een bijzondere
opleiding is vereist en signaleren dat bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen
moeten worden gebruikt.
d. Bij het ontwerpen en vervaardigen van een attractie- of speeltoestel alsmede bij
de opstelling van de gebruiksaanwijzing moet de fabrikant niet alleen uitgaan van
een normaal gebruik van het toestel maar tevens van het redelijkerwijze te verwachten
gebruik daarvan.
e. Een attractie- of speeltoestel dient zodanig te zijn ontworpen dat abnormaal gebruik,
indien gevaarlijk, wordt voorkomen. In voorkomend geval dient de gebruiksaanwijzing
de aandacht te vestigen op te ontraden gebruik, dat uit ervaring zou kunnen blijken.
f. Bij het ontwerpen en vervaardigen van speeltoestellen alsmede bij de opstelling
van de gebruiksaanwijzing moet de fabrikant rekening houden met het specifieke gedrag
van kinderen.
g. Onder de gebruiksomstandigheden waarvoor een attractietoestel is bestemd moeten
hinder, vermoeidheid en psychische belasting (stress) van degene die het toestel zal
bedienen tot een haalbaar minimum beperkt blijven, rekening houdend met de beginselen
van de ergonomie.
h. Bij het ontwerpen en de vervaardiging dient de fabrikant rekening te houden met
de belemmeringen die degene die het toestel zal bedienen ondervindt door een noodzakelijk
of te voorzien gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (bijv. schoenen, handschoenen,
enz.)
3.
[Regeling vervallen per 01-07-2023]
Bij de vervaardiging van een attractie- of speeltoestel door de fabrikant in acht
te nemen procedures
a. De fabrikant of importeur moet het nodige onderzoek verrichten en de nodige proeven
uitvoeren met de onderdelen, accessoires, beveiligingen of het gehele attractie- of
speeltoestel om vast te stellen of het toestel veilig kan worden gemonteerd en in
gebruik genomen.
b. Een attractie- of speeltoestel moet worden geleverd met alle speciale uitrustingen
en accessoires die essentieel zijn voor het voorkomen van gevaren bij montage, inclusief
demontage en transport voor kermistoestellen, afstelling, onderhoud en gebruik, uitgezonderd
de levering van eventueel benodigde bodemmaterialen bij speeltoestellen.