Wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de
huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal wijzigingen
aan te brengen in de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie teneinde de in 1993 ingevoerde grotere flexibiliteit
voor de marktpartijen met betrekking tot de jaarlijkse huuraanpassingen uit te breiden
tot alle overeenkomsten van huur en verhuur waarop de Huurprijzenwet woonruimte van toepassing is, alsmede in de Wet op de huurcommissies een wijziging aan te brengen in verband met afstemming op de Huisvestingswet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: