Instellingsbesluit commissie praktische gevolgen afschaffing procureur
De Minister van Justitie,
Gelet op het in het kader van het project ’Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit’
uitgebrachte rapport van de interdepartementale werkgroep domeinmonopolie advocatuur
van 27 juni 1995;
Overwegende dat genoemde interdepartementale werkgroep onder meer heeft aanbevolen
om de wettelijke bepalingen omtrent de procureur in te trekken en te bepalen dat de
thans aan de procureur toekomende bevoegdheden door iedere advocaat in het gehele
land kunnen worden uitgeoefend (aanbeveling 3);
Overwegende dat het kabinet deze aanbeveling op 7 juli 1995 heeft overgenomen;
Overwegende dat afschaffing van de verplichte procureurstelling invoerings- en overgangsmaatregelen
vergt;
Overwegende dat vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, de advocatuur, het griffiepersoneel
en het Ministerie van Justitie nauw bij de voorbereidingen van de voorgestelde situatie
dienen te worden betrokken teneinde de overgang naar die situatie met zo min mogelijk
problemen te kunnen laten verlopen;
Overwegende dat het instellen van een commissie waarin genoemde vertegenwoordigers
zitting hebben, in verband daarmee wenselijk is;