Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen

[Regeling vervallen per 17-09-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2021

Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A.G.M. van de Vondervoort, en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 144 van de Waterschapswet en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-09-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Met betrekking tot de kwijtschelding van provinciale, gemeentelijke en waterschapsbelastingen kunnen voor de berekening van de kosten van bestaan, in afwijking in zoverre van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de in genoemd artikel vermelde percentages worden gesteld op ten hoogste 100.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 17-09-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

In afwijking van artikel 16, tweede lid, onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden de kosten van bestaan voor een echtpaar als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet, voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet, die de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet heeft bereikt, gesteld op ten hoogste 100 procent van het toepasselijke bruto-ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, verminderd met de verschuldigde loonbelasting, de premies voor de volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en verhoogd met het eerste bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, voor een echtpaar waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, of het bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of voor een echtpaar waarvan een van de echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. De kosten van bestaan van genoemde personen worden niet lager vastgesteld dan op 90% van de norm, bedoeld in artikel 22 van de Participatiewet, verhoogd met de toepasselijke bedragen bedoeld in de eerste volzin.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-09-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken,

A.G.M. van de Vondervoort

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.