De Minister van Justitie,
Overwegende, dat in het kader van het project ’Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit’ op 27 juni 1995 door de interdepartementale werkgroep domeinmonopolie advocatuur, hierna de werkgroep, een rapport is uitgebracht;
Dat in het rapport van de werkgroep wordt vastgesteld, dat met de verplichte inschakeling van een advocaat het algemeen belang kan zijn gediend, doch dat de omvang van deze verplichte procesvertegenwoordiging aan een herijking toe is;
Dat de werkgroep heeft aanbevolen bij een dergelijke herijking de volgende criteria in acht te nemen:
- -
het (financiële) belang van de zaak welk in het geding is en de kosten voor rechtsbijstand en rechtspleging;
- -
complexiteit van het materieel recht;
- -
complexiteit van de procedure;
- -
de rol van de rechter;
Dat de analyses en conclusies van de werkgroep op 7 juli 1995 door het kabinet zijn overgenomen;
Artikel 1
[Vervallen per 02-01-2005]
Een commissie in te stellen met als taak, in het licht van de conclusies en aanbevelingen van de werkgroep, te onderzoeken op welke terreinen verplichte procesvertegenwoordiging voorgeschreven dient te worden.
Artikel 2
[Vervallen per 02-01-2005]
In de commissie hebben zitting:
Artikel 3
[Vervallen per 02-01-2005]
De commissie zal vóór 1 november 1996 haar rapport uitbrengen.
Artikel 4
[Vervallen per 02-01-2005]
Op de commissie is het Vacatiegelden-besluit 1988 (Stb. 1988, 205) van toepassing.