Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 26 september 1995, nr. RH 203974, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op de artikelen 1, tweede en derde lid, 1a, eerste en tweede lid, 2a, eerste lid, 2b, 2c, eerste lid, 2d, 14a, derde lid, 15, 31, vierde lid, en 38a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, alsmede op richtlijn nr. 91/271/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater ( PbEG L 135);
De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, No. W09.95.0523);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 februari 1996, nr. RH 213682, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Bijlage 1. behorende bij het Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater
[Vervallen per 22-12-2009]
Wijze van bemonsteren en analyseren van het biochemisch zuurstofverbruik, het chemisch zuurstofverbruik alsmede de concentratie onopgeloste bestanddelen, totaal-fosfaat en totaal-stikstof en beoordeling van de resultaten daarvan, als bedoeld in de artikelen 4 en 5, eerste lid, van het Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater.
A. Wijze van bemonsteren en analyseren
[Vervallen per 22-12-2009]
1. De plaats van bemonstering wordt daar gekozen, waar een zo representatief mogelijk beeld van de concentraties van de te bepalen parameters in het te zuiveren onderscheidenlijk het te lozen stedelijk afvalwater kan worden verkregen. Het door de rioolwaterzuiveringsinrichting te zuiveren stedelijk afvalwater wordt volumeproportioneel over 24 uur bemonsterd. Het te lozen stedelijk afvalwater kan tijdproportioneel worden bemonsterd.
Ingeval het een rioolwaterzuiveringsinrichting met een ontwerpcapaciteit van meer dan 100 000 i.e. betreft, geschiedt bemonstering van het te lozen stedelijk afvalwater volumeproportioneel over 24 uur.
Onder het te zuiveren stedelijk afvalwater wordt hier verstaan het aangevoerde stedelijk afvalwater vóór eventuele vermenging met één of meer deelstromen die bij het zuiveringsproces vrijkomen en op de rioolwaterzuiveringsinrichting moeten worden teruggevoerd.
2. Het minimum aantal monsters per maand wordt vastgesteld naar gelang van de grootte van de zuiveringsinstallatie en wordt gedurende de maand met geregelde tussenpozen genomen:
a. met betrekking tot de vaststelling van de per rioolwaterzuiveringsinrichting geloosde hoeveelheid totaal-fosfaat of totaal-stikstof:
- minder dan 5 000 i.e.:
|
minimaal 1 per maand
|
- 5 000 tot 49 999 i.e.:
|
minimaal 2 per maand
|
- 50 000 tot en met 100 000 i.e.:
|
minimaal 4 per maand
|
- meer dan 100 000 i.e.:
|
minimaal 5 per maand
|
b. met betrekking tot de vaststelling van het biochemisch zuurstofverbruik gedurende vijf dagen (BZV5) of chemisch zuurstofverbruik (CZV) en de geloosde hoeveelheid onopgeloste bestanddelen:
- minder dan 10 000 i.e.:
|
minimaal 1 per maand in het eerste jaar
|
|
na het eerste jaar:
|
|
- indien de monsters aan de voorschriften opgenomen in dit besluit voldoen: 1 monster per 3 maanden
|
|
- indien één monster niet aan de voorschriften opgenomen in dit besluit voldoet, wordt 1 monster per maand genomen in het daarop volgende jaar
|
- 10 000 tot 49 999 i.e.:
|
minimaal 1 per maand
|
- 50 000 i.e. of meer:
|
minimaal 2 per maand
|
3. Er worden goede internationale laboratoriumpraktijken toegepast, die gericht zijn op een zo gering mogelijke achteruitgang van het monster tussen de monsterneming en de analyse.
4. Etmaalmonsters worden individueel geanalyseerd. De chemische analyses worden uitgevoerd volgens de op de desbetreffende parameter van toepassing zijnde methoden, opgenomen in de hieronder genoemde, door het Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven, normbladen (NEN-normen). De hieronder aangegeven verwijzing naar een NEN-norm heeft betrekking op de laatst uitgegeven NEN-norm met de daarop uitgegeven aanvullingen en correctie-bladen.
Een uitgegeven aanvulling respectievelijk correctieblad wordt eerst van toepassing op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de uitgifte heeft plaatsgevonden.
BZV5
|
NEN 6634
|
CZV
|
NEN 6633
|
onopgeloste bestanddelen
|
NEN 6621
|
totaal-fosfaat
|
NEN 6663
|
Kjeldahl-N
|
NEN-ISO 5663 (EN 25663)
|
NO2-N
|
NEN 6653
|
NO3-N
|
NEN 6652
|
5. Indien op grond van metingen aangetoond kan worden, dat in het te zuiveren stedelijk afvalwater het gehalte aan nitriet- en nitraatstikstof voortdurend zeer gering is (minder dan 1%) ten opzichte van het gehalte aan Kjeldahlstikstof, dan kan voor het te zuiveren stedelijk afvalwater worden volstaan met de meting van het gehalte aan Kjeldahlstikstof.
B. Beoordeling van de resultaten
[Vervallen per 22-12-2009]
1. Het te lozen stedelijk afvalwater wordt geacht te voldoen aan de eisen betreffende relevante parameters indien voor iedere relevante parameter afzonderlijk uit monsters van het stedelijk afvalwater blijkt dat het als volgt voldoet aan de relevante parameterwaarde.
a. Voor de parameters opgenomen in bijlage 2, wijken niet meer monsters af van de grenswaarde behorende bij de betrokken parameter, dan het in bijlage 5 opgenomen maximale aantal monsters.
b. Het afwijken, bedoeld onder a, mag voor onopgeloste bestanddelen ten hoogste 150 procent en voor de overige parameters ten hoogste 100 procent van de grenswaarde bedragen.
c. De concentratie totaal-fosfaat in te lozen stedelijk afvalwater wordt uitgedrukt als de voortschrijdend gemiddelde concentratie totaal-fosfaat in 10 opeenvolgende etmaalmonsters van stedelijk afvalwater.
d. De concentratie totaal-stikstof in te lozen stedelijk afvalwater wordt uitgedrukt in de over het kalenderjaar berekende jaargemiddelde concentratie totaal-stikstof in dit afvalwater.
2. Het zuiveringsrendement wordt berekend als volgt:
waarin:
Vi = hoeveelheid totaal-fosfaat respectievelijk totaal-stikstof in het per beheerder te zuiveren stedelijk afvalwater, in kg per jaar.
Ve = hoeveelheid totaal-fosfaat respectievelijk totaal-stikstof in het per beheerder te lozen stedelijk afvalwater, in kg per jaar.
Vi en Ve worden berekend met de onderstaande formules:
waarin:
r = de betrokken rioolwaterzuiveringsinrichting
n = het aantal rioolwaterzuiveringsinrichtingen van een beheerder
d = de betrokken bemonsteringsdag
Mr = het aantal bemonsteringsdagen per jaar voor inrichting r
ird = concentratie in het te zuiveren afvalwater op dag d voor inrichting r in g/m3
Erd = geloosde hoeveelheid afvalwater op de dag d door inrichting r in m3
erd = concentratie in het te lozen afvalwater op dag d voor inrichting r in g/m3
Voor de meting van de geloosde hoeveelheid stedelijk afvalwater (in m3) wordt een methode gehanteerd waarvan de onnauwkeurigheid in de debietmeting kleiner is dan 5%. Dit wordt door ijking vastgesteld.
Bijlage 4. behorende bij het Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater
[Vervallen per 22-12-2009]
Bedrijven en bedrijfsaktiviteiten, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Lozingenbesluit Wvo stedelijk afvalwater
1. Zuivelindustrie
2. Vervaardiging van produkten op basis van groenten en fruit
3. Bereiding en botteling van frisdranken
4. Verwerking van aardappelen
5. Vleesindustrie
6. Brouwerijen
7. Bereiding van alcohol en alcoholhoudende dranken
8. Vervaardiging van diervoeder uit plantaardige produkten
9. Vervaardiging van gelatine en lijm op basis van huiden en beenderen
10. Mouterijen
11. Visverwerkingsindustrie