Bijlage I
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
In deze bijlage zijn de voorwaarden opgenomen met betrekking tot de aanspraak op financiële
middelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid. Deze voorwaarden vinden geen toepassing indien ten behoeve van een tentoonstelling,
waarvoor een indemniteitsverklaring is afgegeven, een aanvullende verzekering is afgesloten.
1.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
De uit de indemniteitsverklaring voortvloeiende aanspraak op financiële middelen,
hierna te noemen de aanspraak, omvat schadeloosstelling voor alle verlies van of materiële
schade aan een voorwerp onverschillig door welke oorzaak ontstaan, met inbegrip van
oorlogsrisico en stakersrisico zoals omschreven in de aangehechte ’Clausule oorlogsrisico
en stakersrisico’ M 3 en met inbegrip van de door materiële schade ontstane waardevermindering,
doch met uitzondering van verlies of schade veroorzaakt door:
-
a. mot of enig ander ongedierte;
-
b. enige geleidelijk werkende invloed die bederf of waardevermindering doet ontstaan;
-
c. enige door of op last van de bruikleengever verrichte bewerking van een voorwerp of
enig gedeelte daarvan, zoals werkzaamheden bestaande in herstellen, restaureren, inlijsten
of schoonmaken anders dan het zonder aanwending van vocht verwijderen van stof;
-
d. eigen merkelijke schuld van de bruikleengever.
-
e. atoomkernreacties; onder atoomkernreactie is te verstaan iedere kernreactie waarbij
energie vrijkomt, zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radioactiviteit.
De uitsluiting ter zake van atoomkernreacties geldt niet met betrekking tot radioactieve
nucliden, die zich buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd
zijn om gebruikt te worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische,
wetenschappelijke of onderwijskundige doeleinden, met dien verstande dat een vergunning
voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen door
de Nederlandse Staat moet zijn afgegeven. Voor zover krachtens de wet een derde voor
de geleden schade aansprakelijk is, blijft de uitsluiting van kracht.
Onder ’wet’ als bedoeld in de voorgaande volzin is te verstaan de Wet aansprakelijkheid kernongevallen
(Stb. 1991, 374). Onder ’kerninstallatie’ wordt verstaan een kerninstallatie in de
zin van bedoelde wet.
2.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
De periode waarin de aanspraak van kracht is gaat in op het tijdstip dat een voorwerp
op zijn normale verblijfplaats wordt op- of afgenomen om de reis naar de plaats van
bestemming in Nederland aan te vangen en duurt voort tot het tijdstip dat een voorwerp
weer op zijn normale verblijfplaats is aangekomen, een en ander met inbegrip van alle
verblijf en opslag, tentoonstelling of anderszins, van huis tot huis en van spijker
tot spijker.
Indien een voorwerp niet rechtstreeks wordt verzonden vanaf zijn normale verblijfplaats,
dan wel indien het niet rechtstreeks daarnaar wordt teruggezonden, is de aanspraak
van kracht gedurende de periode en gedurende de reis zoals is vastgelegd tussen de
bij de bruikleenovereenkomst betrokken partijen.
3.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Als basis voor de schadeloosstelling dient de waarde van een voorwerp zoals deze is
overeengekomen tussen de bij de bruikleenovereenkomst betrokken partijen en zoals
deze in de lijst van bruiklenen nader is omschreven.
4.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Bij de aanvang van de periode waarin de aanspraak van kracht is dient te zijn aangetoond
dat de wijze van vervoer, verpakking, begeleiding, beveiliging en tentoonstelling
van de voorwerpen ten genoegen van de minister is geregeld.
5.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Bij de aanvang van de periode waarin de aanspraak van kracht is, alsmede bij iedere
verpakking en bij ieder transport naar en vanaf de tentoonstellingslocatie, dient
een vanwege de partijen bij de bruikleenovereenkomst gewaarmerkt rapport te worden
opgemaakt dat de feitelijke toestand omschrijft waarin een voorwerp zich bevindt.
6.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Indien een schade is voorgevallen dient de instelling, c.q. de bruikleengever, hiervan
zo spoedig mogelijk kennis te geven aan de minister, waarna deze in overleg met de
instelling een deskundige opdracht zal geven tot vaststelling van de aard en de omvang
van de schade.
7.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
In geval van beschadiging van een voorwerp bestaat de schadeloosstelling uit de kosten
van herstel, in voorkomend geval verhoogd met de waardevermindering, zijnde het verschil
tussen de onder 3. bedoelde waarde en de waarde na herstel van de beschadiging, echter
tot ten hoogste de onder 3. bedoelde waarde.
8.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
In geval van totaal verlies door materiële schade gaan door betaling van de schadeloosstelling
alle rechten ter zake van een voorwerp op de minister over. Wenst de bruikleengever
het voorwerp te behouden dan zal het hem, tegen betaling van een tussen de minister
en de bruikleengever overeen te komen bedrag, worden teruggegeven.
9.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Indien een voorwerp vermist was en nadien wordt teruggevonden, zal het voorwerp op
verzoek van de bruikleengever hem wederom ter hand worden gesteld na restitutie van
de betaalde schadeloosstelling en na verrekening van de eventuele kosten van herstel
en de waardevermindering. Bedoeld verzoek dient te worden gedaan binnen drie maanden
nadat de bruikleengever van de wedervinding in kennis is gesteld.
10.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
In geval van verlies van of schade aan een voorwerp dat met een of meer andere voorwerpen
als stel een geheel vormt en dat van te voren als zodanig is aangemerkt, zal niet
alleen de schade betreffende het getroffen voorwerp worden vergoed, maar ook de waardevermindering
van het gehele stel.
11.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
De aanspraak vervalt indien en voor zo ver de bruikleengever uit anderen hoofde aanspraak
op schadevergoeding kan maken.
12.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Door betaling van de schadeloosstelling wordt de minister gesubrogeerd in alle rechten
die de bruikleengever ter zake van de schade op derden mocht hebben.
13.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Indien een voorwerp na afloop van de tussen partijen bij de bruikleenovereenkomst
overeengekomen periode niet door de bruikleengever wordt teruggenomen, vervalt de
aanspraak, in afwijking van het onder 2. gestelde, één maand na afloop van bedoelde
periode.
14.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
De schadeloosstelling zal worden uitbetaald in de valuta waarin de waarde in de lijst
van bruiklenen is uitgedrukt.
15.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Indien tussen de minister en de bruikleengever geen overeenstemming wordt bereikt
over de waarde van een voorwerp na herstel van een beschadiging, wordt deze vastgesteld
door twee deskundigen. Elk van de partijen wijst daartoe een deskundige aan. De beide
deskundigen benoemen, alvorens met hun werkzaamheden aan te vangen, gezamenlijk een
derde deskundige die bij gebreke van overeenstemming, binnen de grenzen van beide
taxaties, de waarde vaststelt. Wanneer zij overeenstemming bereiken is de uitspraak
van eerstgenoemde deskundigen bindend. Bereiken zij geen overeenstemming, dan is de
uitspraak van de derde deskundige bindend.
16.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Alle uit de aanspraak voortvloeiende geschillen zijn in eerste aanleg onderworpen
aan de uitspraak van de bevoegde rechter te Amsterdam of Rotterdam, ter keuze van
de bruikleengever.
17.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
De aanspraak wordt beheerst door Nederlands recht. De algemene voorwaarden ’Nederlandse
Beurs-Goederenpolis 1991’ en de ’Clausule oorlogsrisico en stakersrisico’ M 3, zoals
die luiden of zullen luiden, zijn voor zo ver daarvan in deze verklaring niet is afgeweken
van overeenkomstige toepassing.
18.
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Een afschrift van de indemniteitsverklaring met bijlagen, alsmede van de ’Subsidieregeling
indemniteit bruiklenen’, van de algemene voorwaarden ’Nederlandse Beurs-Goederenpolis
1991 en van de ’Clausule oorlogsrisico en stakersrisico’ M 3, zal aan iedere bruikleengever
ter hand worden gesteld.
Bijlage II
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Standaardvragenlijst inzake beveiliging, opslag, transport, klimaatbeheersing, conditierapporten
etc. tijdens de tentoonstellingsperiode.
Datum aanvraag:
Instelling:
Adres:
Telefoonnummer:
Directeur:
Tentoonstellingscoördinator:
Naam van de tentoonstelling:
Tentoonstellingsperiode:
1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
Indien de instelling beschikt over een algemeen plan ter zake van veiligheid, beveiliging,
ontruiming etc. kan worden overeengekomen dat inzage in het plan of de verschaffing
van uittreksels daarvan, geheel of gedeeltelijk in de plaats treedt van de beantwoording
van onderstaande vragen.
1.1. Ligging en bouwkundige bescherming van de instelling
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Beschrijf in het kort de ligging en de belendingen van het gebouw.
-
b. Vormen de belendingen een risicoverhogende factor (b.v. fabriek)?
-
c. Zijn er andere risicoverhogende (externe) factoren, zoals aanrijding, vliegtuigen,
overstroming, aardbeving?
-
d. Hoe is de bereikbaarheid van het gebouw voor brandweervoertuigen?
-
e. Geef een korte beschrijving van de constructie van het gebouw en de daarbij gebruikte
materialen.
-
f. Is er een bliksemafleiderinstallatie aangebracht?
-
g. Op welke wijze zijn de gevelopeningen, deuren, ramen en bovenlichten versterkt?
(Besteed daarbij aandacht aan veiligheidsbeglazing, stalen rolluiken, metalen schuifdeuren,
in het metselwerk verankerde tralies, dekking met stalen platen aan de buitenkant
etc.)
-
h. Heeft het vaste sluitwerk hoge inbraakwerende eigenschappen? Geef specificaties.
-
i. Zijn de nooduitgangen veilig vergrendeld als het pand gesloten is? Verlenen deze
alleen doorgang in noodsituaties?
1.2. Inbraakalarmsystemen
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Is, ter ondersteuning van de bouwkundige beveiliging, een goedgekeurd inbraakdetectiesysteem
aanwezig? (Geef uitvoerige details. Betrek daarbij magneet-contact-detectoren, trildetectoren,
ruimtelijk werkende detectoren, zoals ultra-sonoor, microgolf of passief-infrarood
detectoren, etc.).
-
b. Wordt het inbraakalarmsysteem voortdurend bewaakt, b.v. door de centrale meldkamer
van een erkend beveiligingsbedrijf?
-
c. Hoe dikwijls wordt het detectie- en meldsysteem onderhouden en gecontroleerd op de
goede werking?
-
d. Is het systeem aangesloten op een noodstroomvoorziening?
-
e. Over welk fall-back systeem beschikt u voor het geval een ’stille’ (b.v. telefonische)
doorverbinding wordt gesaboteerd of in het ongerede raakt?
1.3. Brandbeveiligingssystemen
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Is de instelling uitgerust met goed functionerende rook- of hittedetectoren? Zijn
deze ook aanwezig in depots of tijdelijke opslagruimten?
-
b. Wordt een afgegeven alarm automatisch doorgegeven aan de brandweer of aan de centrale
meldkamer van een erkend beveiligingsbedrijf?
-
c. Zijn deze systemen aangesloten op een noodstroomvoorziening?
-
d. Hoe dikwijls worden detectie- en meldsystemen onderhouden en gecontroleerd?
-
e. Hoe vindt de melding plaats indien er (in bepaalde ruimten) geen automatisch detectie-
en meldsysteem aanwezig is.
-
f. Beschikt de instelling over een sprinklerinstallatie?
(Vermeld welke ruimten van de instelling worden bestreken en de wijze waarop de installatie
wordt geactiveerd).
-
g. Zijn kleine blusmiddelen (slanghaspels, handblusapparaten e.d.) in voldoende mate
en op de juiste locaties aanwezig?
-
h. Is watervoorziening voor de bestrijding van brand te allen tijde gewaarborgd?
-
i. Over welke andere brandbestrijdingsmiddelen (zoals blusgasinstallaties) beschikt
de instelling?
-
j. Worden de daarvoor in aanmerking komende blusmiddelen, volgens de voorschriften van
de leverancier of fabrikant, regelmatig op hun bedrijfszekerheid getest?
-
k. Beschikt de instelling over enige vorm van compartimentering of brandscheidingen
teneinde branduitbreiding te beperken?
-
l. Zijn er in de instelling voorzieningen aangebracht die rookverspreiding kunnen tegengaan,
b.v. nabij trappenhuizen?
1.4. Personeel
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Krijgen alle medewerkers van de instelling een trainingsprogramma met richtlijnen
in geval van brand, diefstal of andere calamiteiten?
-
b. Wordt dit programma regelmatig, b.v. eens per half jaar geoefend?
-
c. Is al het personeel bekend met de procedure voor het melden van een noodsituatie?
-
d. Hanteert u een stringent sleutelbeheer? Welk beleid voert u bij het uitgeven van
sleutels en hoe controleert u het uitgiftesysteem?
2. De tentoonstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
(Voeg indien aanwezig een ten behoeve van de tentoonstelling opgemaakt inspectierapport
bij uw aanvraag)
2.1. Klimatologische omstandigheden
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Geef aan op welke wijze de temperatuur en de vochtigheidsgraad in de tentoonstellings-
en opslagruimten wordt gecontroleerd.
-
b. Welke zijn de hierbij gehanteerde normen?
-
c. Omschrijf de door u gebruikte klimaatbeheersingsapparatuur.
-
d. Werkt deze apparatuur 24 uur per dag?
-
e. Vermeld nadere gegevens betreffende (eventuele) filters op luchtkanalen.
-
f. Welke speciale maatregelen zullen worden genomen ten aanzien van voorwerpen die extra
gevoelig zijn voor fluctuaties of extremen in luchtvochtigheid of temperatuur (b.v.
panelen en andere houten voorwerpen).
2.2. Verlichting
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Hoe worden de tentoonstellingsruimten verlicht?
Geef specificaties omtrent gebruik van daglicht en/of kunstlicht/spotjes in de tentoonstellingsruimten.
-
b. Vermeld nadere gegevens betreffende Lux en UV en de terzake aanwezige meetapparatuur.
-
c. Vermeld de frequentie van de controle van de hoeveelheden Lux en UV.
-
d. Maakt u gebruik van lichtwerende materialen (b.v. gordijnen of voor- of achterzetramen)?
2.3. Extra (personele) beveiliging van de tentoonstellingsruimten
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Wat zijn de openingstijden van de instelling en/of de tentoonstelling?
-
b. Vermeld het aantal bewakingsfunctionarissen in de tentoonstellings- en opslagruimten
gedurende de tentoonstelling en hoe dezen worden ingezet.
-
c. Hoe is de personele bewaking geregeld gedurende de periode dat de tentoonstelling
niet open is voor het publiek.
(In het algemeen zal een 24-uurs bewaking worden geëist voor tentoonstellingen waarvoor
indemniteit is verleend).
-
d. Is het bewakend personeel voorzien van apparatuur die het mogelijk maakt te allen
tijde onmiddellijk noodsituaties te kunnen melden?
-
e. Maximaliseert u het toe te laten aantal bezoekers op enig moment?
-
f. Zullen in de tentoonstellingsruimten naar verwachting activiteiten plaats vinden
die niet direct met de tentoonstelling verband houden, zoals recepties?
-
g. Vermeld eventuele overige extra maatregelen m.b.t. de personele beveiliging.
2.4. Extra (fysieke) beveiliging van de tentoonstellingsruimten
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Wat is de exacte tentoonstellingslocatie (b.v. 2e verdieping)?
-
b. Worden schilderijen met veiligheidsschroeven aan de muur bevestigd?
-
c. Worden (bepaalde) schilderijen achter glas of plexiglas gemonteerd?
-
d. Worden extra maatregelen getroffen t.a.v. kleine en/of zeer kostbare schilderijen
of andere objecten?
-
e. Indien objecten worden tentoongesteld in vitrines, welke eisen worden dan aan deze
vitrines gesteld (veiligheidsglas, inbraakwerende sloten, bevestigd aan de muur of
aan de vloer, voorzien van een alarmsysteem e.d.)?
-
f. Zal gebruik worden gemaakt van b.v. hekken of drempels om een voldoende afstand van
het publiek tot de kunstwerken te bevorderen?
-
g. Worden (extra) hang- of trildetectoren aangebracht? Geef nadere details.
-
h. Vermeld gegevens betreffende uw methode voor electronische observatie.
-
i. Is er een zodanig evacuatieplan dat in geval van brand (nog) niet bedreigde objecten
tijdig in veiligheid kunnen worden gebracht?
-
j. Vermeld eventuele overige te treffen beveiligingsvoorzieningen.
2.5. Verpakking en vervoer
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
-
a. Wie verzorgt het inpakken en uitpakken van de voorwerpen?
-
b. Wie is verantwoordelijk voor het opmaken van conditierapporten van de voorwerpen?
-
c. Wordt voldaan aan de eis dat er conditierapporten worden opgemaakt:
- -
onmiddellijk voorafgaand aan verpakking en transport vanaf de door de bruikleengever(s)
aangewezen locatie(s);
- -
onmiddellijk na aankomst op de tentoonstellingslocatie(s);
- -
onmiddellijk voorafgaand aan verpakking en transport vanaf de tentoonstellingslocatie(s);
- -
onmiddellijk na aankomst op de door de bruikleengever(s) aangegeven locatie(s)?
-
d. Beschikt u over een afzonderlijke ruimte voor het verpakken van voorwerpen? Is deze
ruimte geklimatiseerd?
-
e. Vermeld de namen van vervoerders en eventuele begeleiders (koeriers).
-
f. Vermeld gegevens betreffende de wijze(n) van transport (vliegtuig of vrachtauto).
(Vanwege de vele risico’s die aan het vervoer van kostbare voorwerpen per schip of
trein zijn verbonden, zijn deze wijzen van vervoer onder deze subsidieregeling in
beginsel niet toegestaan. Met vervoer per schip of trein kan in het kader van deze
subsidieregeling alleen worden ingestemd, indien:
-
1º. het vervoer betreft met een vrachtauto waarin de kostbare voorwerpen worden vervoerd,
-
2º. de kostbare voorwerpen tijdens het vervoer in die vrachtauto blijven,
-
3º. de klimaatbeheersingsinstallatie van die vrachtauto tijdens het vervoer in werking
blijft, en
-
4º. het een vervoerstraject betreft van korte duur.)
-
g. Welke maatregelen worden getroffen tijdens eventueel overladen en tijdelijke opslag
van de voorwerpen?
-
h. Zijn de te gebruiken vervoermiddelen geklimatiseerd?
-
i. Geef aan welke speciale maatregelen worden getroffen met betrekking tot zeer kwetsbare/breekbare
voorwerpen.
-
j. Vermeld de maximale waarde van de voorwerpen te vervoeren per afzonderlijk vervoermiddel.
Ondergetekende verklaart deze vragenlijst naar waarheid te hebben ingevuld. Onjuiste
vermelding van gegevens kan leiden tot intrekking van de indemniteitsverklaring.
.....................,.....................
(handtekening)