Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
24 mei 1995, DGVgz/VVP/C 951180, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische
Zaken;
Gelet op richtlijn 93/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen 14 juni 1993 tot zesde wijziging van Richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische
produkten (Pb EG L 151), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 6, 8, onderdeel c, 12, 13, 14 van de Warenwet en op artikel 11, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1995, No. W13.95.0289);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 27 september 1995, DGVgz/VVP/C951859, uitgebracht in overeenstemming met Onze
Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. cosmetische producten: alle stoffen en mengsels die bestemd zijn om in aanraking te
worden gebracht met de verschillende delen van het menselijk lichaamsoppervlak (opperhuid,
beharing, haar, nagels, lippen en uitwendige geslachtsorganen) of met de tanden en
kiezen en de mondslijmvliezen, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze
te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen of lichaamsgeuren te corrigeren
of voornoemde lichaamsdelen te beschermen of in goede staat te houden;
-
b. recipiënt: de verpakking van het cosmetisch product welke rechtstreeks in aanraking
komt met het cosmetisch product;
-
c. prototype: een eerste model of ontwerp dat niet in partijen wordt geproduceerd en
op basis waarvan het cosmetisch product in de eindsamenstelling waarin het wordt verhandeld
en ter beschikking van de consument wordt gesteld, wordt gekopieerd of definitief
ontwikkeld;
-
d.
richtlijn 67/548/EEG: richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking
en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196);
-
e.
richtlijn 76/768/EEG: richtlijn nr. 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 van de Europese Gemeenschappen betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische producten (PbEG L
262);
-
f. alternatieve methode: een methode waarbij op wetenschappelijk verantwoorde wijze,
geen gebruik wordt gemaakt van proefdieren, of, als een dergelijke methode niet beschikbaar
is, waarbij dierproeven worden verricht en waarbij gebruik wordt gemaakt van een zo
gering mogelijk aantal dieren, waarbij dieren betrokken zijn met de laagste graad
van neurofysiologische gevoeligheid, en zo min mogelijk pijn, lijden, ongemak of blijvend
letsel wordt berokkend, en die de grootste kans bieden op bevredigende resultaten;
-
g. dierproef: een proef als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van richtlijn nr. 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke
en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten betreffende de bescherming van
dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt
(PbEG L 358).
Artikel 2
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
-
4 Het is verboden cosmetische producten te verhandelen anders dan met inachtneming van
de voorschriften krachtens dit besluit gesteld ten aanzien van de in artikel 3, tweede lid, onder g, i en j, genoemde onderwerpen.
-
5 Het is verboden cosmetische producten te verhandelen indien met betrekking tot de
ingrediënten, combinaties van ingrediënten of de eindsamenstelling van deze producten
dierproeven zijn verricht, voorzover die dierproeven zijn verricht in het belang van
de eisen gesteld bij of krachtens dit besluit.
-
6 In afwijking van het vijfde lid is het toegestaan cosmetische producten te verhandelen
ten behoeve waarvan ingrediënten, combinaties van ingrediënten of de eindsamenstelling
van deze producten in verband met toxiciteit bij herhaalde toediening, toxiciteit
met betrekking tot de voortplanting en toxicokinetiek, zijn beproefd voor zover geen
andere methode wordt gebruikt dan een door Onze Minister voor die beproeving aangewezen
alternatieve methode, vanaf het tijdstip dat deze alternatieve methode is aangewezen.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
-
4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, wordt bij cosmetische producten die
langer dan dertig maanden na verpakking nog houdbaar zijn, door middel van de bij
dit besluit behorende bijlage 1 opgenomen symbool gevolgd door de aanduiding van de periode in maand of jaar, aangegeven
hoe lang het product na opening zonder enig risico door de consument kan worden gebruikt.
-
5 In afwijking van het eerste lid, onderdeel i, mogen ingrediënten waarvan de concentratie minder dan 1% bedraagt in willekeurige
volgorde worden vermeld na de ingrediënten waarvan de concentratie meer dan 1% bedraagt,
en mogen kleurstoffen na de overige ingrediënten, in willekeurige volgorde worden
vermeld overeenkomstig het Colour Indexnummer of de kleuraanduiding.
-
9 In afwijking van het tweede en achtste lid worden de in het eerste lid, onderdelen
g en i, bedoelde vermeldingen aangebracht op een bijsluiter, etiket, strook of kaart, gevoegd
bij het cosmetisch eindproduct, indien het in de praktijk onmogelijk is deze vermeldingen
voor wat betreft de in het eerste lid, onderdeel g, bedoelde vermeldingen op de recipiënt en de verpakking en voor wat betreft de in
het eerste lid, onderdeel i, bedoelde vermeldingen op de verpakking aan te brengen; de consument wordt door middel
van een verkorte aanduiding of het in bijlage 2 bij dit besluit aangegeven symbool op de recipiënt en de verpakking verwezen naar
dit etiket, deze bijsluiter, strook of kaart voor de in acht te nemen gebruiksvoorschriften
en waarschuwingen onderscheidenlijk de te vermelden ingrediënten.
-
10 In afwijking van het negende lid worden de vermeldingen, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel i, vermeld op een mededeling in de onmiddellijke nabijheid van de verpakking waarin
het cosmetische product te koop wordt aangeboden, indien het in het geval van zeep
en badparels of andere kleine producten, vanwege vorm of omvang ondoenlijk is deze
vermeldingen aan te brengen op een etiket, strook of kaart, gevoegd bij het product,
of op een bijsluiter.
-
11 De vermeldingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d, e, g en h, moeten in de Nederlandse taal worden aangebracht.
-
12 De ingrediënten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, moeten worden aangeduid volgens de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen
vastgestelde nomenclatuur van ingrediënten of, indien deze ontbreekt, met de chemische
benaming, de benaming van de Europese Farmacopee, de internationale triviale benaming
van de Wereld Gezondheidsorganisatie, het Einecsnummer, de lupacnaam of het CAS- of
Colour Index-nummer.
-
13 De vermeldingen bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, d, e, f, h en i, worden bij niet voorverpakte cosmetische producten of bij cosmetische producten
die op de plaats van verkoop op verzoek van de koper worden verpakt of worden voorverpakt
met het oog op de onmiddellijke verkoop ervan, aangebracht op een mededeling in de
onmiddellijke nabijheid van het te koop aangeboden product dan wel op een informatieblad
of folder die aan de koper wordt meegegeven; bij een vermelding als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel g, welke uitsluitend wordt aangebracht op een informatieblad of folder die aan de koper
wordt meegegeven, worden de vermeldingen bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, d, e, f, h, en i, eveneens uitsluitend op eerdergenoemd informatieblad of folder aangebracht.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
De fabrikant, zijn gevolmachtigde, degene voor wiens rekening een cosmetisch product
gefabriceerd is of degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van
het cosmetisch product in Nederland, voor zover dit niet geschiedt vanuit een lidstaat
van de Europese Unie dan wel de Europese Economische Ruimte, vermeldt alleen dan dat
het product niet op dieren is getest, indien de fabrikant en zijn leveranciers geen
dierproeven hebben uitgevoerd of laten uitvoeren met het cosmetisch product in de
eindsamenstelling waarin het wordt verhandeld en ter beschikking van de consument
wordt gesteld, het prototype daarvan of enig ingrediënt daarvan, en evenmin ingrediënten
hebben aangewend die door anderen op dieren zijn getest met het doel nieuwe cosmetische
producten te ontwikkelen.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
-
1 De fabrikant, zijn gevolmachtigde, degene voor wiens rekening een cosmetisch product
gefabriceerd is of degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van
het cosmetisch product in Nederland, voor zover dit niet geschiedt vanuit een lidstaat
van de Europese Unie dan wel de Europese Economische Ruimte, houdt op het in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, genoemde adres de volgende gegevens ter gerede beschikking van de in artikel 25 van de Warenwet bedoelde ambtenaren:
-
a. de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van het product;
-
b. de fysisch-chemische en microbiologische specificaties van de grondstoffen en van
het cosmetisch product en de eisen inzake zuiverheid en microbiologische controle
van de cosmetische producten;
-
c. de beoordeling van de veiligheid van het cosmetisch product voor de gezondheid van
de mens waarbij de fabrikant rekening houdt met het algemene toxicologische profiel,
de chemische structuur en het blootstellingsniveau van de ingrediënten. Hij houdt
hierbij rekening met de specifieke blootstellingskenmerken van de plaatsen waarop
het product zal worden aangebracht of met die van de doelgroep. Hij verricht ten minste
een specifieke beoordeling van cosmetische producten die bestemd zijn voor kinderen
beneden de leeftijd van drie jaar, en cosmetische producten die uitsluitend bestemd
zijn voor uitwendige intieme hygiëne;
-
d. naam en adres van de personen die over een diploma beschikken van een gereglementeerd
beroep als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen in de farmacie, toxicologie, dermatologie, geneeskunde, biologie, scheikunde en die
verantwoordelijk zijn voor de beoordeling, bedoeld in onderdeel c;
-
e. de bestaande gegevens inzake de voor de gezondheid van de mens ongewenste bijwerkingen
van het cosmetisch product;
-
f. bewijzen van de werking waarop voor het cosmetisch product aanspraak wordt gemaakt
wanneer de aard van de werking of het cosmetisch product zulks rechtvaardigt;
-
g. gegevens over eventuele dierproeven die door de fabrikant, zijn gevolmachtigde, degene
voor wiens rekening een cosmetisch product gefabriceerd is of degene die verantwoordelijk
is voor het in de handel brengen van het cosmetisch product in Nederland, voor zover
dit niet geschiedt vanuit een lidstaat van de Europese Unie dan wel de Europese Economische
Ruimte, zijn verricht betreffende de ontwikkeling of veiligheidsbeoordeling van het
product of de ingrediënten daarvan, met inbegrip van eventuele dierproeven die zijn
verricht om te voldoen aan de voorschriften van niet-lidstaten van de Europese Unie
dan wel de Europese Economische Ruimte;
-
h. gegevens over de productiemethode volgens goede productiepraktijken.
-
2 De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde beoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig
de beginselen van goede laboratoriumpraktijken als vastgesteld bij richtlijn nr. 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing
van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing
ervan voor tests op chemische stoffen (gecodificeerde versie) (PbEU L 50).
-
3 Een wijziging van de in het tweede lid genoemde richtlijn, gaat voor de toepassing
van het in dat lid bepaalde, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken
wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
-
5 De fabrikant, zijn gevolmachtigde, degene voor wiens rekening een cosmetisch product
gefabriceerd is of degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van
het cosmetisch product in Nederland, voor zover dit voor de eerste maal geschiedt
binnen het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie dan wel de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is, stelt de
in artikel 25 van de Warenwet bedoelde ambtenaren in kennis van het adres van de plaatsen van productie of van
eerste invoer in Nederland, alvorens deze producten worden verhandeld.
-
6 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, worden voor het mengsel van reukstoffen
en parfums deze gegevens beperkt tot de benaming en het codenummer van het mengsel
alsmede de identiteit van de leverancier.
-
7 In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, kan de fabrikant ingeval eenzelfde
product op verschillende plaatsen in de Europese Unie wordt geproduceerd, één enkele
plaats van productie kiezen waar de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde gegevens
ter beschikking worden gehouden. Hij deelt de gekozen plaats mede wanneer hem dit
in het kader van controles wordt gevraagd.
-
8 Onverminderd de intellectuele eigendomsrechten en het handelsgeheim verstrekt de fabrikant,
zijn gevolmachtigde, degene voor wiens rekening een cosmetisch product gefabriceerd
is of degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het cosmetisch
product in Nederland, voor zover dit niet geschiedt vanuit een lidstaat van de Europese
Unie dan wel de Europese Economische Ruimte:
-
a. informatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, met betrekking tot de kwalitatieve
samenstelling van het product, en onderdeel e;
-
b. informatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, met betrekking tot de kwantitatieve
samenstelling van het product voor zover het stoffen betreft waarvoor de criteria
van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij verordening
(EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van
16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en
mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEU L 353) vervuld zijn:.
-
1° de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12,
2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;
-
2° de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie
en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking,
3.9 en 3.10;
-
3° de gevarenklasse 4.1;
-
4° de gevarenklasse 5.1.
Artikel 6b
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
Het is verboden te handelen in strijd met artikel 16, derde lid, tweede alinea, van
verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PbEU L 342).
Artikel 7
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
-
2 In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 4, eerste lid, onderdelen b, h en i, vijfde, zesde, negende en tiende lid, elfde lid, wat betreft onderdeel h, twaalfde en dertiende lid, 5 en 6 op 1 januari 1997 in werking met dien verstande
dat de cosmetische producten welke voor 1 januari 1997 zijn geproduceerd, tot en met
31 december 1997 mogen worden verhandeld.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 11-07-2013]
Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit cosmetische producten.