Wet van 4 oktober 1995, houdende wettelijke bepalingen in verband met de aanvaarding
van het op 1 juli 1985 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht
dat van toepassing is op trusts en inzake de erkenning van trusts
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten;
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wettelijke bepalingen
vast te stellen in verband met de aanvaarding voor Nederland van het op 1 juli 1985
te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op
trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, nr. 141);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: